Door Yvette Drissen (Tilburg University)

Je kent het vast wel. Je hebt je opleidingen succesvol afgerond, relevante werkervaring opgedaan en je spreekt vloeiend een vreemde taal. Je hoopt een goede kans te maken in de competitie voor die baan of promotieplaats, net als honderden anderen…

Het probleem is alleen dat als iedereen individueel zijn of haar kansen probeert te vergroten, niemand daarmee een relatief voordeel behaalt. Als individu heb je er baat bij om, zeg, een traineeship te doen. Maar we proberen allemaal om altijd maar weer boven de rest uit te steken, of op z’n minst, om niet achterop te raken. We voelen de hete adem van anderen steeds in onze nek. “Zal ik dan toch maar die cursus Excel gaan doen?”, vraag je je misschien af.

Rat race

Dit fenomeen van de rat race is uitvoerig beschreven door economen zoals Fred Hirsch en Robert Frank. We stoppen allemaal tijd, geld en moeite in het verbeteren van onze relatieve positie, maar we plukken er als individu slechts in beperkte mate de vruchten van. Het op zak hebben van één masterdiploma is in vergelijking niet veel waard als anderen er twee hebben. Dit kan in je nadeel werken als je in de toekomst voor een nieuwe baan gaat solliciteren.

De oplettende lezer zal opmerken dat ik belangrijke voordelen over het hoofd zie. De samenleving gaat er namelijk in verschillende opzichten op vooruit als mensen meer en meer onderwijs genieten. Men vergaart meer kennis, leert kritisch denken en ontwikkelt competenties om (maatschappelijke) problemen op te lossen. Daarnaast kan het volgen van een opleiding of het leren van een taal ook gewoon heel leuk en waardevol zijn voor het individu.

Als individu is het lastig om niet mee te doen aan deze rat race

Dit klopt zeker. Echter, het gevaar bestaat dat heftige competitie voor steeds maar weer beter – betere prestaties, meer salaris, hogere cijfers – ten koste gaat van de zojuist genoemde voordelen. We veranderen in “Duracellkonijntjes die barsten van ambitie, de motivatie en de drive, maar zonder duidelijke richting”. Deze oneindige race is onmogelijk vol te houden en brengt verschillende problemen met zich mee. Laten we er drie bekijken.

Wat we verliezen

Ten eerste kan een te grote nadruk op het verkrijgen van competitieve beloningen (zoals een promotie of salarisverhoging) onze intrinsieke motivatie verdringen. We willen niet langer een goede projectleider zijn omdat we het project zelf waardevol vinden, maar omdat dit de kans op een promotie vergroot. Of we zijn zo gericht op het publiceren van wetenschappelijke artikelen, dat onze oprechte interesse in het onderwerp daaraan ondergeschikt raakt.

Ten tweede, niet alles wat waardevol is, is ook zonder meer meetbaar en vice versa. Sollicitanten worden vaak gekozen op basis van vergelijkbare resultaten: schoolcijfers, taalniveau en vrijwilligerswerk op de cv. Het moet duidelijk worden wie beter ‘scoort’ om zo te bepalen wie het schaarse goed hoort te winnen, zoals de baan en de status die daarbij hoort. Deze cijfers zeggen natuurlijk wel iets, maar kunnen nooit de gehele realiteit vatten.

Toch tellen waardevolle zaken, die nauwelijks in cijfers zijn uit te drukken, vaak (letterlijk) niet mee, stelt ook psychoanalyticus Paul Verhaeghe. Loyaliteit en collegialiteit moeten wijken als dit ten koste gaat van verkoopcijfers bijvoorbeeld. Deze cijfers zorgen er namelijk voor dat jij meer kans maakt op die promotie ten opzichte van je collega’s. Dit is ook voor het bedrijf belangrijk, omdat het daarmee zelf competitief kan blijven op de markt.

Wat er in een competitie ook te winnen valt, het gaat altijd gepaard met verlies

Ten derde, dit alles wordt nog problematischer als de competitie niet beperkt blijft tot de (arbeids)markt en de werkvloer, maar meerdere facetten van ons leven beïnvloedt. Zelfs in onze vrije tijd ‘moeten’ we aan onszelf werken. Het volgen van een avondopleiding HRM naast je fulltimebaan kan uiteraard heel interessant zijn en je vooruithelpen in je carrière. Het zorgt ook voor extra stress en vermindert de tijd die je met familie en vrienden kan doorbrengen.

Doe anders een cursus mindfulness!

Als individu is het lastig om niet mee te doen aan deze rat race, zelfs als je er hinder van ondervindt. Niet meedoen heeft namelijk serieuze gevolgen voor je carrière en daarmee voor je inkomen, sociaal-maatschappelijke positie en de mogelijkheden die je je kinderen kunt meegeven (bijvoorbeeld door hun opleidingen en buitenlandstages te bekostigen, wat vervolgens ook weer hun plek in de competitie beïnvloedt).

Daarnaast wordt er vooral een beroep gedaan op onze eigen, individuele verantwoordelijkheid. Het individu moet zelf leren om met problemen zoals stress en work-life balance om te gaan. Die cursus mindfulness die aangeboden wordt door het werk lijkt daarbij een mooie uitkomst. Maar de werkgever ontkent hiermee zijn of haar eigen verantwoordelijkheid in het structureel voorkomen dat dit soort cursussen überhaupt nodig zijn.

Misschien moeten we stoppen met cijfers geven

Wat er in een competitie ook te winnen valt, het gaat altijd gepaard met verlies. Niet alleen wint iemand altijd ten koste van anderen – de verliezers – ook de winnaar zelf moet inleveren. Denk hierbij aan toenemende stressklachten en de constante spanning om weer ingehaald te worden door anderen. Denk ook aan de tijd die aan waardevolle, maar niet-meetbare zaken had kunnen worden besteed, zoals tijd voor familie en vrienden of tijd om te verdwalen in die mooie roman.

Het wordt tijd dat we het idee dat we ‘altijd het beste uit onszelf moeten halen’ niet meer als moreel goed zien en competitie niet zomaar als vanzelfsprekend beschouwen. Misschien moeten we stoppen met het geven van cijfers in het onderwijs en dit systeem vervangen door een veeleisend pass/fail-systeem. Of wat dacht je van een selectieprocedure waarbij alleen de kandidaten worden geselecteerd die ‘goed genoeg’ zijn en vervolgens tussen hen geloot wordt?

Het is het overwegen (en ons welzijn) zeker waard.

Oh, ik zie nu dat het 18.04 is. Tijd om de laptop dicht te doen voor vandaag.

Verder lezen

Berger, L. (2020). In onze prestatiemaatschappij is iedereen een marathonloper (maar waar rennen we heen?). De Correspondent.

Cox, D. (2019). Competition, contest and the possibility of egalitarian university education. Journal of Philosophy in Schools, 6(1).

Frank, R. (2011). The Darwin Economy. Liberty, Competition, and the Common Good. Princeton: Princeton University Press.

Hirsh, F. (1999). Social Limits to Growth. Cambridge, MA: Harvard University Press.

Kayzel, T. (2020) Hoe gaan we om met stress? De invloed van cybernetisch denken op arbeid en productiviteit. Bij Nader Inzien.

Verhaeghe, P. (2015). Identiteit. Antwerpen: De Bezige Bij.


Meer:

Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend

4 Comments

  1. Met een Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport kan een maatschappij niet anders dan competitief zijn.
    Het kenmerk van sport is immers competitie. Sport is geen synoniem voor bewegen! Dat niet ieders welzijn bevorderd wordt met sport, zal voor altijd duidelijk zijn voor iedereen met een minder gezegend lijf.

  2. Concurrentie, concurrentiekracht, competenties en voorkeursposities aan de aanbodzijde, zijn het spiegelbeeld van keuzemogelijkheid, voorkeurscriteria, voorkeur en voorkeurskeuze aan de vraagzijde.
    Deze werkelijkheden bestaan in de natuur, binnen de maatschappij, binnen maatschappelijke dienstverlening, het bedrijfsleven, bij aanbieders, klanten en consumenten.
    Dat te willen ontkennen is niet wijs.
    Het geheel geeft doorgaans wel een druk op alle genoemde partijen. Ook het kunnen omgaan met druk is een factor binnen dit complex.
    Waar het om gaat is uiteindelijk goede of liever onderscheidende competenties te bieden op de voor de vrager belangrijkste keuzecriteria. En voor de vrager hierop juist te selecteren en te beslissen.
    Dat het kennelijk heel moeilijk is om hieraan te voldoen, weet ik uit ervaring: ik heb dit complex 20 jaar onderzocht en hierop geadviseerd.
    Belangrijke oorzaken:
    Te weinig juiste feiten, en te veel ongerichte emotie. Te weinig weten:
    Wat er te doen is als er nog niets te doen is;
    Wat te doen als er nu iets te doen is;
    Wat niet te doen omdat het niet passend of relevant is voor de betreffende doelgroep.
    Als je dit wel precies weet is concurrentie niet een druk, maar geeft het ruimte, rust en groeikansen.

Comments are closed.