Door Clinton Peter Verdonschot (Promovendus University of Essex)

In een stuk gepubliceerd op brainwash.nl betoogt Sjimmie Lensen dat we niet naar onze gevoelens moeten luisteren, maar beter naar ons verstand. Hij onderbouwt zijn stuk door te verwijzen naar de psycholoog Paul Bloom en experimenten die aantonen dat onze gevoelens van empathie ten eerste afhankelijk zijn van gegeven sociale relaties (we verplaatsen ons makkelijker in mensen waarmee we ons verwant voelen), en ten tweede van gegeven vooroordelen (we verplaatsen ons minder makkelijker in mensen waarvan we van tevoren al aannemen dat ze niet deugen). Zo beschouwd, zet ons inlevingsvermogen de deur open naar discriminatie van vrouwen en etnische minderheden, uiteraard een slechte zaak. Moreel handelen, zo concludeert Lensen daarom, dat doe je door je verstand te gebruiken en niet je gevoel.

Een mooi stuk met een degelijke onderbouwing. Bovendien, ik sta vierkant achter ieder advies om het leven denkender te worden. Maar toch zit me iets niet lekker en dat begint eigenlijk al bij de titel van Lensen’s stuk: “Empathie is een slechte raadgever”. Ik vraag me af of empathie überhaupt een raadgever is of dat we hier niet te maken hebben met een categoriefout. Empathie, dat betekent inlevingsvermogen, dat is het vermogen van iemand om zich in een ander persoon te verplaatsen. Een vermogen kan me ergens toe in staat stellen, maar het kan me niet vertellen wat te doen. Mijn sprintvermogen stelt me in staat om nog net op tijd de collegezaal in te stormen, dankzij mijn puzzelvermogen ben ik redelijk goed in crypto’s, maar mijn rekenvermogen is zo slecht dat ik zelfs voor simpele optelsommen liever een rekenmachine gebruik. Die vermogens beïnvloeden mijn handelen op een bepaalde manier, maar ze drijven me niet tot handelen: ik kan wel sprinten, maar of ik het ook doe is een ander verhaal. Ik ben wel goed in puzzels, maar dat betekent niet dat ik ze moet oplossen zodra ik ze zie. Mijn slechte rekenvermogen kan mijn handelen wel beperken, maar zelfs in dit geval kan ik ervoor kiezen om toch uit het hoofd te rekenen (bijv. juist om mijn rekenvermogen te trainen). Het zou gek zijn als we deze vermogens als raadgevers zouden zien, waarom zouden we dat dan wel doen met ons inlevingsvermogen?

Volgens Lensen (als ik hem goed begrijp) wordt de mens soms gestuurd door haar verstand, soms door haar inlevingsvermogen. En soms dan zegt het verstand één ding en het inlevingsvermogen iets anders: een dilemma, we herinneren ons Chris De Burgh, tussen het hoofd en het hart. En de oplossing, beargumenteert Lensen, is in zo’n geval om altijd rationeel te handelen (je gevoel is immers onbetrouwbaar; bevooroordeeld). Nou ja, misschien is dat te sterk gesteld, misschien mag empathie toch wel een rol spelen. Het punt is alleen dat je moet handelen uit “rationele compassie in plaats van empathie”. Ik weet niet precies wat rationele compassie dan inhoudt, maar het punt zal zijn dat al ons handelen, ook als het voortkomt uit empathie, rationeel onderbouwd moet zijn. Ik vraag me echter af, hoe Lensen het tegendeel voor zich ziet. Hoe ziet een handeling eruit die niet op de een of andere manier rationeel onderbouwd is, maar die puur gedreven wordt door empathie?

Empathie

Stel je voor: ik lees in een boek over het heimelijk verlangen van een personage en ik probeer me in te leven. Hoe komen we van hier tot een concrete handeling? Stel dat mijn inlevingsvermogen goed werkt en ik, al lezend, bij mijzelf ook opeens een gevoel van verlangen ervaar. Zo’n gevoel zou me ertoe kunnen drijven om luidkeels mijn sympathie voor het personage uit te roepen. Dat zou een handeling zijn, maar is het er een die puur gedreven is door empathie? Stel dat je mij zou vragen waarom ik zo dramatisch mijn sympathie voor het personage wil communiceren. Als antwoord zou ik je een hersenscan kunnen laten zien die bevestigt dat ik een empathisch gevoel had, of ik kan je ook gewoon vertellen dat ik een empathisch gevoel had (dat is iets minder omslachtig). Maar in beide gevallen heb ik je geen empathie gegeven, maar een reden, en redenen hebben een rationele structuur (het woord zegt het al). Dankzij mijn inlevingsvermogen kan ik misschien wel een gevoel krijgen dat mij aanzet tot handelen, maar een gevoel is niet genoeg om een handeling compleet te verklaren. Handelingen hebben namelijk altijd redenen nodig (hoe slecht of goed die redenen ook zijn): een handeling zonder reden bestaat niet.

Nu zal men zich afvragen: betoogt Lensen niet precies zoiets? Ben ik niet aan het muggenziften als ik probeer te beargumenteren dat empathie geen slechte raadgever is, maar überhaupt geen raadgever? Nee, het is belangrijk dat we een juiste inschatting maken van de rol van ons inlevingsvermogen. Immers, vaak genoeg hebben mensen een verkeerd beeld van de menselijke geest gebruikt om politiek twijfelachtige conclusies te trekken. We kunnen zo ver terug gaan als Plato om iemand te vinden die dacht dat de mens een ‘hoger’ rationeel zielendeel heeft, alsook een ‘lager’ emotioneel deel. Op basis van die indeling beargumenteerde Plato dat dichters, tragedieschrijvers en musici inspelen op ons lagere zielendeel. Kunst kan ons op die manier corrumperen. In de ideale staat, zo dacht Plato daarom, zouden we de kunsten onder strenge censuur moeten stellen.

Lolita

Ik wil geen karaktermoord plegen door Lensen’s standpunt te vergelijken met dat van Plato, maar het feit blijft dat een verkeerd begrip van de rol van empathie op haar beurt een verkeerd begrip van de rol van kunst tot gevolg heeft. Neem bijvoorbeeld het inleven in een literair personage dat ik eerder noemde. In Vladimir Nabokov’s roman uit 1955 vertelt hoofdpersonage Humbert Humbert over zijn ‘fascinatie’ voor jonge meisjes zoals de twaalfjarige Dolores Haze of, liefkozend: Lolita. Omdat Lolita zelf ook een oogje heeft op Humbert, kruipt ze op een gegeven moment bij hem op schoot:

Under my glancing fingertips I felt the minute hairs bristle ever so slightly along her shins. I lost myself in the pungent but healthy heat which like summer haze hung about little Haze. Let her stay, let her stay… As she strained to chuck the core of her abolished apple into the fender, her young weight, her shameless innocent shanks and round bottom, shifted in my tense, tortured, surreptitiously labouring lap; and all of a sudden a mysterious change came over my senses. I entered a plane of being where nothing mattered, save the infusion of joy brewed within my body. What had begun as a delicious distension of my innermost roots became a glowing tingle which now had reached that state of absolute security, confidence and reliance not found elsewhere in conscious life.

Rode oortjes. Sterker nog, het verhaal zou niet overkomen en het punt zou niet duidelijk worden als je het boek geheel in koele distantie zou lezen, dat wil zeggen: als je je niet zou verplaatsen in de persoon van Humbert Humbert. Ik hoef niet aan te geven dat het moreel fout is om een erotische relatie te onderhouden op minder dan een vrijwillige basis (en dat kinderen van 12 niet in staat zijn om deze beslissing te maken). Het zou daarnaast natuurlijk ook fout zijn om luidkeels je sympathie voor Humbert Humbert te verkondigen (dat zou bovendien ook zijn status als onbetrouwbare verteller misvatten). Maar de vraag is waar het dan fout gaat. Als empathie echt een slechte raadgever is, dan zou het al een slecht idee zijn om überhaupt het boek te lezen, want: o wee als je je per ongeluk in Humbert Humbert gaat inleven!

In dit soort gevallen is het belangrijk om in te zien dat empathie wel degelijk een neutraal instrument van de menselijke geest is. Of nou ja, geen enkel instrument is neutraal: als je erover beschikt, dan voel je ook het verlangen om een vermogen te gebruiken. Maar wat telt, is dat een empathisch gevoel pas moreel relevant wordt nadat je hebt besloten wat je ermee wil doen: geldt het als reden om te schrikken van onverwachte verlangens, of is het juist een reden om meer na te denken over hoe seksuele verlangens in onze samenleving nog altijd geconstrueerd worden volgens vreemde noties van begeerlijkheid? Wat je doet met het gevoel is dus, dat ben ik eens met Lensen, een vraagstuk dat een rationeel, doordacht antwoord vereist. Het is echter een vraagstuk dat alleen relevant wordt voor mensen die zich in anderen kunnen inleven.


Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend

3 Comments

  1. Bedankt voor dit genuanceerd stuk over iets dat me bezighoudt.
    Op het einde zeg je: “Het is echter een vraagstuk dat alleen relevant wordt voor mensen die zich in anderen kunnen inleven.” Wat dan met mensen die zich niet in anderen kunnen inleven? Of is het onmogelijk Lolita te lezen om zo te weten te komen wat zo’n Humbert Humbert drijft om te doen wat hij doet? Zodat je het kan begrijpen en mogelijks je wereld helpen inrichten zodat zulk subtiel machtsmisbruik onmogelijk wordt.
    Ik denk dat het me dikwijls ontbreekt om me in te leven. Om walging of verdriet of uitgelatenheid of … te voelen zoals en wanneer de ander die voelt. Dat is een zin die start met “ik denk” om dan een persoonlijk gevoel weer te geven. Is dus best mogelijk dat het hier een gebrek aan zelfinzicht betreft. Ik kan me nu eenmaal niet inleven hoe het voor jullie is om zich in anderen in te leven. Maar dat roept een andere vraag op: hoe kunnen jullie nu weten hoe het is om zich in mij in te leven? Is dat niet alleen maar mogelijk onder de assumptie dat ik dingen voel zoals jullie ze voelen? En is dat noodzakelijkerwijze zo? Stel dat ik mij effectief niet in anderen kan inleven, is mijn mening op dit vraagstuk dan in zichzelf al ongeoorloofd?
    Ik heb op zich geen probleem met empathie. Gelukkig hebben velen empathie met mij. Ik denk echter niet dat het zo overduidelijk een neutraal instrument is. Is het niet volstrekt mogelijk dat het een instrument is dat het soms totaal en volledig onmogelijk maakt om een echt ander gezichtspunt in te nemen. Niet zomaar vanuit een andere plaats – maar echt anders zoals in een ander gevoelsrepertorium. Je hebt gelijk: filosofen (Plato op kop) denken nogal eens dat de rest van de wereld zoals hen moet denken en dissen volkse emoties dan maar als blijkt dat dat niet zo is. Hoe fout dit ook mag zijn, is het niet ook fout om te denken dat een bepaald empathisch inlevingsvermogen de voorwaarde is om
    iets te zeggen over wat je best doet met dat inlevingsvermogen?
    Groet,
    JoB
    (Jo Bervoets)

    1. Beste Jo,
      Dank voor je vraag/reactie. Als ik je goed begrijp, zit je met de vraag hoe morele vraagstukken van toepassing zijn op personen die zich minder goed dan anderen (of misschien zelfs helemaal niet) kunnen inleven. Dat is een erg lastige vraag, waar ik ook geen bevredigend antwoord op kan geven, maar misschien kan ik wel wat van mijn overwegingen met je delen.
      Ten eerste zou ik zeggen dat je alleen moreel verantwoordelijk gehouden kan worden voor de zaken waarover je daadwerkelijk controle hebt. Als je je absoluut niet kan inleven in iemand, dan ben je ook niet verantwoordelijk voor het niet begrijpen van deze persoon.
      Wanneer het daadwerkelijk onmogelijk is voor iemand om zich in te leven in iemand anders, dat weet ik ook niet zeker. Dat hangt deels af van wat we allemaal tellen als onderdeel van ons inlevingsvermogen. Ik ben geneigd om dit vermogen breed te definiëren: alles wat je helpt om je te verplaatsen in een ander, telt als onderdeel van je inlevingsvermogen. Ik zou zeggen: bij sommige mensen is dat een heel gevoelsmatig proces, maar bij anderen komt daar meer denkwerk bij kijken. Maar in zekere zin zijn ‘rationele overwegingen’ voor iedereen belangrijk: om je goed in te leven in een kat, bijv., moet je iets weten over het gedrag (wat betekent een opgestoken staart? wat betekent kopjes geven? etc.).
      Er is dus soms meer moeite nodig om je in te leven in andere personen, andere levende wezens of zelfs levenloze dingen (zoals bijv. een robot). Daarom is literatuur juist zo’n interessant medium: omdat je door goede literatuur in staat wordt gesteld, om het ‘innerlijke leven’ van een ander te verkennen (of dat nu bestaat uit gevoelens, gedachtes of iets anders).
      Voor sommige filosofen (Martha Nussbaum bijvoorbeeld), heeft literatuur daarom ook een opvoedkundige taak: volgens Nussbaum is het zo dat empathie ons helpt bij het oplossen van morele vraagstukken en dat we door literatuur beter leren om onze empathie te gebruiken (en dat literatuur ons daarom tot betere wezens kan maken). Dat is precies de gedachtegang waartegen Sjimmie Lensen (op brainwash.nl) beargumenteert: empathie is helemaal niet behulpzaam, maar juist misleidend. Persoonlijk ben ik niet overtuigt van Nussbaum’s argumenten, maar ik vind dat Lensen een fout maakt door te zeggen dat empathie, in zichzelf, een moreel fout instrument is.
      Het klopt dat empathie niet een geheel neutraal instrument is, maar geen enkel instrument is compleet neutraal: als je erover beschikt, dan voel je de verleiding om het te gebruiken. Als empathie om die reden niet deugt, dan zou geen enkel instrument deugen. Natuurlijk is het zo dat een onnadenkend gebruik van je inlevingsvermogen je tot gevaarlijke conclusies kan leiden: het kan bijv. zo zijn dat je, na het lezen van Lolita, wegloopt met het idee dat pedofielen zo slecht nog niet zijn. Dat is mogelijk een gevaarlijke conclusie, maar is het ook moreel fout om je in te leven in Humbert Humbert? Bovendien: als we denken dat pedofilie fout is, is het dan niet juist behulpzaam om te weten hoe een pedofiel gevoel ontstaat? In vele passages in Lolita is het relatief makkelijk om empathie te voelen voor de hoofdpersoon, juist omdat ons eigen innerlijke leven zo dicht bij dat van Humbert Humbert staat. Zou dat niet aangeven dat het probleem van pedofilie eerder een maatschappelijk vraagstuk is, dan een kwestie van een paar vieze mannen die niet thuishoren in onze samenleving? Ik heb niet de tijd om hier verder op in te gaan, maar dit zijn in ieder geval moreel relevante vragen juist vanwege het feit dat we ons kunnen inleven in een pedofiel. Wat dat betreft ben ik het roerend met je eens: je inlevingsvermogen is een voorwaarde voor in ieder geval sommige (maar niet per se alle) morele vraagstukken.
      Clint Verdonschot

  2. Beste Clint,
    Bedankt voor je zorgvuldige reactie. Het is waarschijnlijk gepast om te zeggen dat ik recent een diagnose ASS kreeg. Dit betekent dat er volgens gangbare theoriën iets atypisch is aan mijn inlevingsvermogen. Of – zoals de meesten wat korter door de bocht plegen te concluderen – dat ik een gebrek aan empathie heb. Laat me reageren vanuit de ietwat meer genuanceerde formulering.
    Deze zin bleef bij mij plakken: “Als je je absoluut niet kan inleven in iemand, dan ben je ook niet verantwoordelijk voor het niet begrijpen van deze persoon.” Ik wil geen nit-picking doen (allesbehalve – want ik denk dat we het veelal eens zijn) maar wat is de relatie tussen inleven en begrijpen die je, misschien onbewust, suggereert?
    Als ik iemand woest zie zijn dan kan ik me zelden in hem inleven. Tuurlijk weet ik wat het is om woest te zijn maar dat is niet iets als me inleven in zijn woede. Aan de andere kant leeft de woedende als vanzelfsprekend zijn woede, maar dat betekent nog niet dat hij ze begrijpt. Naar ik begrijp is woest zijn precies iets dat je overkomt als je het allemaal zo niet meer begrijpt (zouden we anders niet spreken over doen alsof je woest bent?).
    Begrijpen kan ik de meeste woedende mensen echter wel. Het lijkt me zelfs dat ik verantwoordelijk ben om hen zo te trachten te begrijpen. Hoe zou ik hen anders kunnen helpen? Ik kan begrijpen dat het handig is om je in hen ook in te leven maar mijn eerste idee is dat dit iets te maken heeft met mijn verantwoordelijkheid om hen te begrijpen.
    Maar misschien is het niet alleen handig maar ook gevaarlijk. Het is een tijdje geleden dat ik Lolita las maar begrijpen deed ik dat boek niet. Uiteraard weet ik wat sexuele aantrekkingskracht is, maar ik kan niet begrijpen dat je daar ook maar iets mee doet in een asymmetrische relatie. Specifiek kan ik niet begrijpen hoe als je dat doet er niet dadelijk ’n soort wanstaltige realiteit ontstaat (waarvan we empirisch weten dat ze gerelateerd is met sex in een asymmetrische relatie). Als Nabokov mensen zich dan laat inleven in Humbert zijn zij dan opgevoed of gemanipuleerd om Humbert minder verantwoordelijk te laten lijken voor wat elk begrip als onverantwoordelijk zal vatten?
    Ik heb dus niets tegen inlevingsvermogen. Als ik mensen erover hoor praten wil ik er ook wel wat meer van. Maar ik mis het niet noch qua verantwoordelijkheidsgevoel (daar wil ik soms best wel minder van), noch qua begrijpen. Wat blijkbaar zo is, is dat het het leven makkelijker maakt want door je in een ander in te leven hoef je niet zoveel moeite te steken in haar te begrijpen. Van mijn kant lijkt me de waarschuwing dan wel terecht dat iets wat het gemakkelijker maakt je niet ontslaat van de verantwoordelijkheid om je niet onkritisch te laten meeslepen.
    JoB
    (Jo Bervoets)

Comments are closed.