Door Maarten van Doorn (Radboud Universiteit)

Als we in deze tijd ergens geen gebrek aan hebben, dan zijn het wel websites, artikelen en meningen. De populairste theorie over onze informatieconsumptie stelt dat we onze keuzevrijheid voornamelijk gebruiken om content te selecteren die bevestigt wat we al vinden. Algoritmische personalisatie duwt ons zo gestaag in een overzichtelijke echokamer. “Given both the vastness and the wildness of the Internet, the only way most of us can navigate is by creating ever-tighter ‘information bubbles,’” zegt de Amerikaanse filosofe Sophia Rosenfeld.

Ze is niet de enige. Het is bijna een volkswijsheid dat mensen dingen willen horen die hun wereldbeeld bevestigen. Dat je “via televisie en internet vooral je eigen mening consumeert”.

Een eenzijdig nieuwsaanbod dat past in het beeld dat je al hebt, leidt niet alleen maar tot een bias in je informatievoorziening. Een tweede effect is polarisatie: omdat je constant in je mening wordt bevestigd, wordt je overtuiging extremer.

Gekleurde informatieselectie en de daaropvolgende meningsversterking zijn twee aspecten van die beruchte ‘confirmation bias’, de “meest erkende denkfout volgens de literatuur over menselijk redeneren”.

Leuke theorie, maar wat zeggen de feiten? Bezoeken we echt alleen maar die sites die ons wereldbeeld bevestigen? En is polarisatie dan een logisch resultaat van een gedigitaliseerde informatievoorziening?

Op de hoogte blijven? Volg ons op Twitter, Facebook en Instagram.

Het valt allemaal wel mee

Gelukkig blijkt de mate waarin mensen zich alleen nog maar blootstellen aan welgevallige informatie mee te vallen. Via zelf- of algoritmische selectie kun je je informatiedieet op sociale media en zoekmachines zo afstemmen dat je continu wordt bevestigd in je eigen gelijk. Maar er zijn er maar weinigen die hun nieuws voornamelijk via sociale media of zoekmachines krijgen.

Sterker nog, zowel online als offline consumeert bijna iedereen dezelfde nieuwsbronnen, namelijk de traditionele media. Dat komt onder meer doordat veel populaire digitale mediakanalen (denk aan NOS.nl of detelegraaf.nl) aan de traditionele media verbonden zijn. Op die sites staat nieuwspersonalisatie nog in de kinderschoenen. Het feit dat veruit de meeste mensen dezelfde informatiebronnen gebruiken, ontkracht de theorie dat iedereen andere bronnen kiest als gevolg van ideologische selectie. Bij nieuwsbronnen verkiest bijna niemand de cocon van meningsbevestigende geluiden.

Maar als het opinies betreft, dan geven we wél de voorkeur aan argumenten die ons bevestigen in ons gelijk. Dit blijkt uit experimenten. Proefpersonen krijgen in die studies niet zozeer keus in feitelijke artikelen, maar in opiniërende stukken. En dan zie je dat ze meer stukken selecteren die met hun eigen standpunten overeenkomen dan stukken die ingaan tegen wat ze geloven.

We zijn niet zo sterk geneigd om onwelgevallige standpunten te ontwijken

Zo’n onbalans in perspectieven kan even erg zijn als eenzijdige feitelijke informatievoorziening. Je moet kennisnemen van de argumenten van de tegenpartij om meningsverschillen te kunnen accepteren of ze op te kunnen lossen. En bekendheid met de achtergelegen redenen van tegengestelde opvattingen bevordert tolerantie en zorgvuldiger denkwerk.

Maar, en dit is cruciaal, onze voorkeur voor bevestigende meningen gaat maar een beetje ten koste van ons contact met andere perspectieven: er is bewijs dat we bevestigende meningen selecteren, maar minder bewijs dat we tegengestelde meningen vermijden. We zijn geneigd om welgevallige opvattingen op te zoeken, maar minder geneigd om onwelgevallige standpunten te ontwijken. Dat is ook gewoon veel moeilijker: scrollend op Twitter, babbelend op een borrel of zappend langs talkshows is het vrijwel onmogelijk om andersdenkende mensen te negeren.

De irrelevantie van dissonantie

De conclusie tot zover: aan de ene kant geven we de voorkeur aan bronnen die onze mening bevestigen en beheersen we een groter repertoire aan argumenten om onze mening te rechtvaardigen. Aan de andere kant is nemen we ook kennis van onwelgevallige informatie vermijden, hebben we een gedeelde kaart van de werkelijkheid en zijn we niet onbekend met argumenten voor andere opvattingen.

Niettemin is het interessant om te vragen waar die lichte voorkeur voor welgevallige informatie vandaan komt? In populairwetenschappelijke artikelen wordt hier vaak de theorie van cognitieve dissonantie van stal gehaald. Volgens deze theorie leidt confrontatie met onwelkome informatie tot een ongemakkelijk gevoel. De verklaring voor eenzijdige informatieselectie is dat mensen dit onprettige gevoel willen vermijden.

De reden dat ik zelden anti-abortus essays lees is niet omdat het mij een onprettig gevoel zou geven

Als je dit al niet overtuigend vond klinken: deze populaire theorie krijgt weinig steun in de academische literatuur.

Een betere verklaring is dat mensen meningsconsistente betogen als geloofwaardiger beschouwen en informatie selecteren op basis van die geloofwaardigheidsoordelen. De reden dat ik zelden anti-abortus essays lees is niet omdat de dissonantie mij een onprettig gevoel zou geven, maar omdat ik denk dat ik mijn tijd beter kan besteden.

Hoe bevooroordeeld is dit?

Dat roept de vraag op of hier nog wel sprake van een vooroordeel is. Het lijkt tenslotte totaal niet irrationeel om informatiebronnen te selecteren op basis van je inschatting van de kwaliteit van de bron. Dat is al heel wat anders dan alleen maar zien wat je wilt zien.

Maar misschien zit de ‘bias’ in ‘confirmation bias’ ‘m juist precies in die inschatting. Er is namelijk een verdacht sterke correlatie tussen informatie die overeenkomt met je wereldbeeld en informatie waarvan je de kwaliteit als hoog beoordeelt.

In tegenstelling tot de angsten voor echokamers is het empirisch bewijs hiervoor wel robuust. Mensen beoordelen informatie als beter als die bevestigt wat ze geloven, dan wanneer die daarmee in tegenspraak is: “People are often unable to escape the pull of their prior beliefs, which guide the processing of new information in predictable ways.” Zo bezien we argumenten die niet met onze standpunten overeenkomen veel kritischer dan zaken die ons wereldbeeld bevestigen. Voor argumenten die overeenkomen met wat we denken leggen we de lat lager dan voor argumenten die daarmee niet overeenkomen.

Inschatting van kwaliteit is afhankelijk van je standpunt

De klassieke studie hieromtrent is van Lord, Ross en Lepper uit 1979. Ze vroegen voor- en tegenstanders van de doodstraf eerst om een (verzonnen) studie te lezen die wetenschappelijk bewijs voor de effectiviteit van de doodstraf presenteerde, dat ze misdaad doet afnemen vanwege het afschrikkende effect. Daarna moesten ze een (opnieuw verzonnen) studie lezen die aantoonde dat de doodstraf zo’n effect niet heeft en dus niet te rechtvaardigen is. Vervolgens moesten ze de betrouwbaarheid van beide studies beoordelen op een schaal van -8 tot 8.

Uitkomst: conservatieven beoordeelden de pro-doodstrafstudie gemiddeld met +2 en de anti-doodstrafstudie met -2. Liberalen gaven tegenovergestelde cijfers (respectievelijk -2 en +2). Beide groepen vonden van de onwelgevallige studie bijvoorbeeld de steekproef te klein of onrepresentatief, terwijl ze daar bij de studie die beter strookte met hun wereldbeeld minder kritisch op waren.

Lord en collega’s hadden de onderzoeken natuurlijk zo ontworpen dat ze ongeveer even goed waren. Dit lijkt dus bewijs van een ‘biased’ beoordeling van de kwaliteit van informatie: twee even goede studies geef je verschillende kwaliteitsscores, afhankelijk van of het resultaat van de studie overeenkomt met je standpunten of niet.

Veel denkers zien zulke experimenten dan ook als bewijs voor bevooroordeelde informatieverwerking. Zo schrijft Ruben Mersch, filosoof en auteur bij De Correspondent: “We grabbelen tot we die feiten hebben gevonden die aantonen wat onze onderbuik altijd al wist. We ondervragen de werkelijkheid niet. We martelen die tot ze bekent wat we graag willen horen.”

We leggen we de lat lager voor argumenten die overeenkomen met wat we denken

Toch denk ik dat we ons moeten afvragen hoe bevooroordeeld het eigenlijk is om informatie die met je wereldbeeld overeenkomt hoger in te schalen dan informatie die volgens je wereldbeeld onwaarschijnlijk is. Waarom zou dat oordeel voortkomen uit je irrationele onderbuik en niet uit een rationele toetsing van nieuwe informatie aan je feitenkennis?

Zoals Lord en collega’s zelf al opmerkten, in een zinnetje dat vakkundig vergeten lijkt te zijn in de geschiedenis van de psychologie: “There can be no real quarrel with a willingness to infer that studies supporting one’s theory-based expectations are more probative than, or methodologically superior to, studies that contradict one’s expectations.”

Hoe bevooroordeeld is dit?

Stel dat een natuurkundige een nieuwe methode voor het meten van de lichtsnelheid afwijst omdat deze methode, volgens haar kennis van het universum, niet “het goede antwoord” geeft van ongeveer 300.000.000 meter per seconde. En dat ze technieken die wel dat resultaat geven – en dus overeenkomen met haar overtuigingen – om die reden als minder accuraat inschat. Ze slaat studies die haar wereldbeeld bevestigen hoger aan dan studies die dat niet doen, net zoals de proefpersonen in het experiment van Lord en collega’s. Is dit een bias?

Stel dat een vriend me opbelt met de mededeling dat hij net een wild paard heeft zien lopen nabij het Nijmeegse Waalstrandje. Ik weet dat die daar inderdaad rondlopen, dus ik geloof hem. Een dag later zegt dezelfde vriend dat hij daar vandaag een ijsbeer heeft gespot. Nu neem ik aan dat hij zich vergist, liegt of hallucineert. Als iemands iets zegt dat mijn overtuigingen bevestigt, dan geloof ik het. Als diezelfde persoon, hetzelfde bewijs levert (zijn gerapporteerde waarneming) voor iets wat mijn overtuigingen uitdaagt, dan wijs ik het af. Is dat bevooroordeeld?

Als je voorkennis hebt, dan evalueer je nieuw bewijs anders – en dat is volkomen logisch.

Hoe verschilt de wetenschapper van de anti-vaxxer?

Datzelfde geldt voor het lager aanslaan van onwelgevallige informatie: dat mensen met verschillende preconcepties andere meningen vormen over hetzelfde bewijsstuk betekent niet dat één van de twee bevooroordeeld is of de onderbuik volgt. Het is dus te makkelijk om je tegenstanders als bevooroordeeld te diskwalificeren alleen maar omdat ze de kwaliteit van bepaalde informatie lager aanslaan. En het is gewoon niet waar dat mensen alleen maar hun eigen mening willen consumeren.

Leuke vraag om thuis over na te denken: wat doet de wetenschapper die de nieuwe meetmethode voor lichtsnelheid afwijst omdat het resultaat niet strookt met haar wereldbeeld anders dan de anti-vaxxer die informatie afwijst die inconsistent is met haar wereldbeeld?

Vond je dit een goed artikel? Bij Nader Inzien zet zich in voor de verspreiding van serieuze filosofische kennis en analyse. We kunnen het platform draaiende houden dankzij de inzet van vrijwillige auteurs en redacteuren en de steun van lezers zoals jij. Word daarom vriend van BNI of steun ons met een donatie.

Meer:

Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend

5 Comments

  1. Ik veronderstel dat we het best niet hebben over het wereldbeeld van de pro-vaxxer, als dat er tenminste is. In de breedst mogelijke betekenis bijvoorbeeld, of in evolutionaire zin. Want vanzelfsprekend is dat 100 % zuivere wereldbeeld universeel immuun voor ‘confirmation bias’. Vaccinatie immuniseert immers niet alleen tegen virussen maar ook tegen bias. Dat is 100 % zeker, voor altijd wetenschappelijk bewezen, met 100 doorslaggevende argumenten onderbouwd. 100 % perfect voor alle echokamers.

    1. Ik proef enig sarcasme bij de reactie van Jan Braeken op dit uitstekende artikel..

  2. Emotie als basis voor meningsvorming is in. Ook de rol van het betreffende medium speelt een rol. Er zijn mensen die bewust de Telegraaf en sociale media mijden. Of de snel gegroeide mening delen dat journalisten “tuig van de richel” zijn, zoals Wilders hierop planeert.
    Kortom: de verwarring is groot en grote delen van de bevolking zijn de verbinding met “de waarheid, nuance en de feiten” kwijt, of geloven alleen de waarheid en vooroordelen van hun eigen “bubbel”.
    Daarom is de keuze van de media en informatiebronnen cruciaal om daarbij in de buurt te komen. De hoeveelheid van bewuste manipulatie van de feiten en de selectie ervan van nu maakt het de mensen ook zeer moeilijk om tot afgewogen meningsvorming en argumentatie te komen. Kortom: onderwijs en kwalitatieve media zijn essentieel voor de ontwikkeling van een goede meningsvorming. Als dat elitair is, dan moet dat maar.
    Maar dat zou nieuw zijn: een elite die niet jokt en manipuleert.

  3. Wat een interessant stuk, inderdaad genoeg stof om over na te denken! Leuke voorbeelden, en ideeën die inderdaad prima in mijn straatje passen, maar die ik toch niet eerder gedacht had.

    Leuk om te noemen: het idee dat niet alle informatie evenveel waard is, is in de wetenschap vaak verbonden aan Bayes’ Theorem (https://en.wikipedia.org/wiki/Bayesian_inference, https://en.wikipedia.org/wiki/Sagan_standard). Het gaat in feite over hoe je je kennis kunt “updaten” aan de hand van wat je al weet (de status quo). Kennis is in die zin niet iets dat steeds wordt vervangen door elk nieuw onderzoek, maar iets dat langzaam evolueert aan de hand van wat we al denken te weten.

    Dat zelfs ideeën die niet in je straatje passen je wel kunnen beïnvloeden is voor mij overigens ook duidelijk, zie de Overton Window (https://en.wikipedia.org/wiki/Overton_window) en de “door-in-the-face technique” (https://en.wikipedia.org/wiki/Door-in-the-face_technique).

    1. Dank Erik!

      Leuk dat je Bayes noemt. De bewering in het artikel is dus eigenlijk dat het niet irrationeel is om je priors mee te laten wegen in hoe je update nav bepaalde informatie. En dat mensen met andere priors dus “ergens anders” zullen uitkomen, zonder dat dat betekent dat een van de twee irrationeel bezig is

Comments are closed.