Door Govert den Hartogh (Emeritus hoogleraar, Universiteit van Amsterdam)

Ivan, de hoofdfiguur in de novelle van Leo Tolstoy, is 45 als hij op een dag een stekende pijn in zijn zij krijgt. De pijn wordt steeds erger, blijft constant aanwezig en kan zelfs met opium nauwelijks bestreden worden. Een stoet van dokters komt langs, ze trekken ernstige gezichten, prevelen Latijnse woorden, onderzoeken zijn urine, stellen allemaal een verschillende diagnose en schrijven allemaal verschillende medicijnen voor. Geen daarvan helpt. Ivan krijgt andere klachten, vermagert en verzwakt.

En dan dringt het tot hem door dat hij stervende is.

Op de hoogte blijven? Volg ons op Twitter, Facebook en Instagram.

De dood van Ivan

Dat is voor hem een volstrekt onaanvaardbare gedachte. Hij heeft ooit voor een tentamen Kiesewetters logica moeten bestuderen en herinnert zich daaruit de volgende redenering: alle mensen zijn sterfelijk, Gaius is een mens, dus Gaius is sterfelijk. Maar dat die redenering ook op hem van toepassing zou kunnen zijn, dat kan hij niet accepteren. Om aan de paniek te ontsnappen, probeert hij zich de mooie momenten uit zijn leven te herinneren. Hij vindt er een paar uit zijn jeugd, maar alles daarna blijkt opeens geen enkele waarde meer te hebben.

Ivan trekt de verschrikkelijke conclusie dat hij zijn leven vergooid heeft. “Het kwam bij hem op dat zijn nauwelijks waarneembare pogingen om zich te verzetten tegen wat de hoogst geplaatsten als juist beschouwden, pogingen die hij altijd onmiddellijk onderdrukt had, het ware zouden kunnen zijn geweest, en al de rest vals. De inrichting van zijn beroeps- en familieleven, en al zijn sociale en officiële interesses, zouden vals kunnen zijn geweest. Hij probeerde al die dingen voor zichzelf te verdedigen en realiseerde zich opeens dat niets daarvan te verdedigen was.”

Ivan trekt de conclusie dat hij zijn leven vergooid heeft

Had Ivan gelijk? Stel dat hij op de dag voor die pijn voor het eerst opspeelde, een dodelijk ongeluk had gehad met zijn koets of zijn slede. Zou hij dan niet toch een goed leven gehad hebben? In een inleidingscursus ethiek leren we dat er drie groepen opvattingen van het goede leven bestaan. Laten we Ivans leven eens langs de meetlat van die verschillende theorieën leggen.

Vervulde verlangens

Volgens de eerste opvatting is je leven goed in de mate waarin je fundamentele en duurzame verlangens gerealiseerd worden.

Welnu, Ivan heeft altijd carrière willen maken als jurist, en nadat zijn loopbaan na een voorspoedige start even vast dreigde te lopen, is hij nu toch rechter in het gerechtshof in Petersburg, zeer gewaardeerd door zijn collega’s en superieuren.

Hij bewoont een huis op stand, dat hij nu ook kan betalen, en dat vol is gestouwd met door hemzelf gekozen antieke spullen, geheel zoals dat bij zijn positie past. Zijn huwelijk is weliswaar een mislukking – zijn vrouw eist alle aandacht voor zichzelf op, terwijl Ivan een omgekeerde rolverdeling in gedachte had – maar hij heeft zichzelf aan die dagelijkse ellende grotendeels weten te onttrekken. Overdag gaat hij op in zijn werk en ’s avonds vermaakt hij zich met zijn juridische vrienden, voornamelijk met bridge.

Al met al zijn Ivans verlangens in zijn leven heel aardig gerealiseerd, dus als deze eerste theorie klopt, kan hij op dat leven weinig aan te merken hebben.

Een optelsom van plezier

Volgens opvattingen van het tweede type – ook wel: de hedonische theorie – is de kwaliteit van een leven vast te stellen door een optelsom te maken van alle plezierige ervaringen en daar de onplezierige van af te trekken.

In zijn werk als rechter is Ivan totaal ongeïnteresseerd in het lot van de mensen die aan zijn genade zijn overgeleverd, maar hij put genoegen uit het bezit van die macht, en uit de briljante juridische vondsten waarmee hij de resultaten bereikt die zijn superieuren willen horen. Hij geniet van zijn huis en de uiterlijke tekenen van de positie die hij heeft bereikt. Het eeuwige gezeur van zijn vrouw staat wel aan de debetzijde, maar daar staan de bridgeavonden tegenover.

Wie bepaalt of een leven goed is?

Kortom, een hedonische score in de buurt van de acht. Zouden we dan niet tegen Ivan op zijn sterfbed moeten zeggen: kom, joh, je leven was helemaal niet waardeloos, je bent op het moment gewoon even depressief?

Een objectief goed leven

Volgens opvattingen van het derde type is een leven goed als het voldoende elementen bevat die een leven objectieve waarde geven. Zinvolle activiteiten, intensieve relaties met intimi en vrienden. Plezierige belevingen, die zeker ook, maar dan in de omgang met mooie dingen. Kennis en begrip van de wereld, humor, ontplooiing van je persoonlijke talenten, en daardoor een leven dat het stempel van je persoonlijkheid draagt, en de oprechte waardering van anderen krijgt die het verdient.

Wat Ivan ontdekt, is dat hij dat allemaal gemist heeft. Ja, hij heeft zijn talenten ontplooid, maar niet voor een doel dat zelf enige echte waarde heeft. Het pijnlijkste blijkt dit allemaal uit het feit dat op één van zijn bedienden na, niemand enige belangstelling heeft voor zijn lijden. Zijn vrouw neemt het hem alleen maar kwalijk dat hij zo lijdt, omdat het haar eigen genoegen in de weg staat. Collega’s vragen zich bij een formeel bezoek alleen af hoe snel ze kunnen terugkeren naar de bridgetafel.

Veel ethici vinden een objectieve theorie van het goede leven onaantrekkelijk. Zij eisen van een theorie vooral dat die recht doet aan het subjectieve gezichtspunt van de persoon die dat leven leeft, en vinden de verwijzing naar ‘objectieve’ waarden metafysisch verdacht.

Ik begrijp die overwegingen wel, maar voor mij is ‘De dood van Ivan Ilyich’ de ultieme weerlegging van theorieën van het eerste en tweede type. Zijn verlangens zijn in zijn leven in hoge mate bevredigd, hij heeft zich bijna constant heel senang gevoeld, maar toch heeft hij weinig van zijn leven gemaakt. Dat was ook zo geweest als hij op zijn sterfbed niet op zo’n dramatische manier met dat feit geconfronteerd was.

Langs de meetlat

Maar wie bepaalt nou of een leven goed is, langs die objectieve meetlat? Als het gaat om het leven van Ivan, is het van belang dat Tolstoy de alwetende auteur is die de feiten van Ivans leven weergeeft zoals zij zijn. Of, net als bij God: de feiten zijn zo omdat Tolstoy dat zegt. Maar wij die geen romanfiguren zijn maar mensen van vlees en bloed moeten zelf de feiten van ons leven op een rijtje zetten die bepalen of het goed is.

Mensen zijn niet goed in zelfinschatting

Er is een gedicht van August von Platen, waarin hij ’s nachts in zijn bed ligt te woelen, van nood maar een wandeling gaat maken, en dan op een brug boven een beek opeens het besef krijgt dat in de weergave van Brahms door je ziel snijdt: “O wehe, wie hast du die Tage verbracht.” (Kan een hedonist dat zeggen? Niet genoeg genot gescoord?)

August von Platen was een pionier van de emancipatie van homoseksuelen, en een weergaloos dichter. Dus je zou tegen hem moeten zeggen: maar dat moet je ook niet doen, man, ’s nachts in je eentje malende naar bruggen wandelen. Mensen zijn nu eenmaal niet goed in zelfinschatting, en zelfonderschatting heeft de neiging self-fulfilling te worden. (Zelfoverschatting helaas ook.) Als je, net als August, twijfels hebt over de waarde van je leven, dan moet je ze dus als het even kan bespreken met mensen van wie je weet dat ze je niet naar de mond zullen praten.

Natuurlijk heeft iedereen zijn, haar of hun fouten gemaakt, en pech gehad, de een meer, de ander minder. Maar de vraag is: heb je je talenten gebruikt en daarmee bijgedragen aan iets wat groter is dan jezelf?  Heb je wederzijds verrijkende contacten gehad met partners, kinderen, collega’s, vrienden? Heb je een zekere bescheiden mate van begrip ontwikkeld voor de wereld zoals die is, en daarbij ook ervaringen gehad van het goede, het ware, en het schone? Zo ja, dan hoef je niet te sterven als Ivan Ilyich. Amen.

Verder lezen

Den Hartogh, G., Willigenburg, T. van & Jacobs, F.C.L.M. (2013). Wijsgerige ethiek: hoofdvragen, discussies en inzichten. Budel: Damon. Hoofdstuk 5: Welzijn.

Hees, M. van, Nys, T. & Robeyns, I. (2014). Basisboek Ethiek. Amsterdam: Boom 2014. Hoofdstuk 4: Welzijn en geluk.

Leo Tolstoy, De dood van Ivan Ilyich (1886).

Vond je dit een goed artikel? Bij Nader Inzien zet zich in voor de verspreiding van serieuze filosofische kennis en analyse. We kunnen het platform draaiende houden dankzij de inzet van vrijwillige auteurs en redacteuren en de steun van lezers zoals jij. Word daarom vriend van BNI of steun ons met een donatie.

Meer:

Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend

5 Comments

  1. “de vraag is: heb je je talenten gebruikt en daarmee bijgedragen aan iets wat groter is dan jezelf? Heb je wederzijds verrijkende contacten gehad met partners, kinderen, collega’s, vrienden? Heb je een zekere bescheiden mate van begrip ontwikkeld voor de wereld zoals die is, en daarbij ook ervaringen gehad van het goede, het ware, en het schone?” M.i. kan een mafiabaas hier aan voldoen.

    1. Alleen moet je die ‘verrijkende’ contacten dan wel letterlijk opvatten en dat is dan weer hedonistisch – met een negatief saldo.

      1. ik zie geen enkele reden om dat zo letterlijk op te vatten

        1. Hoeveel mensen hebben:
          Een levensvisie
          Een levensconcept
          Concrete doelen in het leven
          Toltoy en de filosofen gelezen?
          Het zijn de percepties die menig leven van mensen beheersen en de slotconclusie bepalen.

  2. Het artikel veronderstelt dat er zin is te geven aan het leven. Maar is dat zo, en moet dat zo zijn? Afgezien van van het produceren van nakomelingen, moet er meer zijn dan ‘er zijn’?

Comments are closed.