Door Niels Nijsingh (Universität Augsburg en LMU München)

Zelden zal een proefballonnetje zo snel en zo massaal afgeschoten zijn als toen de politiecommissaris van de Australische deelstaat New South Wales, Mick Fuller, betoogde dat een app wel eens een oplossing zou kunnen zijn voor seksueel geweld. Afgelopen maart deed hij tegen de Daily Telegraph uit de doeken hoe mobiele telefoons uitkomst zouden kunnen bieden door duidelijkheid te verschaffen tussen toekomstige bedpartners.

Op de hoogte blijven? Volg ons op Twitter, Facebook en Instagram.

Fuller stelde zich voor dat een dergelijke app zou kunnen functioneren in analogie met Covid-19-apps die van QR-codes gebruikmaken. In deze pandemische tijden vinden we het immers heel normaal om in te checken als we ergens naar binnen gaan, aldus Fuller. Nou, hij zag wel mogelijkheden om dat concept breder toe te passen. Enkele uren na de verschijning van het stuk moest Fuller echter erkennen dat het wellicht het slechtste idee was dat hij dat jaar naar voren had gebracht – een bekentenis die onwillekeurig nieuwsgierig maakt naar de highlights van eerdere jaren.

Het is niet de eerste keer, en zal ook zeker niet de laatste zijn, dat een leidinggevende politiebeambte zich onbesuisd in een debat mengt. Waarom we daar bijzondere aandacht aan zouden besteden, vraag je? Nou, omdat het voorbeeld illustratief is voor een bredere discussie. Fuller raakte per ongeluk aan een fundamentele discussie over de rol van technologie in interpersoonlijke communicatie en de rol van toestemming in de context van seksueel geweld.

Een slecht idee

Fuller bedoelde het natuurlijk goed. Als hoeder van de wet wil hij gewoon graag iets doen tegen seksueel geweld. Ongetwijfeld zullen de droevig stemmende veroordelingscijfers (in 2020 leidde slechts 2% van de aangiftes in New South Wales tot een veroordeling) hem tot deze rare sprong gemotiveerd hebben. Tegelijkertijd is het niet moeilijk om te begrijpen waarom een toestemmingsapp niet werkt. Ik spel de bezwaren hier even uit.

Ten eerste: waar geef je precies toestemming voor? ‘Seks’ is een nogal breed begrip, en toestemming voor de ene handeling is nog geen toestemming voor de andere. Een app zou dat kunnen ondervangen door middel van gedetailleerde beschrijvingen van specifieke seksuele handelingen, maar het voor de hand liggende bezwaar daartegen is dat je niet eerst eindeloos wil scrollen voordat je aan de gang gaat.

Bovendien weet je niet altijd van tevoren wat je wil doen, en al helemaal niet met een persoon die je in seksueel opzicht nog niet zo goed kent – precies de situatie waarin zo’n app uitkomst zou moeten bieden. Het kan ook tegenvallen, wil ik maar zeggen. Sowieso lijkt het onwaarschijnlijk dat het plezier in de activiteit gebaat is bij het besef dat je toestemming is vastgelegd in een app.

Een toestemmingsapp is het schoolvoorbeeld van een tech fix

En dat brengt me bij het tweede bezwaar, namelijk dat toestemming op elk moment ingetrokken kan worden. Grijp je naar je telefoon als je bij nader inzien besluit dat het niets wordt?

Fundamenteler en zwaarwegender dan deze bedenkingen bij de gebruiksvriendelijkheid is het risico dat een toestemmingsapp eerder als een bescherming van daders zal functioneren (‘kijk maar, er was toestemming’) dan als een middel voor (potentiële) slachtoffers om over hun lichaam te beschikken. Het voorstel lijkt al met al het schoolvoorbeeld van een tech fix: het reduceert complexe problemen tot een technologische uitdaging, met als gevolg dat schijnoplossingen het zicht op de echte problemen benemen.

In zijn haastige, terugkrabbelende aftocht wist Fuller nog uit te brengen: “De app zal misschien nooit het daglicht zien, we zullen het er misschien nooit meer over hebben, maar ik hoop dat er wel weer een gesprek over consent op gang komt.”

Toestemming is geen kwestie van een simpel ja/nee

De eerste van deze drie claims is misleidend, want er zijn al heel veel ‘sexual consent apps’ – het is een genre. Om de zoveel maanden meldt zich wel een creatieveling met dé digitale oplossing voor seksueel geweld: er is Good2Go, We-Consent, Uconsent, Sa-Sie, The Consent App, YesMeansYes, en Consent Amour. De prijs voor de meest sexy naam gaat naar een Nederlands bedrijf: LegalFling, een applicatie die gebruikmaakt van blockchain – een ooit trendy vorm van dataopslag, door journalist Jesse Frederik treffend omschreven als een ‘oplossing voor bijna niets’.

Voor zover ik weet is elk van deze prachtige initiatieven dramatisch geflopt – en terecht. We kunnen alleen maar hopen dat het nu eens afgelopen is, maar ik vrees dat het reservoir aan Mannen met een Belangrijk Idee nog niet is uitgeput.

Hoge verwachtingen

Wat betreft het laatste punt van Fuller: ja, laten we inderdaad nog even over toestemming praten, want het voorstel en het relletje dat er op volgde leggen een filosofisch verschil van mening bloot. Veel van de reacties op de ongelukkige Fuller benoemden grofweg dezelfde bezwaren tegen het gebruik van digitale technologie die ik boven kort heb doorgenomen, maar voegden daaraan toe dat toestemming geen kwestie is van een simpel ja/nee. Toestemming is gecompliceerd en bestaat volgens Johnathan Crowe, hoogleraar Rechten aan de Australische Bond University, uit een doorlopend gesprek. In tegenstelling tot wat Fuller suggereert is toestemming voor seks geen contract, maar een continu en subtiel communicatief proces.

Als we uitgaan van deze ambitieuzere invulling van het begrip, is toestemming meer dan een bescherming tegen onvrijwillige seks. Volgens Bianca Fileborn en Sophie Hindes, respectievelijk hoogleraar Criminologie en promovenda aan de Universiteit van Melbourne, gaat het om niets minder dan “vrijwillige en plezierige deelname aan wederzijds gewenste seks.” Met andere woorden, het gaat om goede seks. Het voordeel van deze benadering is dat ze recht doet aan de complexiteit van ons seksuele leven, maar het is de vraag of dat erg behulpzaam is in de strafrechtelijke bestrijding van seksueel geweld. Als toestemming voor seks ‘fluïde’ is en geen kwestie van ja/nee, hoe moeten derden dan bepalen of er een strafbaar feit is begaan?

Misschien verwachten Fuller en zijn critici simpelweg te veel, niet alleen van de rol van technologie in complexe menselijke verhoudingen, maar ook van toestemming. Door het probleem van seksueel geweld te reduceren tot een probleem van toestemming, een probleem dat bovendien opgelost kan worden door een app die ‘duidelijkheid’ schept, blijven onderliggende machtsstructuren, ideeën en verwachtingen over seks, sekse en gender allemaal onbenoemd.

We mogen ongemakkelijke vragen over seks niet uit de weg gaan

We kunnen al deze problemen niet op de grote hoop van ‘toestemming’ gooien en rustig afwachten tot individuen er onderling uitkomen. In plaats daarvan moeten we misschien meer nadenken over de vraag wat het zou betekenen als toestemming tot seksuele handelingen wél vergelijkbaar zou zijn met een contract. Onder welke voorwaarden kunnen we redelijkerwijs veronderstellen dat iemand ergens mee instemt?

Wat het antwoord op die vraag ook is, het zal duidelijk zijn dat toestemming alleen niet genoeg is. Als we willen dat vrijwillige en plezierige deelname aan wederzijds gewenste seks de norm is, en dat willen we, dan zal de samenleving moeilijke en ongemakkelijke vragen over seks en alles wat daarmee samenhangt niet uit de weg kunnen gaan.

Het lijkt me overigens sterk dat apps in dat proces een betekenisvolle rol zullen spelen.

Verder lezen

John Danaher (2018), ‘Could there ever be an app for that? Consent apps and the problem of sexual assault.’ Criminal Law and Philosophy 12, 143-165.

Vond je dit een goed artikel? Bij Nader Inzien zet zich in voor de verspreiding van serieuze filosofische kennis en analyse. We kunnen het platform draaiende houden dankzij de inzet van vrijwillige auteurs en redacteuren en de steun van lezers zoals jij. Word daarom vriend van BNI of steun ons met een donatie.

Meer:

Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend

2 Comments

  1. Het voorstel voor de app staat ook model voor het denken vanuit overheden over de vermeende sturende- en simpel alles oplossende ICT systemen in de uitvoering van beleid en controle van mensen en mensgerichte processen.
    Maar ook voor alle overkill van en heilig geloof in automatisering en overbodige informatisering in organisaties, waar de menselijke maat en -focus centraal dienen te staan, bijvoorbeeld zorg, commercie, politie, sociaal-maatschappelijke voorzieningen etc.
    ICT is soms ook een alibi voor werkvermijding en gemakzucht.

Comments are closed.