Door Govert den Hartogh (Emeritus hoogleraar, Universiteit van Amsterdam)

In Nederland is 90 procent van de bevolking voorstander van een wet die euthanasie onder voorwaarden toestaat, en twee derde van die groep beroept zich daarvoor op het zelfbeschikkingsrecht. 

Meer dan de helft vindt de huidige euthanasiewet zelfs te paternalistisch, omdat die euthanasie alleen toestaat als een dokter van oordeel is dat de betrokkene ondraaglijk en uitzichtloos lijdt.

Haast in elk nummer van Relevant, het blad van de Nederlandse Vereniging voor Vrijwillig Levenseinde, briest er wel iemand: “Ik maak zelf wel uit of ik ondraaglijk lijd.” Hebben die mensen een punt?

Kleine soeverein

Het zelfbeschikkingsrecht is het recht om zelf beslissingen te nemen over de manier waarop je leeft zonder dat anderen zich daarmee mogen bemoeien. Ieder mens heeft, zoals de Amerikaanse rechtsfilosoof Joel Feinberg het uitdrukt, een persoonlijk domein waarover hij als een kleine soeverein regeert.

Tot dat domein behoren vervangbare bezittingen zoals je smartphone, onvervangbare bezittingen zoals herinneringen aan dierbare overledenen, de dingen die je doet met de middelen waarover je beschikt, en vooral ook je lichaam: anderen mogen niet aan je zitten zonder je toestemming. Deze onderdelen van het persoonlijke domein vormen als het ware concentrische cirkels met steeds nauwere relaties tot jou als persoon. 

Ik maak zelf wel uit of ik ondraaglijk lijd

Dan is het duidelijk wat het middelpunt van die cirkels is: je bestaan zelf. Als je ergens een zelfbeschikkingsrecht over hebt, dan is het wel daarover. Als je dat niet zou hebben, zouden al je andere beslissingen alleen maar second-best zijn: ja, ik mag kiezen waar ik wil wonen, thuis of in het verpleeghuis. Maar ik wil eigenlijk geen van beiden. Ik wil dood.

Daarom hoort het recht om de manier en het tijdstip waarop je wilt sterven zelf te bepalen tot de kern van het zelfbeschikkingsrecht. Dat is door het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in 2011 ook uitdrukkelijk erkend.

Het Volenti-beginsel

Maar daarmee is de rechtvaardiging van legale euthanasie nog niet rond. Voor euthanasie is immers niet alleen een besluit van jezelf nodig, maar ook de hulp van een ander. Mag een ander jou wel helpen bij je zelfgekozen dood? 

Voor de meeste onderdelen van je persoonlijke domein geldt dat andere mensen ze mogen betreden met je toestemming: zij mogen dan binnenkomen in je huis, een intieme relatie met je aangaan, enzovoort.

Het gaat hier om een rechtsbeginsel dat we natuurlijk in het Latijn moeten formuleren: Volenti non fit iniuria. Met een daad waarvoor iemand je toestemming geeft, kun je hem geen onrecht aandoen. Je kunt hem misschien wel schade toebrengen, maar daar kan hij dan niet over klagen.

Het Volenti-beginsel is vooral bekend uit het onderdeel van het recht waarin schadevergoeding wordt geregeld: de ‘onrechtmatige daad’. Het is interessant dat het ook daar niet onbeperkt geldig is. Als je bijvoorbeeld instapt bij een chauffeur terwijl je volledig op de hoogte bent van het feit dat hij dronken is, verlies je bij een ongeluk tegenwoordig maar een deel van je aanspraak op schadevergoeding. Zestig jaar geleden verloor je je aanspraak geheel.

De vraag is nu of het Volenti-beginsel ook geldt voor het recht op leven. Het recht op leven behoort tot een kleine groep van fundamentele rechten die traditioneel als onvervreemdbaar worden beschouwd. Dat betekent ten eerste dat je geen afstand van die rechten kunt doen zodat je vervolgens vogelvrij zou zijn. Maar het betekent ook dat je anderen niet zomaar kunt ontslaan van hun plicht om dat deel van je persoonlijke domein niet te betreden. 

Bij kop mag hij jouw been afzetten, bij munt jij zijn been

Dit is volkomen duidelijk bij het recht op persoonlijke vrijheid: ieder contract waarbij je jezelf vrijwillig in slavernij begeeft, is ongeldig.

Het ligt ingewikkelder bij het recht op lichamelijke integriteit: natuurlijk kun je toestemming geven om je haar te knippen, je bloed af te nemen om het alcoholpercentage daarin te bepalen, of bij leven één nier te doneren. Maar niet beide nieren, of je longen. 

Stel dat je met je ergste persoonlijke vijand afspreekt dat je een munt opwerpt. Bij kop mag hij jouw been afzetten, bij munt jij zijn been. Ook zo’n contract is overal ter wereld ‘nietig’.

Waar de grens precies ligt verschilt per land. In IJsland is boksen verboden. In andere landen zijn SM-handelingen verboden waar alle betrokkenen mee hebben ingestemd, ook al zijn de lichamelijke risico’s veel geringer dan bij ‘manly sports’ die wel worden toegestaan. 

Maar in ieder rechtssysteem wordt een grens getrokken. En er is geen land ter wereld waar iemands toestemming volstaat om hem te mogen doden. Er zijn daarvoor drie mogelijke redenen die elkaar niet hoeven uit te sluiten.

Reden 1: Risico van dwang, manipulatie en bedrog

Als je je zelfbeschikkingsrecht uitoefent door iemand anders toestemming te geven in je persoonlijke domein te komen, dan moet aan twee eisen voldaan zijn. 

10 miljoen voor je kinderen

De toestemming moet vrijwillig worden gegeven, niet uitgelokt door dwang, manipulatie of bedrog. Anders beschik je immers niet over jezelf, maar beschikt een ander over jou. En de toestemming moet weloverwogen zijn gegeven: je moet op de hoogte zijn van relevante informatie, in het bijzonder van alternatieve keuzen, en je moet die informatie ook netjes meewegen in je besluitvorming. Anders beschik je ook niet over jezelf, maar beschikt het toeval. 

Je zou nu kunnen zeggen dat sommige rechten onvervreemdbaar zijn omdat het risico te groot is dat aan deze eisen niet is voldaan. Zo verklaart Feinberg de onmogelijkheid van vrijwillige slavernij. 

Ik vind die verklaring niet erg overtuigend. Als de tegenprestatie maar groot genoeg is (10 miljoen voor je kinderen), hoeft het niet onbegrijpelijk te zijn dat iemand een slavernijcontract aangaat. Maar ook in dat geval zouden we zo’n contract niet mogelijk willen maken.

Reden 2: Menselijke waardigheid

De tweede reden waarom sommige rechten onvervreemdbaar zouden kunnen zijn, ligt in de menselijke waardigheid. Dat is een begrip met een onduidelijke betekenis en vage grenzen, maar er zijn situaties waarin het duidelijk van toepassing is, om te beginnen bij slavernij. 

Ook een inbreuk in de lichamelijke integriteit kan de menselijke waardigheid schenden. De Rothenburger kannibaal, Armin Meiwes, had alle mogelijke voorzorgsmaatregelen genomen om er zeker van te zijn dat zijn ‘slachtoffer’ er volledig, zelfs enthousiast mee instemde om te worden gedood en opgegeten

De rechtbank meende niettemin dat zo’n toestemming per definitie niet vrijwillig en weloverwogen kan zijn, een argument dat in tal van landen ook tegen euthanasie en hulp bij suïcide wordt gebruikt. Meiwes kreeg eerst enkele jaren gevangenisstraf. Maar in hoogste instantie kreeg hij alsnog levenslang omdat hij de menselijke waardigheid had aangetast.

Het slachtoffer stemde er enthousiast mee in om te worden gedood en opgegeten

Ik herinner me uit een dossier van de toetsingscommissies euthanasie dat een patiënte om euthanasie vroeg met als motivatie: “Ik heb een leven zonder liefde geleid en verdien het niet nog langer te leven.” Je zou kunnen zeggen dat in zo’n tragisch geval de betrokkene gebrek heeft aan respect voor zichzelf als menselijke persoon. Maar waarom zou dat voor ieder euthanasieverzoek gelden? 

Reden 3: Leven als voorwaarde voor het realiseren van belangen

Er is nog een derde mogelijke reden voor de onvervreemdbaarheid van onvervreemdbare rechten. Het kan geen toeval zijn dat die drie rechten, op leven, lichamelijke integriteit en persoonlijke vrijheid, onze meest fundamentele belangen beschermen. 

Mensen kunnen wel belang hebben bij gebeurtenissen die na hun dood plaatsvinden – dat het hun kinderen goed gaat, dat hun boeken nog gelezen worden – maar dat is toch een beperkte uitzondering op de algemene regel dat voortzetting van je leven een voorwaarde is voor de verwerkelijking van je belangen. 

Een dokter mag niet je been afzetten enkel en alleen omdat je dat wenst

Dat het recht op lichamelijke integriteit en het recht op leven niet onder het Volenti-beginsel vallen, blijkt ook uit het feit dat dat beginsel niet geldt in de medische ethiek. Je mag iedere behandeling, ook een levensreddende behandeling weigeren, zolang je dat vrijwillig en weloverwogen doet. Aan de andere kant mag een arts je geen behandeling geven waardoor je voorzienbaar ernstige schade zult oplopen, ook niet als je er dringend om vraagt. Voor elke riskante behandeling moet een erkende medische indicatie zijn. 

Een dokter mag niet je been afzetten enkel en alleen omdat je dat wenst. Het moet in je belang zijn om dat been te amputeren, bijvoorbeeld omdat zich anders gangreen door je lichaam verspreidt, of mogelijk omdat je lijdt aan Body Integrity Identity Disorder

Het zou vreemd zijn als een dokter (of een levenseindebegeleider) je wel zou mogen doodmaken, enkel en alleen omdat je er om vraagt. Een vrijwillig en weloverwogen verzoek is daarom wel een noodzakelijke maar niet een voldoende voorwaarde voor gerechtvaardigde euthanasie. Het is eveneens noodzakelijk dat die euthanasie in het belang van de patiënt is. Die voorwaarde wordt in onze euthanasiewet vertaald in de eis dat er sprake moet zijn van ondraaglijk en uitzichtloos lijden. 

Kunnen mensen dan beslissingen nemen die we als uitoefening van hun soevereiniteit moeten respecteren, maar die toch in strijd zijn met hun belang?  Een beetje zelfkennis zou je dat al kunnen leren, maar in de sociale psychologie is het algemeen bekend: mensen zijn helemaal niet zulke fantastische beslissers. Juist bij de belangrijkste beslissingen in het leven –studie, baan, huis, partner- maken we keuzes waar we later spijt van krijgen. 

Van een keuze voor de dood kunnen mensen geen spijt krijgen, maar dat is geen reden om meer vertrouwen aan die keuze te schenken. We moeten de keuzes van mensen respecteren ook als het de verkeerde keuzen zijn: dat is wat het betekent om ‘soeverein’ te zijn. Maar dat betekent niet dat het onproblematisch is om hen bij de uitvoering van die keuzes te helpen.

Het heft in eigen handen nemen

Als je dat te paternalistisch vindt – “ik maak zelf wel uit of ik ondraaglijk lijd” – moet je geen beroep doen op een dokter of een andere professional, maar je recht op zelfdoding zelf uitoefenen. De meeste mensen die dat overwegen zijn oud of ziek genoeg om dat te doen door te stoppen met eten en drinken. Dat is bij voldoende voorbereiding en begeleiding een humane manier van sterven.

Maar misschien houdt het recht op zelfdoding meer in, met name dat je toegang mag vragen tot middelen die snel en pijnloos doden, zoals pentobarbital. In Nederland beschouwen we dat niet als van euthanasie maar als hulp bij zelfdoding, maar in de wet en in de praktijk wordt daartussen haast geen onderscheid gemaakt. 

In Duitsland heeft het constitutionele hof in Karlsruhe recentelijk bepaald dat het recht op hulp bij zelfdoding onder het zelfbeschikkingsrecht valt, maar euthanasie verboden blijft. Is dat onderscheid te rechtvaardigen? Daarover wellicht een volgende keer.

Govert den Hartogh is vaste columnist van Bij Nader Inzien. U leest hier elke twee maanden een blog van hem. Nooit meer een blog missen? Geef u dan op voor onze nieuwsbrief via de homepage.

Verder lezen

Feinberg, Joel. 1989. The Moral Limits of the Criminal Law, volume 3: Harm to Self. Oxford: Oxford University Press. 

Wahdat, Tamanna. 2019. Euthanasie en hulp bij zelfdoding: strafbaar of niet?  Masterthesis Rechtsgeleerdheid Tilburg Law School.


Meer:

Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend

1 Comment

  1. Wie is de baas over onze dood?

    Opnieuw een interessant stuk van Govert den Hartog, dat toevallig (?) aansluit bij overwegingen die ik voor mezelf had opgeschreven en hier wil delen. De vraag of je baas bent over de eigen dood speelt niet alleen op individueel maar ook actueel op collectief niveau. Hier en daar heb ik me uitgelaten over het politiek karakter van de beslissing hoe om te gaan met het triageprobleem dat zich voordoet bij ‘code zwart’ in het geval van een pandemie als COVID-19. Deze vorm van triage als verdelingsvraagstuk is anders dan normale verdelingsvraagstukken. Het meest directe en duidelijke argument hiervoor: Het gaat niet om een procentje of een onsje meer of minder, maar om leven en dood van in principe gelijkwaardige en onvervangbare autonome individuen. Het is de ultieme politieke beslissing waarvoor wij ons gesteld zien, over onszelf, omdat de uitvoering leidt naar een irreversibel resultaat: politieke uitschakeling van (een aantal van) onszelf door de dood. Sinds de Franse Revolutie is geen koning, keizer of paus daartoe bevoegd, en uit Kant’s rechtsleer, geschreven in het voetspoor van Rousseau, leren we dan ook dat we willens en wetens op ons zelf zijn aangewezen, want: Volenti non fit injuria. Alleen wat wij zelf willen kan niet ons niet schaden. In dit licht is het dan ook opmerkelijk en verwerpelijk dat in het inmiddels geaccepteerde draaiboek een paternalistisch opvatting over ‘wat een (compleet) leven is’ in stelling wordt gebracht om een ‘survival of the youngest’ te rechtvaardigen. Een typisch Nederlandse vorm van boekhoudkundig filosoferen: winstmaximalisatie staat voorop. Zelfmoord onder ouderen (‘je IC-plekje afstaan aan de jongere generatie’) is binnen deze visie bijna een morele plicht, ook al zullen sommigen het anders formuleren.

Comments are closed.