Door Carlo Ierna (Radboud Universiteit)

Afbeelding: Anna Maria van Schurman, portret door Jan Lievens

Diversiteit staat voor mij als historicus van de filosofie direct in verband met representativiteit: een passende afspiegeling van de geschiedenis. Er is een groot contrast tussen de eenzijdigheid van de filosofische canon (en de daarop gebaseerde lesmaterialen) en de feitelijke diversiteit van de historische auteurs zelf.

Op de hoogte blijven? Volg ons op Twitter, Facebook en Instagram.

In mijn vak Moderne Filosofie zou ik een representatief beeld moeten geven van filosofie in de moderne periode. In die context kan ik een zeer beperkt aantal auteurs met enige diepgang behandelen aan de hand van een primaire tekst. Dus de vraag is: wie kies ik uit en waarom?

Een homogene canon

Het afgelopen jaar heb ik samen met vier studenten onderzoek gedaan naar zulke keuzes in syllabi en geschiedenisboeken. Daaruit blijkt dat er een de facto canon is: als je ergens in de afgelopen twee à drie eeuwen waar dan ook ter wereld (vroeg)moderne filosofie gestudeerd hebt, is de kans groot dat je dezelfde groep auteurs bent tegengekomen.

De monoculturele canon is niet representatief voor de diversiteit aan filosofie die heeft bestaan

Er is nooit een commissie van wijzen geweest die, zoals bij heiligverklaringen in de katholieke kerk, besloten heeft wie wel en niet voor alle eeuwigheid in de canon hoort en wat de criteria daarvoor zouden zijn. Het is echter wel zo dat dezelfde auteurs steeds bovendrijven.

Blijkt daar niet uit dat dit dus de beste, bekendste, meest invloedrijke filosofen zijn, en ik me daaraan moet houden? Moet ik niet hetzelfde doen als iedereen voor mij gedaan heeft? De traditionele canon schrijft in dat geval voor dat ik de drie rationalisten (Descartes, Spinoza, Leibniz) en de drie empiristen (Locke, Berkeley, Hume) behandel, dan Kant en de reactie daarop, en tenslotte Hegel en de reacties daarop.

Dit artikel is onderdeel van een serie over diversiteit.
Andere artikelen in deze serie:
Deel 1: Waarom Bij Nader Inzien start met een serie over diversiteit (redactie)
Deel 2: Hoe dekoloniseer je het curriculum? Drie lessen uit de praktijk (Seunghyun Song)
Deel 3: Het belang van Afrikaanse filosofie (Angela Roothaan)
Deel 4: Waarom diversiteit belangrijk is: het gevaar van stereotypes (Wouter Cohen)
Deel 6: De kwaliteitszeef van de dode witte heteroman (Lev Avitan)
Deel 7: Hoe poëzie kan helpen om filosofie te dekoloniseren (Divya Nadkarni)

Deze selectie heeft misschien als voordeel dat het een mooi verhaal oplevert, maar er zitten ook ernstige nadelen aan, met name door wat er allemaal niet ter sprake komt. Deze selectie is te homogeen en monocultureel: uitsluitend Europese mannen. Ze is niet representatief voor de veel grotere diversiteit aan zowel filosofen als filosofieën die heeft bestaan.

Een diverse geschiedenis

Voor mij als historicus zijn de feiten doorslaggevend. Niet ‘ideologie’ of ‘politiek’, maar beroepsethiek is bepalend: gegevens zonder goede reden weglaten is tenslotte frauduleus. Net als de beroemde bergbeklimmer George Mallory, heb ik niet meer redenen nodig dan ‘omdat het er is’: er zijn vrouwen en niet-Europese filosofen geweest, dus moet ik daar rekening mee houden bij het vormgeven van het curriculum.

Is invloed dan geen criterium? Invloed is een zeer beroerde maatstaf, omdat die ook afhangt van zaken die niets met inhoud en kwaliteit te maken hebben zoals macht, rijkdom, taalkeuze en connecties. Bovendien is er soms een aanmerkelijk verschil tussen eigentijdse en latere invloed. Filosofen die ooit onterecht zijn uitgesloten kunnen de gemiste kans op invloed niet zomaar inhalen, ongeacht inhoud en kwaliteit.

Vrouwelijke en niet-Europese denkers worden verbannen naar keuzevakken

De traditionele canon geeft de feiten niet goed weer en is voor mij daarom niet zonder meer bruikbaar als norm en onderwijsinstrument. Zoals de filosoof Sarah Tyson stelt in Where are the Women: “Wiens gedachtegoed blijven we negeren om een bepaalde traditie van filosofische praktijk in stand te houden?” Welke auteurs zijn door de historici van weleer op dubieuze gronden (seksisme, racisme) buitengesloten en waarom zouden we dat moeten voortzetten?

Er is steeds meer onderzoek naar ondergewaardeerde en vergeten auteurs en tradities, vanuit o.a. feministische filosofie en interculturele filosofie. Er komt dus ook steeds meer materiaal beschikbaar over vrouwelijke en niet-Europese denkers.

Die blijken veel talrijker, invloedrijker, en interessanter dan men op grond van de gangbare standaardwerken zou vermoeden: vrouwelijke denkers zoals Cavendish, Conway, Masham, Van Schurman en Du Châtelet; Arabische, Indiase, en Chinese denkers zoals Mulla Sadra, Kav?ndra Sarasvat? of Jayarama Nyayapñcanana, en Wang Yangming, Zhang Juzheng, of Wang Fuzhi.

Door deze denkers naar aparte, meestal optionele vakken te verbannen (als ze al besproken worden), blijven we ze behandelen als uitzonderingen, dat wil zeggen uitgeslotenen: niet ons soort filosofen, geen échte filosofen. Men tuigt zo parallelle canons op alsof deze tradities niets met elkaar te maken zouden hebben.

En nu?

Het is irrelevant of filosofen gescheiden werden door natuurlijke en politieke grenzen. Zoals filosoof en wiskundige Du Châtelet zei: “van een boek moet je je afvragen of het goed is, niet of de auteur Engels, Duits, of Frans was. […] Elke filosoof heeft wel iets, maar geen heeft alles gezien; geen boek is zo slecht dat je er niets van zou kunnen leren, en geen zo goed dat je er niets aan zou kunnen verbeteren.”

De geschiedenis van de filosofie zou inclusiever gedoceerd moeten worden

Het is echter praktisch onmogelijk om dit allemaal in te passen in het beperkte aantal colleges van de eerstejaars historische vakken. Voor elke filosoof die ik toevoeg, zal er ook één uit moeten. Er is nu al geen tijd om bekende filosofen als Bruno, Montaigne en Schopenhauer te bespreken. Geschiedenis van de filosofie wordt steeds vaker een ondergeschoven kindje en krijgt weinig ruimte in het curriculum.

In een inleidend vak van zes weken kan ik voorlopig niet veel meer dan de studenten bewust maken van het feit dat niet alle filosofen Europese mannen waren. Buiten de canon zijn er bovendien stukken minder edities, vertalingen, commentaren, et cetera beschikbaar. Inclusie kost dan best veel tijd en moeite en lang niet iedere docent heeft de onderzoekstijd om zich daarmee bezig te houden. Na afloop van mijn huidige Comeniusproject, zal ik er zelf ook weer veel minder aan kunnen doen.

De geschiedenis van de filosofie zou veel inclusiever gedoceerd moeten worden (liefst door te verbreden in plaats van te vervangen), en wel in de verplichte inleidende vakken. Er zou meer ruimte gemaakt moeten worden, in de vorm van meer tijd of meer vakken, voor een bredere, inclusievere benadering van de geschiedenis van de filosofie. De witte mannelijke Europese canon is daar slechts een onderdeel van: Global & Comparative Philosophy door de eeuwen heen. Niet uit ideologie, maar simpelweg om recht te doen aan de geschiedenis.

Vond je dit een goed artikel? Bij Nader Inzien zet zich in voor de verspreiding van serieuze filosofische kennis en analyse. We kunnen het platform draaiende houden dankzij de inzet van vrijwillige auteurs en redacteuren en de steun van lezers zoals jij. Word daarom vriend van BNI of steun ons met een donatie.

Meer:

Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend

9 Comments

  1. Ik denk dat zeker de Chinese filosofen behandeld zouden kunnen ; ook echter daar ontbreekt de vrouwelijke component . Waarschijnlijk is ook de tijd om dit te doen niet aanwezig in de opleiding .

  2. Mij frappeerde vandaag een foto van een betoger op de voorpagina van de Volkskrant, met de tekst:
    “destroy patriarchy not the planet”
    Dit geldt voor alle maatschappelijke aspecten, ook voor de filosofie.
    Maar buiten dat: dit artikel geeft aan dat ook filosofie een typisch menselijke activiteit is met menselijke zwakheden: discriminatie, manipulatie, kuddegedrag, voordringen, ontkennen, feiten verdringen, wegkijken, patriarchaat, ons kent ons, zogenaamde wetenschap, verkokering, zelfoverschatting, de weg van de minste weerstand, voorspelbare gedragspatronen…

  3. Studenten dit artikel laten lezen, en ze vragen wat ze verwachten van het vak dat ze gaan volgen, is al een goede eerste stap. Stel er een goede vraag bij, en ze leren ook zelf nog scherper denken.

  4. Het idee van een canon van de filosofie is fundamenteel problematisch vanwege het zelfbevestigende karakter. Los van inhoudelijke redenen waarom bepaalde filosofen of stromingen erbij zouden horen of niet, is naast de rol die “macht, rijkdom, taalkeuze en connecties” spelen, herhaling van een canon reden voor de relevantie voor diezelfde canon.

  5. Goed artikel!

    Al snap ik de obsessie met representativiteit niet zo.

    Uiteraard is het goed om verborgen schatten uit de geschiedenis op te graven. Zaken die ten onrechte onderbelicht zijn gebleven.

    Maar het criterium moet daarbij toch zijn: inhoudelijke relevantie / kwaliteit? Als in het canon steevast een bepaalde filosoof wordt besproken, maar er is een onderbelichte denker die veel diepzinnigere dingen zegt, dan zouden we beter die laatste kunnen lezen. Eens.

    Maar dat is wat mij betreft ongeacht sekse, afkomst of geaardheid.

    1. Representativiteit is belangrijk omdat we nu opgezadeld zitten met een canon die wel degelijk op grond van sekse en afkomst is ingericht. Europese mannen zijn oververtegenwoordigd en zo geeft de traditionele canon een vertekend beeld. Met een representatievere canon bedoel ik simpelweg een canon die beter de feiten weergeeft, in plaats van seksisme en racisme in stand te houden. Dit is nodig voordat we vervolgens op kwaliteit gaan selecteren. We missen kwaliteit als we de “beste” filosoof uit een zeer beperkte voorselectie kiezen die op oneigenlijke gronden plaats heeft gevonden. Ik wil graag de beste filosofen bespreken, maar niet uitsluitend de beste mannelijke Europese filosofen.

  6. Laat studenten zelf kiezen. Bied een online ‘vergaarbak’ aan van allerlei filosofen, geef enige context in de vorm van een tijdlijn en laat hen dan zelf grasduinen. Wat vinden ze interessant, en waarom? In korte presentaties en tijdens gesprekken kunnen bevindingen worden gedeeld. Lijkt me reuze interessant voor iedereen.

  7. Bedankt voor het artikel.

    U schrijft: ´´Men tuigt zo parallelle canons op alsof deze tradities niets met elkaar te maken zouden hebben´´.

    Nu begrijp ik niet waarom dit volgens u niet het geval is. Ik begrijp de filosofische canon als een verzameling van werken die op enigerlei wijze op elkaar reageren. In uw artikel noemt u bijvoorbeeld dat Kant een reactie is op de drie rationalisten (Descartes, Spinoza, Leibniz) en de drie empiristen (Locke, Berkeley, Hume). Als de westerse- en Chinese canon niet op elkaar reageren, dan begrijp ik niet hoe het kan worden voorkomen dat dit parallelle canons vormen.

    Ik ben benieuwd naar een reactie, ik laat mij graag overtuigen!

    1. Er zijn historische banden tussen Europa en China sinds de oudheid (de Romeinen importeerden al zijde). Religieuze missionarissen (e.g. Matteo Ricci) zorgden sinds de 17de eeuw ervoor dat teksten werden vertaald. Leibniz kende de Chinese filosofie en is er ook door geïnspireerd. De uitwisseling nam een grote vlucht in de 19de eeuw en het is knap lastig om de receptie van e.g. Kant en Mill in China te duiden, om nog maar te zwijgen van Marx, zonder de achtergrond te kennen waartegen ze werden gelezen. “China” en “Europa” verabsoluteren als essentieel verschillend van elkaar en als contactloze monoculturen presenteren is bijzonder misleidend en historisch onjuist.

Comments are closed.