Door Stefaan Blancke (Tilburg University)
Bij de opening van het Leietheater in mijn thuisstad Deinze woonde ik de voorstelling Cosmopolitan – in between spaces van Collectief Eland bij. Bij aanvang werden we niet in de zaal geleid, waar ik had gehoopt me comfortabel in de nagelnieuwe zetels te nestelen.
In plaats daarvan stapten we het podium waarop een honderdtal stoelen in een rij op elkaar gestapeld stond. Er was geen acteur te bekennen. Het publiek kringelde in afwachting wat onwennig en fluisterend rond de muur van stoelen. Wat kon hiervan de bedoeling zijn?
Dezelfde vraag rijst bij deze inleidende zinnen. Met welke bedoeling vertel ik deze anekdote? Wat is er immers interessant aan het alledaagse leven van een doordeweekse filosoof? Mijn bedoeling is u duidelijk te maken dat deze gelijkenis tussen de voorstelling en deze tekst niet toevallig is: kunst kaapt onze alledaagse vormen van communicatie. Laat ik daarom mijn verhaal over het toneelstuk vervolgen.
Het publiek voert precies uit wat de actrices van hen verwachten
We bevinden ons nog steeds op het podium rond de gestapelde stoelen. Plots horen we in de verte een luide, aanhoudende schreeuw. Het geluid zwelt aan tot uiteindelijk een actrice gehuld in een blauw motorpak en een geblindeerde helm de zaal binnenstormt. Ze rent het podium op en knalt met een vaart tegen de stoelen op die vervolgens met veel kabaal op het podium kletteren.
Even later loopt nog een andere gehelmde actrice het podium op. Ze stelt vast dat de muur van stoelen is gesloopt. Waar zonet nog orde was, heerst nu enkel chaos. Tegen het einde van het stuk zal de muur weer opgebouwd zijn. Maar deze reconstructie vraagt samenwerking, ook van het publiek, dat op dat moment nog niet beseft wat de bedoeling is.
Om hun bedoelingen duidelijk te maken beginnen de actrices te communiceren. Niet door te spreken – ze zwijgen de hele tijd – en door de geblindeerde helm ook niet met hun ogen. De actrices gebruiken hoofdbewegingen en aanrakingen om het publiek duidelijk te maken wat er moet gebeuren. En dat volstaat. Het publiek voert precies uit wat de actrices van hen verwachten.
Als mensen vinden we dit vanzelfsprekend. Maar dat is het niet. Buiten de mens is er geen enkele diersoort die dergelijke complexe vormen van samenwerking tot stand brengt door communicatie. Breng een groep chimpansees samen en de kans is bijzonder klein dat er op het einde een mooie stoelenstapel op het podium staat.
We verwachten dat het de moeite waard is om te weten te komen wat de bedoeling is
Hoe doen we dat? Hoe is het mogelijk dat het publiek op basis van dergelijke karige vormen van communicatie weet wat de actrices van hen verwachten?
Het antwoord op deze vraag vinden we in de relevantietheorie. Deze theorie stelt dat menselijke communicatie draait om verhelderen en interpreteren van bedoelingen, een proces waarbij beide partijen elkaars gedachten proberen te doorgronden. Mensen maken niet alleen duidelijk wat ze te vertellen hebben, maar ook dat ze iets te vertellen hebben en schatten daarbij in wat voor de ander van belang is.
Zodra we begrijpen dat iemand ons iets wil vertellen – door het maken van oogcontact bijvoorbeeld – gaan we meteen op zoek naar de mogelijke boodschap. We gaan er immers van uit dat wanneer iemand ons iets wil communiceren, die persoon ook iets relevants te vertellen heeft. Kortom, we verwachten dat het de moeite waard is om te weten te komen wat zijn of haar bedoeling is.
Daarbij doen we beroep op aanwijzingen die we krijgen van degene die met ons communiceert. Die aanwijzingen kunnen bestaan uit taal, maar ook uit niet-talige klanken, gebaren, lichaamstaal, en oogcontact en -bewegingen. Dit proces van zoeken stopt wanneer we menen de meest relevante interpretatie – en daarmee de veronderstelde bedoeling van de ander – te pakken te hebben. Zo creëren we een gezamenlijke grond op basis waarvan we kunnen samenwerken.
Dit is precies wat er gebeurt op het podium. Wanneer duidelijk wordt dat de actrices ons iets willen vertellen, zoeken we naar wat ze bedoelen. Door de beperkte aanwijzingen blijft het evenwel aftasten. Mensen vragen met hun blik om bevestiging voordat ze verder gaan. “Wil je dat ik deze stoel optil? Wil je dat ik hem hier zet?” De feedback van de actrices – een knik van het hoofd volstaat – zorgt ervoor dat we hun aanwijzingen begrijpen.
Bij kunst ontstaat meer ruimte voor interpretatie dan bij alledaagse communicatie
De signalen van de actrices en deze tekst zijn allebei vormen van communicatie waarbij degene die wordt aangesproken op zoek gaat naar de bedoeling. Maar in het geval van het toneelstuk is er meer aan de hand. Niet alleen zoeken we naar de bedoelingen van de speelsters. We kunnen ook nadenken over de bedoeling van het stuk als kunstvorm zelf.
Volgens een recent artikel in Review of Philosophy and Psychology is dit niet toevallig. De auteurs beweren dat kunst inspeelt op onze alledaagse vermogens tot communicatie. De arbeid die erin is gestoken en de autoritaire setting waarin het wordt gepresenteerd – op de bühne van een cultureel centrum – suggereren dat het stuk ons iets waardevols te vertellen heeft. Maar in onze zoektocht naar de meest relevante interpretatie ontvangen we geen feedback, waardoor de bedoeling van de artiest niet helemaal duidelijk wordt.
Bij kunst ontstaat dus meer ruimte voor interpretatie dan bij alledaagse communicatie. En bij sommige kunst, zoals abstracte kunst, ontstaat er ontzettend veel ruimte. Zo begrijp ik het toneelstuk als een mooie illustratie van de relevantietheorie, maar gaat het voor iemand anders misschien over de nood aan communicatie in een globaliserende wereld, verbeeldt het een zoektocht naar identiteit of vormt het een oproep tot meer solidariteit. Het resultaat is een verscheidenheid aan interpretaties.
Kortom, kunst communiceert met ons op een manier die ons vrijer laat in onze zoektocht naar de bedoeling. Zo spreekt ze ons inlevingsvermogen en onze verbeeldingskracht aan en roept ze op tot reflectie en creativiteit. En is dat niet de bedoeling van kunst?
goede uitleg van de kern van kunst