Door Pascal Huiting (Promovendus Tilburg University)

Ziekte en dood maakten geen prominent deel meer uit van ons dagelijks leven. Ernstige ziekten waar mensen vroeger in groten getale aan stierven zijn door de voortschrijdende ontwikkeling in de medische wetenschap getemd tot behandelbare of chronische aandoeningen. En over levenseinde en dood kunnen we in opinieartikelen en praatprogramma’s gedistantieerd discussiëren. De coronacrisis die ook West-Europa heeft bereikt, maakt aan dit alles abrupt een eind. 

We zien televisiebeelden van mensen die voor hun leven vechten op intensive care-afdelingen en lezen over zorgmedewerkers die instorten onder de onmenselijke werkdruk. Na hun dood worden Italiaanse coronaslachtoffers per legertruck afgevoerd naar een crematorium ver weg om daar in eenzaamheid te worden gecremeerd, hun naasten mogen uit veiligheidsoverwegingen niet aanwezig zijn. Op sociale media verschijnen continue oproepen om de uitgevaardigde regels zo secuur mogelijk op te volgen teneinde verdere verspreiding van het virus te voorkomen. 

In deze crisistijd waarin zoveel onzeker wordt, kunnen we behalve bij de media ook te rade gaan bij de filosofie. Geen slecht idee, want het is zelden verstandig om de waan van de dag leidend te laten zijn. Bovendien is er eeuwenlang nagedacht over ziekte en gezondheid en in de rijkdom van al dat denken zijn aanknopingspunten te vinden voor de gesprekken die we vandaag of morgen voeren of de besluiten die we moeten nemen. 

Bezorgdheid die je langzaam verteert 

Voor de Deense denker Søren Kierkegaard (1813-1855) waren ziekte en dood heel vertrouwde thema’s. In Kierkegaards Kopenhagen kwamen uitbraken van besmettelijke ziekten nog geregeld voor, zoals bijvoorbeeld tijdens de grote cholera-epidemie van 1853 die aan zeker vierduizend mensen het leven kostte. Ziekte en dood raakten Kierkegaard nog persoonlijker toen hij het vroege overlijden meemaakte van al zijn broers en zussen, op één na, en getuige was van de onoverkomelijke zwaarmoedigheid van zijn vader. 

Voor iemand die naar zwaarmoedigheid neigt, is het ongelukkigste steeds het waarschijnlijkste

Zélf beschikte Kierkegaard over een wankele gezondheid en een prikkelbaar gemoed. Jette Glahn, Kierkegaards enige schoonzus, moest in verband met haar zwakke gestel vaak het bed houden en Kierkegaard hield contact met haar door middel van het schrijven van brieven. 

In een brief aan Jette beschrijft Kierkegaard een “stille, intens pijnlijke bezorgdheid die je langzaam verteert,” die wordt opgeroepen door onzekerheid en ziekte, en die je nog sterker voelt in een situatie van eentonigheid. “Voor iemand die maar heel weinig verandering om zich heen ziet, kan bezorgdheid bijna noodzaak worden,” schrijft Kierkegaard. 

In het gewone dagelijks leven vraagt zoveel tegelijkertijd onze aandacht, dat we daardoor heilzaam worden afgeleid van onze zorgen en problemen. Dat is anders nu de meesten van ons grotendeels thuis verblijven, waar de wereld zich verkleint en veel afleiding verdwijnt. In een onzekere samenleving waarin een gevaarlijk virus rondwaart, zitten we noodgedwongen thuis en zijn we meer dan ooit overgeleverd aan onszelf en onze eigen gedachten en gevoelens. In die kleine wereld dringen ziekte en dood zich op als angstwekkende mogelijkheden. 

Wat ons bepaalt, ligt wezenlijk in onszelf 

“Over het algemeen gelooft men dat onze gedachtegang wordt bepaald door onze uiterlijke omstandigheden,” schrijft Kierkegaard, om deze bewering vervolgens te ontkennen en te stellen dat “wat onze gedachtegang bepaalt, wezenlijk in onszelf ligt.” Wat ons deze dagen bezighoudt en hóe het ons bezighoudt, komt volgens Kierkegaard wezenlijk voort uit onszelf, meer dan uit de situatie waarin we ons bevinden. Kierkegaard illustreert dit door erop te wijzen dat “voor iemand die naar zwaarmoedigheid neigt, het ongelukkigste steeds het waarschijnlijkste is.” 

Als de coronacrisis ons angstig maakt, of nerveus, of opstandig, of moe, of boos, leert dat ons wat er in ons eigen innerlijk gaande is

Mensen die momenteel woedende posts schrijven op sociale media over niet-thuisblijvers, óf mensen die geen nieuws meer volgen omdat het ze angstig maakt, óf mensen die vooral gezelligheid zoeken, óf mensen die alle richtlijnen aan hun laars lappen, gaan allemaal verschillend om met dezelfde realiteit vanuit hun eigen stemming die voor hen de verhouding tot de coronacrisis bepaalt. Wat ons bepaalt, ligt wezenlijk in onszelf, vond Kierkegaard. Als de coronacrisis ons angstig maakt, of nerveus, of opstandig, of moe, of boos, leert dat ons wat er in ons eigen innerlijk gaande is. 

Het goede verwachten 

Kierkegaards brieven aan Jette vallen op door de empathische, tedere en haast speelse toon. In de monotonie en bezorgdheid van Jettes leven probeert Kierkegaard wat lichtheid te brengen. Ook zoekt hij aansluiting bij Jette door in te spelen op haar religiositeit. ‘Geloven’ omschrijft Kierkegaard in de brief als “voortdurend het vreugdevolle, het gelukkige, het goede verwachten.” 

Dat plotseling praten over geloven kan doen vermoeden dat Kierkegaard zoekt naar een snelle maar inauthentieke uitweg uit alle narigheid, maar dat is niet het geval. In Kierkegaards oeuvre is geloven nooit een garantie voor een rimpelloos bestaan of een easy way out

De verwachting van het goede is een krachtig wapen tegen angst en berusting

Van jongs af aan maakte Kierkegaard mee hoe ziekte en dood fundamenteel en onomkeerbaar ingrijpen in mensenlevens. Het was in deze context dat hij zijn ideeën over verwachting van het goede ontwikkelde. Behalve een empathisch filosoof die geraakt was door ziekte en dood, was Kierkegaard een denker die gefascineerd werd door de mogelijkheid van mensen om zichzelf steeds weer opnieuw tot hun eigen bestaan te verhouden.

Volgens Kierkegaard houdt het verwachten van het goede verband met het blijven zien van mogelijkheid. Wanneer bezorgdheid een noodzaak lijkt te zijn geworden, geeft de verwachting van het goede aan mensen de innerlijke openheid om nieuwe mogelijkheden te blijven zien en te benutten. De verwachting van het goede, hoe onduidelijk ook mag zijn wat dat ‘goede’ nu precies is, is een krachtig wapen tegen angst en berusting. 

Of Jette Glahn ook nieuwe mogelijkheid heeft gezien, is helaas onbekend want zij heeft Kierkegaards brief nooit beantwoord.

Verder lezen

Alle citaten zijn genomen uit S. Kierkegaard, Brieven (Gorredijk: Bornmeer, 2009), vertaald door Diederik Grit en Edith Koenders en ingeleid en gekozen door Henk van der Liet. 


Meer:

Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend

2 Comments

  1. Pascal,
    ook met het lezen van jouw artikel merk ik dat jouw liefde richting Kirkengard niet is veranderd.
    Jouw kennende had ik niet anders verwacht.
    Ook nu weer goed en gevoelig neer gelegd.
    Hartelijke groet vanuit Sneek.
    Wim Schuil

  2. Beste Pascal
    Ik ben volledig gevaccineerd, zou dan beter beschermd zijn, zodat ik waarschijnlijk niet in het ziekenhuis terecht kom, door ademnood, heb dit met Henk mee gemaakt, benauwdheid is verschrikkelijk!. Op afd. Urologie waar ik de blaasspoelingen krijg, hebben ze mij gewaarschuwd toch voorzichtig te zijn , omdat ik weinig weerstand heb en daardoor toch nog besmet kan worden. ik heb een werkster van de thuiszorg, die zich niet laat vaccineren, ze gelooft in allerlei vreemde verhalen, vindt U het vreemd dat ik daardoor wel angstig ben, ik kan ook niet meer zonder werkster en ze kunnen het haar niet verplichten! heel hartelijke groet van Jopy.

Comments are closed.