Door Anco Peeters (Geheugenfilosoof en cognitiewetenschapper Ruhr-Universiteit Bochum)

De kamerdebatten over de beruchte “Positie Omtzigt: functie elders”-notitie illustreren op voortreffelijke wijze een wijdverbreid misverstand over de werking van het menselijk geheugen. Steen des aanstoots is niet alleen de notitie zelf, maar ook de duiding die de verschillende betrokkenen eraan geven.

Op de hoogte blijven? Volg ons op Twitter, Facebook en Instagram.

Zoals nu blijkt is er wel degelijk gesproken over Omtzigt tijdens gesprekken tussen verkenners en fractievoorzitters. Hoewel we van deze gesprekken geen woordelijke verslagen hebben, beschikken we wel over aantekeningen van ex-verkenners Jorritsma en Ollengren, alsook van de ondersteunende ambtenaren. Toch lukt het niet om boven water te krijgen wat er precies in de gesprekken over Omtzigt gezegd is. Op sociale media spreken wetenschappers zelfs van “collectieve amnesie.” De vraag die door het hoofd van velen spookt: hoe is dit vermeende collectieve geheugenfalen te verklaren?

Het geheugen werkt niet als een zeef

De vraag is begrijpelijk, maar niet de meest vruchtbare manier om de situatie te beschrijven. De vraag berust namelijk op een misvatting over de werking van het menselijk geheugen. Typerend voor deze misvatting is een door CDA-leider Wopke Hoekstra gebruikte metafoor. Hij constateerde dat relevante gebeurtenissen niet “in de zeef van het geheugen” van de ex-verkenners zijn blijven hangen.

Maar het geheugen werkt niet als een zeef die relevante van irrelevante herinneringen scheidt en als later oproepbare informatie opslaat.

Geheugen als reconstructie

Uit onderzoek in de psychologie en neurowetenschap weten we dat ons geheugen kneedbaar is en gevoelig voor allerlei invloeden. De context waarin we een herinnering voor de geest halen is van grote invloed. Je zult je een (pre-corona)vakantie anders herinneren als er vakantiefoto’s beschikbaar zijn of wanneer je in de nabijheid bent van iemand met wie je de vakantie hebt gedeeld.

Er is een groeiende consensus in de cognitiewetenschap dat geheugen niet begrepen moet worden als het ophalen van opgeslagen informatie, maar als het reconstrueren van een gebeurtenis uit het verleden aan de hand van beschikbare bouwstenen.

Die bouwstenen kunnen niet alleen uit onszelf komen maar ook aangereikt worden door de voorwerpen of individuen in onze omgeving. Bovendien zetten we die bouwstenen soms anders in elkaar onder invloed van bijvoorbeeld onze gemoedstoestand. Deze constatering helpt bij het analyseren van het debat over de Omtzigt-notitie.

Herinneren is een sociale vaardigheid

Kijk bijvoorbeeld naar de ontwikkeling van de verklaring van ex-verkenner Jorritsma tijdens het debat op donderdagnacht 1 april. Ze bracht in een woordenwisseling met Groenlinks-leider Jesse Klaver naar voren dat er maandag 29 maart over de stabiliteit van het CDA is gesproken. Dit deed ze naar aanleiding van krantenberichten over een fluistercampagne van het CDA tegen Pieter Omtzigt, door haar die ochtend gelezen.

Klaver vroeg haar kritisch of ze misschien zelf een suggestie had gedaan om Omtzigt ‘weg te promoveren’. Jorritsma antwoordde in eerste instantie dat ze zich dit niet herinnerde. Ze voegde eraan toe dat ze het heel vreemd zou vinden als ze het wél had gezegd, omdat ze zelf ooit een gooi naar het Kamervoorzitterschap heeft gedaan en het zeker niet zou zien als een ‘wegpromotie’.

Jorritsma vond kennelijk dat deze mogelijk actie niet bij haar karakter past. Daarom reconstrueerde ze haar herinnering op zo’n manier dat de actie niet heeft plaatsgevonden.

Geheugen als sociale activiteit

Klaver accepteerde de reconstructie van Jorritsma en er ontstond over dit punt overeenstemming tussen beiden. Vlak daarna bestreed Wopke Hoekstra dat Jorritsma’s vragen door berichten over een vermeende fluistercampagne kunnen zijn geïnspireerd. Er werd namelijk pas op dinsdag en later gepubliceerd over de fluistercampagne.

Jorritsma paste daarop meteen haar herinnering aan door te zeggen dat de situatie bij het CDA al langer speelt. De door haar gelezen berichten gingen misschien niet direct over de vermeende fluistercampagne, maar wel over onrust binnen het CDA. Op Hoekstra’s zichtbare twijfel hieraan antwoordde ze, “het is geen House of Cards” om aan te geven dat er geen kwaadaardig complot achter het mankement in haar reconstructie zat.

We kunnen Jorritsma’s flexibele houding duiden aan de hand van het eerdergenoemde vakantievoorbeeld. Als een koppel gezamenlijk een vakantie herinnert, doen ze elkaar vaak handreikingen om gebeurtenissen te reconstrueren.

Het is een vaardigheid die niet geëvolueerd is voor waarheidsvinding maar voor sociale verbinding

Zo kan de ene persoon vertellen over het lekkere eten en het daaropvolgende bioscoopbezoek. De ander reageert bevestigend en voegt eraan toe dat ze de film vóórafgaand aan het eten hebben gezien.

Dit is een vorm van ‘transactioneel geheugen’. Hierbij onderhandelt een groep gezamenlijk over een reconstructie en herinnert een koppel zich iets wat de individuen afzonderlijk zich niet voor de geest hadden kunnen halen.

Herinneren is hier een gezamenlijke reconstructie in plaats van het individueel ophalen van opgeslagen informatie. Dit perspectief opent de deur voor het uitleggen van herinneren als een sociale vaardigheid: een vaardigheid die niet geëvolueerd is voor waarheidsvinding maar voor sociale verbinding tussen de deelnemers.

Geen House of Cards

In het geval van Jorritsma, Klaver en Hoekstra kun je zien hoe deze verbinding wordt vormgegeven. Jorritsma en Klaver leken al vrij snel een gezamenlijk verhaal uit te onderhandelen en de sfeer ontspande zich naarmate er meer overeenstemming ontstond.

Hoekstra’s kritiek zette druk op dit gezamenlijke verhaal. Jorritsma werd onder tijdsdruk gedwongen om haar gereconstrueerde herinnering aan te passen. Daarbij maakte ze gebruik van de nieuwe informatie die Hoekstra aanreikte. Die informatie plaatste ze in de bestaande puzzel van haar eigen herinnering, de diverse gemaakte aantekeningen en de onderhandeling die ze zojuist met Klaver had gehad.

Wat kan dit perspectief op herinneren ons leren over het vermeende Haagse collectieve geheugenfalen? Dat menselijke herinnering een sociale vaardigheid is, betekent natuurlijk niet dat er geen waarheidsvinding kan plaatsvinden. Wél maakt dit inzicht het minder bevreemdend dat betrokkenen tijdens de debatten van de afgelopen week hun herinneringen aanpasten binnen de sociale context waarin ze hun verklaringen aflegden.

Zijn sommige bewindslieden die stelselmatig gebeurtenissen vergeten en informatie achterhouden daarom verontschuldigd? Natuurlijk niet. Maar aanpassingen en tegenstrijdigheden in de verklaringen van de verkenners zijn geen House of Cards. Met minachting spreken van collectief geheugenfalen is daarom niet gerechtvaardigd.

Vond je dit een goed artikel? Bij Nader Inzien zet zich in voor de verspreiding van serieuze filosofische kennis en analyse. We kunnen het platform draaiende houden dankzij de inzet van vrijwillige auteurs en redacteuren en de steun van lezers zoals jij. Word daarom vriend van BNI of steun ons met een donatie.

Meer:

Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend

7 Comments

  1. Heel verhelderend. Opvallend was in dit verband dan ook de pertinente weigering van de oppositie om te onderhandelen over de ‘herinnering’ van Rutten, waarschijnlijk uit politieke overwegingen, zo niet opportunisme. De manier waarop Rutten zich het voorval (niet) herinnerde werd dan ook afhankelijk van het politieke uitgangspunt geïnterpreteerd, zowel in Den Haag als landelijk.

  2. Je kan je alles herinneren, maar uit andere (politieke) overwegingen, delen weg laten of anders formuleren. Dat heet ‘liegen’. Dit heeft niets te maken met het functioneren van ons herinneringsvermogen vermogen.
    Het thema had dan ook m.i. moeten zijn: ‘Hoe kan ik geloofwaardig liegen’.

  3. Het verhaal van Peeters roept toch ook wel wat vragen op. Dat het in het algemeen waar is dat mensen hun herinneringen aanpassen aan de omstandigheden lijkt me duidelijk. Om alles wat hier is misgegaan vanuit die kennis te bespreken, lijkt me wat ‘optimistisch’, in bepaalde zin. Dus ik zou er graag iets aan toevoegen.
    Is wat Peeters beschrijft hetzelfde als iets van ‘onder dwang van omstandigheden’ een andere draai geven aan het herinnerde? Gebeurt dat bewust of ‘per ongeluk’? Niet dat daar veel verschil tussen is, het is uiteindelijk een soort vlucht naar voren, lijkt me. In geheugengebieden en de frontale cortex komt (ik neem mw Jorritsma als voorbeeld) een soort conflict tevoorschijn door wat de hr Klaver zegt, dat alleen kan worden opgelost (voor mw Jorritsma) door iets aan te passen. Dat gebeurt voor het het ‘bewuste’ bereikt. Het wordt pas duidelijk (voor mw Jorritsma) als het in de structuren van de hersenen komt die ons bewustzijn ‘geven’.

    1. Transparantie bieden in vertrouwelijle processen binnen de politiek wordt politieke zelfmoord als de ander niet van plan is eerlijk met transparantie om te gaan, maar het te misbruiken voor politiek scoren. Veel politici vragen transparantie om de ander mee te ondermijnen door verdraaiing van de feiten. Het alternatief liegen kan ook niet meer.
      Zich kwetsbaar opstellen in de politiek is voorlopig niet verstandig.

  4. Ik voeg nog toe:
    Moeten we mw Jorritsma haar ‘vergissingen’ kwalijk nemen? Moeten we de hr Rutte kwalijk nemen dat hij liegt? Wellicht niet, ze kunnen niet anders, maar om onze eigen morele standaard overeind te houden, moeten we dit gedrag afkeuren (dat gebeurde in de kamer). Nu het om onze premier gaat kan dat niet passeren zonder ‘motie van wantrouwen’, maar die bleef uit.

Comments are closed.