Door Fleur Jongepier (Radboud Universiteit Nijmegen)
De toename van ICT maakt het publieke gesprek steeds lastiger, schrijft filosoof Henriëtta Joosten in haar nieuwe boek. Een prima boek voor onder de kerstboom, vindt Fleur Jongepier.
De auteur
Henriëtta Joosten promoveerde aan de Erasmus Universiteit Rotterdam op een proefschrift over Nietzsche en onderwijs. In 2016 verscheen van haar hand ‘Streven naar Beter. Nietzsche als gids voor het hbo’. Ze werkt als onderzoeker bij het Lectoraat Filosofie en Beroepspraktijk, en als docent bij De Haagse Hogeschool.
Zorgen zonder doemdenken
Hoe wordt de publieke sfeer vormgegeven in een tijd waarin informatie- en communicatietechnologie steeds meer invloed heeft op ons dagelijks leven? Het begrip ‘publieke sfeer’ staat centraal in het werk van Hannah Arendt (1906-1975). Ze doelde daarmee op een gedeelde ruimte, waarin men vrij kan spreken en handelen. Hoe ziet die ruimte er nu uit? Joosten gelooft in het concept van de publieke sfeer, maar is bezorgd over de mogelijkheid ervan in digitale tijden. Er is ‘nauwelijks sprake van een publieke sfeer’ en we hebben ‘geen idee hoe we de publieke sfeer nieuw leven in kunnen blazen’. Overigens is de auteur beslist geen ‘digitale doemdenker’ die de open en vrije dialoog al teloor ziet gaan. Ze ziet vooral hoe personen op belangrijke posities de goede of de verkeerde kant op kunnen sturen. Er is daarom ‘reden optimistisch te blijven’.
Waardevrije technologie
Technologie is niet neutraal, het stuurt ons handelen, of we dat willen (en toegeven) of niet. Alleen de Amerikaanse National Rifle Association denkt dat wapens neutraal zijn en ontkent dat de moordende potentie van vuurwapens ons handelen stuurt. De technologieën die de moderne publieke sfeer mede inrichten, waaronder sociale media, online-peilingen en buurt- of straatapps werken dus óók sturend. Maar welke kant op?
Terecht stelt Joosten dat dat ervan afhangt. De ene app kan de publieke sfeer om zeep helpen door aan te sturen op moddergevechten of onderbuikgevoelens, terwijl de andere juist een dialoog teweeg kan brengen. Of de moderne, geautomatiseerde publieke sfeer naar de knoppen gaat, ligt dus in onze handen. Of beter, in de handen van ‘professionals die de besluitvorming rondom de inzet van ICT beïnvloeden’. Deze groep wordt breed opgevat: consultants, managers, wethouders, projectleiders bij (semi-)overheidsinstellingen en het bedrijfsleven, maar ook programmeurs en ontwerpers en degenen die al deze mensen opleiden.
Redenen om dit boek niet te lezen
Het boek hinkt een beetje op twee gedachten. Enerzijds wil de auteur Arendts werk toegankelijk maken, anderzijds wil ze een zinvolle handreiking bieden aan professionals. Enerzijds staat ze niet onkritisch tegenover Arendt, anderzijds vindt ze dat haar werk in een paar cruciale opzichten toe is aan een ‘update’. Want de publieke sfeer kan volgens Joosten (en contra Arendt) niet bestaan zonder ‘face-to-face-contact en de omarming van onze menselijke, belichaamde en afhankelijke conditie’. Het belang van dat contact wordt onvoldoende beargumenteerd, en komt daarom wat conservatief, technologie-sceptisch over. Is frequent appen in de familie-appgroep niet beter dan zeer zeldzaam face-to-face contact? En waarom is er gekozen om Arendt als kapstok te nemen, als die kapstok op een aantal punten rammelt en eerst gerepareerd moet worden? Wat meer bravoure, en wat minder schuilen achter Arendt, had best gemogen.
Ook zou het mooi zijn geweest als Joosten haar impliciete optimisme over de publieke sfeer had gemotiveerd. Ze lijkt aan te nemen dat alle burgers erop zitten te wachten democratisch met elkaar in gesprek te gaan. Sterker nog: met elkaar de dialoog aan te gaan omtrent allerhande ICT-thema’s. Maar hebben we daar wel zin in? Sommigen van ons laten dat werk misschien liever over aan politieke partijen die een vuist maken richting big tech, zodat we zelf in onze vrije tijd kunnen klimmen of gembermuntthee drinken. Is dat niet minstens even goed, of beter, dan Arendts ideaal?
Redenen dit boek wel te lezen
Dit is zonder meer een toegankelijk geschreven boek dat wel specifiek richt op ICT-professionals, maar zeker niet tot dat publiek hoeft te worden beperkt. Het biedt een laagdrempelige kennismaking met een aantal concepten van Hannah Arendt en doet een serieuze poging haar werk relevant te maken voor vraagstukken rondom digitalisering en automatisering. Joosten schaatst misschien wat oppervlakkig over Arendts werk heen, maar daardoor leest het boek lekker weg. Prima boek voor onder de kerstboom.
Deze recensie verscheen eerder in Trouw.