Door Michaël van Remoortere (Auteur)
We leven in hysterische tijden. Al was het maar omdat je geen krantenkop kan aanklikken zonder dat deze uitspraak je in het gezicht geworpen wordt. Een zelfvervullende voorspelling aangezien deze verkondiging zelf nu niet bepaald getuigt van enige terughoudendheid. In zijn meest recente boek Discretie: essay over een vergeten deugd (lees hier een fragment) hoopt Peter Venmans een oneigentijds antidotum tegen het hedendaagse gekrakeel te bieden.
Terughoudendheid en onderscheidingsvermogen
Venmans begint zijn gedegen studie met de vraag wie uiteindelijk gelijk gekregen heeft: Orwell of Huxley? Voor late twintigers zoals ik gaat er dan reeds een alarmbel af. Niet nog een cynisch stuk over de alomtegenwoordigheid van sociale media en hoe die de hele wereld aan het vervlakken is, alstublieft. (De eerste interessante boeken over dit fenomeen zullen waarschijnlijk pas door denkers die tien jaar jonger zijn dan ik geschreven worden.)
Het is pas in het licht van het Christendom dat het begrip discretie haar tweeledige betekenis krijgt: terughoudendheid en onderscheidingsvermogen
Gelukkig trapt Venmans niet in die val, maar erkent hij dat in een dermate veranderde maatschappij als de huidige een herdenking van de toekomst nodig blijkt. Tegen de algehele eis om transparantie wil hij betogen dat een waarde als discretie onontbeerlijk is. Discretie als een tegenbeweging, een zich terugtrekken uit de mallemolen om de tijd te nemen de dingen helderder te zien door een tweevoudige stap terug te zetten; samengevat als onderscheidingsvermogen en terughoudendheid.
Maar eerst duikt Venmans de geschiedenis in. Discretie blijkt één van die nogal zeldzame concepten die ons niet door de Grieken overgeleverd werden. De “Griekse trots en waarheidsliefde” leende zich niet tot die stap terug uit de publieke ruimte. Misschien omdat die publieke ruimte ook veel kleinschaliger was en het privilege van gegoede burgers. (We weten ondertussen dat de filosofie slechts mogelijk was over de rug van slaven heen.)
“We moeten het ontstaan van het begrip ‘discretie’ eerder bij de Romeinen zoeken.” Dan nog is het pas in het licht van het Christendom dat het begrip haar tweeledige betekenis krijgt: terughoudendheid en onderscheidingsvermogen. Beide betekenissen worden door Venmans als essentieel behandeld.
Graciáns stelregels voor de sociale omgang tussen hogere heren doen eerder aan Machiavelli denken dan aan datgene wat dit boek op het oog schijnt te hebben
Het meest interessante hoofdstuk van dit boek is gewijd aan de Spaanse jezuïet Baltasar Gracián. Deze denker, die later bewonderd werd door Nietzsche en Schopenhauer, wijdde het eerste grote traktaat aan de discretie, El Discreto (1647).
Opvallend genoeg getuigt Gracián’s verhandeling, in het Nederlands overigens vertaald als De Levenskunstenaar, van weinig “genegenheid, voorkomendheid of menselijke warmte.” Eerder betreft het hier een pragmatische handleiding voor aristocraten. “Gracián lijkt de Gulden Regel om te keren.” Bij hem wordt dit “wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat de ander aan.” Zijn stelregels voor de sociale omgang tussen hogere heren doen eerder aan Machiavelli denken. In wat volgt lijkt Venmans soms moeilijk onder de schaduw van dat pragmatisme uit te komen.
Via Freud en de opkomst van de Verenigde Staten van Amerika als wereldmacht komt Venmans uit bij de 20e eeuw als de eeuw van het zelf
Diskrediet en herwaardering
Waar de barok zich nog leende tot het soort codes die men als discretie zou kunnen zien, maakt de Verlichting met haar adagium van “de natuur wil gekend worden” een einde aan de dicretie. Descartes moest zich nog discreet opstellen om zijn boodschap van transparantie tot bij de lezers te krijgen, maar liberale denkers zoals John Stuart Mill zien in discretie al een vorm van zelfcensuur, iets wat de vrijheid van de mens in de weg komt te staan.
Deze focus op zelfexpressie werd door de romantiek overgenomen, zij het op een dubbelzinnigere manier. “Hoewel de romantici zich aangetrokken voelen tot alles wat aan de wetenschappelijke logica ontsnapt, delen zij met de rationalisten een droom van transparantie.” Exemplarisch hiervoor zijn de Confessions van Jean-Jacques Rousseau en de stroming van het expressivisme die hieruit zou voortkomen. Deze stroming kent twee geboden: men moet aan introspectie doen en men moet deze inzichten publiekelijk verkondigen.
Allerminst een discrete onderneming dus. Via Freud en de opkomst van de Verenigde Staten van Amerika als wereldmacht komt Venmans uit bij de 20e eeuw als de eeuw van het zelf. “Het moderne idee bij uitstek, het geluk begrepen als maximale zelfontplooing. Discretie past niet in dat plaatje.” In de eeuw van de selfie lijkt dit nog minder het geval.
De herwaardering van discretie werkt Venmans uit binnen de filosofie van Hannah Arendt en haar amor mundi, of liefde voor de wereld. Amor mundi is geen hippieachtige omhelzing van de hele mensheid, maar de bereidheid over te gaan tot het gesprek met diegenen waarmee je de publieke ruimte moet delen. Arendt bepleit een herwaardering van de publieke ruimte waarin het handelen mogelijk is, en hiermee versterkt zij een nieuwe, strengere scheidingsmuur tussen de private en publieke sfeer. Discretie is in deze context het erkennen van deze scheiding en weten welke rol je in beide sferen op je dient te nemen.
Discretie lijkt me niet iets wat de maatschappij structureel zal veranderen, wanneer het niet collectiever gedacht wordt
Op deze manier zijn de twee betekenissen van discretie betekenisvol in de huidige samenleving gebracht. Het onderscheidingsvermogen maakt het mogelijk om de sfeer waarin men handelt en dus spreekt adequaat in te schatten en te benutten op een constructieve manier. Daarbij hoort ook de terughoudendheid waarmee je je af en toe uit de publieke ruimte moet terugtrekken, bijvoorbeeld wanneer je niets toe te voegen hebt aan een bepaald debat. In dat geval is het beter om het gesprek niet voort te zetten met een haastig geschreven opiniestukje. Waardevoller is het om je even terug te trekken en het juiste moment af te wachten, of je te bezinnen op het grotere plaatje waarin het debat gevoerd wordt. Dit zou de meerwaarde van discretie in onze huidige, indiscrete maatschappij kunnen zijn.
Vragen en pijnpunten
In het laatste hoofdstuk werkt Venmans een discrete (samen)levenskunst uit middels een aantal aanbevolen eigenschappen. Hier komen een aantal zwakkere punten van het boek duidelijk naar voren. Deze “blinde vlekken” leiden tot interessante vragen. Het is slechts daarom dat ik ze hier nog even wil aanhalen.
Allereerst is discretie iets wat in Venmans’ levenskunst individueel beoefenend moet worden. Aan de ene kant kunnen we ervan uitgaan dat als iieder individu zich discreter zou opstellen, de maatschappij ook discreter zal worden. Aan de andere kant kunnen we veronderstellen dat de niet discrete sprekers de vrijgekomen ruimte nog meer gaan benutten. Discretie lijkt me niet iets wat de maatschappij structureel zal veranderen, wanneer het niet op een collectiever niveau begrepen wordt.
In dezelfde lijn ligt de vanzelfsprekendheid waarmee Venmans de tweedeling van publieke en private sferen bespreekt. Zoals aangegeven in zijn inleiding, lijkt deze tweedeling onduidelijker dan ooit. Discretie lijkt nu alleen meerwaarde te hebben binnen deze duidelijke scheidslijn. Moet het begrip dan niet herdacht worden op een manier dat zij ook betekenisvol kan zijn binnen deze huidige, meer fluïde praktijk?
Het derde en laatste punt dat hieruit voortvloeit is het door Venmans veronderstelde gemak waarmee we tussen deze sferen kunnen bewegen. Niet iedereen heeft de toegang tot de publieke ruimte, of in ieder geval de macht om daar gehoord te worden. Evenmin is het voor veel mensen mogelijk om zich zomaar uit de publieke ruimte terug te trekken. Niet iedereen beschikt over “a room of one’s own.”
Het zijn deze met elkaar verweven pijnpunten die ook laten zien hoe de schaduw van het pragmatisme over de deugd van discretie blijft vallen. Discretie lijkt een deugd waarmee diegenen die zich reeds comfortabel binnen de publieke ruimte bewegen hun hun reeds bevochte positie kunnen versterken.
Dit zijn kleine opmerkingen bij een verder meer dan lezenswaardig boek. Ongetwijfeld zullen deze vragen pas beantwoord kunnen worden door iemand die tien jaar jonger is dan ik.
Peter Venmans is met zijn laatste boek Discretie een van de vijf genomineerden voor de shortlist van de Socratesbeker. De beker wordt ieder jaar uitgereikt aan de auteur van het meest urgente, oorspronkelijke en prikkelende Nederlandstalige filosofieboek dat in het voorgaande jaar verscheen. De winnaar wordt bekendgemaakt op 21 juni. In de aanloop naar de uitreiking publiceert Bij Nader Inzien recensies van alle vijf de boeken op de shortlist.