Door Jasper Van de Vijver (Universiteit Antwerpen)

“Voor het eerst in de geschiedenis bouwen mensen stelselmatig betekenisloze plekken”, zo schreef filosoof Eugene Victor Walter eind jaren tachtig in zijn boek Placeways. Hij dacht daarbij aan typisch moderne plaatsen zoals winkelcentra, verkeerswisselaars, luchthavens en hotelkamers. Wie weet bevind jij je nu wel op zo’n plek, met een koffie in de Starbucks of onderweg in de trein.

‘Niet-plaatsen’, zo noemde de Franse antropoloog Marc Augé deze plekken. Hun voornaamste kenmerk is hun gebrek aan identiteit. Of je nu in Amsterdam, Brussel of New York bent: de Starbucks of McDonalds ziet er ongeveer identiek uit, de koffies of burgers smaken hetzelfde. Ook puur instrumentele plekken zoals snelwegen, metrostations of serverruimtes ontberen elke eigenheid. De mondiale dominantie van een Zweedse meubelmarkt maakt dat zelfs onze woonkamers steeds uniformer worden.

Ook de gebruiker van de niet-plaats verliest volgens Augé een deel van zijn identiteit. Thuis, op school of in het café om de hoek ben je iemand. Je wordt er aangesproken op grond van je plaats in een concrete – en lokale – gemeenschap. In een niet-plaats speelt die sociale orde geen rol. Je bent er slechts één consument, hotelgast of reiziger van de velen.

Inwisselbare plekken herleiden personen tot anonieme individuen. Weinig verwonderlijk dat Augés neologisme weerklank vond bij heel wat moderniteitskritische denkers. Moeten we niet proberen de expansie van zielloze plekken een halt toe te roepen? Voordat we zelf ziel- en thuisloos worden?

Augé zou dat een overhaaste conclusie vinden. We kunnen niet-plaatsen niet meer wegdenken uit ons leven en we moeten dat ook niet willen. Ze hebben ons iets te bieden wat ons aantrekt. De hechte relaties die plaatsen kenmerken, kunnen ons immers ook verstikken. In het niemandsland van de niet-plaats worden we daarvan bevrijd, en kunnen we proeven van het genot even helemaal niemand te hoeven zijn.

Verder lezen

Augé, Marc (2008). Non-Places: Introduction to an Anthropology of Supermodernity. Londen & New York: Verso.

Relph, Edward (2008). Place and Placelessness. Londen: Pion.

Walter, Eugene Victor (1988). Placeways: A Theory of the Human Environment. Chapel Hill & Londen: The University of North Carolina Press.

Vond je dit een goed artikel? Bij Nader Inzien zet zich in voor de verspreiding van serieuze filosofische kennis en analyse. We kunnen het platform draaiende houden dankzij de inzet van vrijwillige auteurs en redacteuren en de steun van lezers zoals jij. Word daarom vriend van BNI of steun ons met een donatie.

Meer:

Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend

2 Comments

  1. Dit is individualisering ten top. Mensen scheppen er kennelijk genoegen in zo van anderen afgescheiden te zijn tot ze ‘niemand’ meer zijn. Vrijheid wordt (heel eigentijds) eendimensionaal opgevat als ‘het zich bevrijden van alle hindernissen’, in dit geval onze hechte relaties waar plekken aan herinneren. Hoe verwrongen kan je wereldbeeld zijn…

    1. Dit fenomeen heeft een aanbod en een vraagkant. De vraagkant wordt m.i. gedomineerd door doelgroepen die weinig identiteits gevoel en- behoefte hebben. De grijze massa, de cultureel armen en – onderontwikkelden ook qua esthetiek, kwaliteit en smaak.
      De aanbodzijde wordt gedomineerd door de focus op geld, (kosten)efficiency, rendement, IT, investeringen, projectontwikkeling, handelsbelangen, dominante ambtenarij. Geen oog en prioriteit voor cultuur, gemeenschap, maatschappij, menselijkheid, leefbaarheid, gevoel.
      Ontbreken van integraal maatschappelijk denken en handelen door bestuurders, beslissers, investeerders, leidinggevenden.
      Dit geheel is vandaag dominant en wat mij betreft de dood in de pot.
      We hebben een cultureel reveil nodig.

Comments are closed.