Door Francisca Wals (Rijksuniversiteit Groningen)

Een betere wereld, met een betere economie – socialer, efficiënter, duurzamer. Tien jaar geleden geloofden we het nog. Toen werden ‘deelplatforms’ Uber en Airbnb onthaald als de pioniers van een nieuw paradigma, waarin mensen zoals jij en ik onderling auto’s, huizen en diensten kunnen uitwisselen. De schaal waarop en het gemak waarmee digitale platforms dat plots mogelijk maakten was ongekend.

Op de hoogte blijven? Volg ons op Twitter, Facebook en Instagram.

De wittebroodsjaren van de deeleconomie zijn inmiddels voorbij. Het ‘nieuwe delen’ bleek toch meer op verhuren te lijken. Wel efficiënt, maar heel wat minder sociaal dan gedacht. Airbnb werd synoniem voor toeristenoverlast en een verstoorde huizenmarkt, Uber voor een precair schijnzelfstandigebestaan. Wie is er verantwoordelijk voor deze problemen?

‘Niet ons pakkie-an’, is de standaardreactie van het platformfront. Uber afficheert zich als een technologiebedrijf, Airbnb als een ‘trusted community marketplace’ –  als digitale doorgeefluiken dus, die net zo min als het supermarktprikbord verantwoordelijk gehouden kunnen worden voor hun gebruikers. Regelgevers en rechters gaven deelplatforms hierin vaak min of meer gelijk.

De wittebroodsjaren van de deeleconomie zijn voorbij

Maar sinds kort is de Europese Commissie een compleet andere weg ingeslagen. Vorig jaar kwam ze met een pakket maatregelen dat onder andere Airbnb zou dwingen zélf actie te ondernemen om illegale verhuur tegen te gaan. En in december lanceerde ze een voorstel om platforms als Uber te verplichten dienstverleners standaard als werknemers te behandelen. Het zijn ingrijpende wetten op basis waarvan deelplatforms nogal wat kan worden aangerekend.

Het Uber-narratief

Deze Europese ommezwaai is op het eerste gezicht nogal vreemd. De nieuwe voorstellen staan haaks op een populaire typering van deelplatforms die gemeengoed is onder journalisten én wetenschappers. Zij omschrijven deelplatforms doorgaans als ‘matchmakers’ die met technologie mensen in staat stellen hun wensen te realiseren zonder tussenkomst van een bedrijf. Het sluit naadloos aan bij de zelfdefinitie waarmee deelplatforms vaak schermen in hun poging verantwoordelijkheid te ontlopen.

Het ‘Uber-narratief’ noemt socioloog Julia Tomassetti deze typering. Volgens Tomassetti is dit narratief zo dominant omdat z’n pleitbezorgers zich beroepen op de transactiekostentheorie. Dat is een invloedrijke leer over de structuur van de economische arena, die het deelplatformverhaal voorziet van een wetenschappelijk elan.

In 1937 stelde de pionier van deze theorie, Ronald Coase, een banale vraag. Waarom bestaan er bedrijven? In de decennia daarvoor hadden economen steevast de ‘onzichtbare hand’ van de vrije markt bezongen: die zou vraag en aanbod superefficiënt bij elkaar brengen. Dus waarom besteedden we niet álles uit aan de markt? Omdat bedrijven toch vaak goedkoper opereren, stelde Coase. Het steeds opnieuw zoeken naar de juiste mensen en materialen zou veel te veel gedoe opleveren. Met andere woorden: de ‘transactiekosten’ van markten waren doorgaans torenhoog.

De pleitbezorgers van het Uber-narratief zien iets essentieels over het hoofd

Dat is nu wel anders, stellen de aanjagers van het Uber-narratief. Met hun innovatieve technologieën hebben deelplatforms de efficiëntie van de markt sterk vergroot, menen zij. Slimme algoritmes en ratingsystemen zorgen ervoor dat mensen als micro-ondernemers hun huis of chauffeursdiensten aan vreemden kunnen én willen verhuren. En zo kan Airbnb accommodatieverhuur faciliteren zonder eigen vastgoed of schoonmaakpersoneel. Uber maakt taxiritten mogelijk, maar beschikt over auto’s noch chauffeurs.

Terecht dus, dat platforms geen verantwoordelijkheid op zich nemen, is de subtekst van dit discours. Hun gebruikers bevinden zich namelijk op markten die weliswaar door platforms mogelijk zijn gemaakt, maar die functioneren buiten hun controle en gezag. En daar zit de crux: wie controle als voorwaarde ziet voor verantwoordelijkheid (en dat is vrij gangbaar in de ethiek), kan niet anders dan concluderen dat platforms de dans der aansprakelijkheid ontspringen.

Wat bezielt de Europese Commissie dan om deelplatforms te laten opdraaien voor het wel en wee van gebruikers en hun activiteiten?

Macht van de algoritmes

Hoe plausibel het Uber-narratief ook klinkt, het klopt niet. De pleitbezorgers van dit verhaal zien iets essentieels over het hoofd. En dat heeft grote gevolgen voor waar platforms wel of niet verantwoordelijk voor worden geacht. 

In het binaire wereldbeeld van het narratief bestaat de economische arena uit twee smaken: bedrijven en markten. Bedrijven worden hiërarchisch aangestuurd, markten functioneren zonder centrale orders. Tussen beide organisatiemechanismen bestaat een ‘harde knip’, zo is het idee. Over alles wat aan de markt wordt uitbesteed verliest een bedrijf grip, en andersom natuurlijk.

Maar de werkelijkheid is niet zo zwart-wit. Een heel scala aan organisatievormen is in feite ‘hybride’ of ‘non-binair’. Zij combineren elementen van markten én bedrijven. Hun troef is dat ze economische activiteiten strakker coördineren dan markten, zónder de voordelen van flexibiliteit en effectieve prikkels te verbeuren. Het beste van twee werelden dus.

Wie zich anders gedraagt dan Uber graag ziet, krijgt minder lucratieve ritten toegespeeld

Deelplatforms zijn hybride organisaties bij uitstek. Ze hebben enerzijds de formele controle over een groot deel van hun bedrijfsvoering laten varen. Gebruikers bepalen zélf wanneer en hoe lang ze werken. Tegelijkertijd houden platforms de touwtjes strak in handen. Via ‘algoritmisch management’ en digitaal ‘nudgen’ sturen zij hun gebruikers precies in de gewenste richting.

Zo beïnvloedt bij Uber het door de app gemeten rijgedrag de verdienmogelijkheden van chauffeurs. Wie zich anders gedraagt dan Uber graag ziet, wordt benadeeld door het algoritme, krijgt minder lucratieve ritten toegespeeld. Op Airbnb krijgen gebruikers met uitstekende klantbeoordelingen en weinig annuleringen zogenoemde ‘Superhost-badges’ – publiek zichtbare eretekens die garant staan voor hogere inkomsten.

Verborgen controle

Platforms hanteren dus verkapte vormen van controle die je doorgaans niet in ‘pure markten’ ziet. Gebruikers bevinden zich in een schemerachtig gebied tussen beheersing en autonomie. Dat geeft platforms een enorm voordeel ten opzichte van ‘traditionele’ bedrijven, maar ook ten opzichte van passieve marktplaatsen die niet aan sturing doen.

Deze constatering zaagt de poten onder het Uber-narratief vandaan. Ze impliceert namelijk dat deelplatforms geen doorgeefluiken maar dirigenten zijn – en daarmee een stuk meer verantwoordelijkheid dragen dan ze zelf doen voorkomen.

In dat licht zijn de plannen van de Europese Commissie lang niet gek. “Het valt [platforms] kennelijk moeilijk om de verantwoordelijkheid te nemen die bij succes hoort”, zei Eurocommissaris Margrethe Vestager onlangs in De Groene Amsterdammer. “Dat kan niet voortgaan zonder dat de democratie ingrijpt en zegt: dit zijn je verplichtingen en dit zijn de dingen die je niet mag doen.”

Dat deelplatforms de problemen in het kielzog van hun bestaan binnenkort (deels) op hun bordje zullen krijgen, is niet meer dan terecht. 

Verder lezen

Ménard, C. (2004). The Economics of Hybrid Organizations. Journal of Institutional and Theoretical Economics, 160 (3): 345-376.

Tomassetti, J. (2016). Does Uber Redefine the Firm? The Postindustrial Corporation and Advanced Information Technology. Hofstra Labor & Employment Law Journal,34 (1): 1-78.

Vallas, S. & Schor, J. (2020). What Do Platforms Do? Understanding the Gig Economy. Annual Review of Sociology, 46: 273-294.

Vond je dit een goed artikel? Bij Nader Inzien zet zich in voor de verspreiding van serieuze filosofische kennis en analyse. We kunnen het platform draaiende houden dankzij de inzet van vrijwillige auteurs en redacteuren en de steun van lezers zoals jij. Word daarom vriend van BNI of steun ons met een donatie.

Meer:

Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend

3 Comments

  1. De naïeve houding en het geloof van de rechts liberale politiek, bedrijven, de wetenschap, de pers en het liberale publiek in de heilzame werking van bedrijven in de markt is een hopeloos verouderde geloofsovertuiging vanuit opvoeding, onderwijs, kortzichtigheid, eigen belang en bewuste tweedeling in rijk en arm en de sterken over de zwakken.
    Het opzoeken van de fatsoen grenzen en die van de wet- en regelgeving, er overheen gaan, die zijn gemaakt, gemanipuleerd en sterk beïnvloed door diezelfde kortzichtige liberalen.
    Ontkenning deel uit te maken van de maatschappij.
    Zo zijn machthebbers altijd geweest, alleen dacht men dat dat de norm was.
    Dat de norm nu, vooral in Europa door de EU, wordt geherdefinieerd, is zeer noodzakelijk en welkom. Ook hier faalt de markt. Het corrigerend vermogen van de EU echter is door haar economische kracht en waarden potentieel groot genoeg om zelfs de grootste anti maatschappelijke kracht te bedwingen, als ze wil. Leve de EU als grensrechter en opvoeder.

  2. Het argument is dat Uber en co niet alleen matchmakers zijn, maar zich ook gedragen als bedrijven. En dat bedrijven verantwoordelijkheid dragen voor (maatschappelijke) lasten. Maar ik vind de voorbeelden niet overtuigend. Als ik één vraag mag stellen: wat zou Airbnb moeten doen om géén markt-bedrijf hybride te zijn, en puur een markt (of ‘doorgeefluik’)? Oké, twee vragen: als ze de notie van de ‘superhost-badge’ zouden weghalen, zou de EU wetgeving dan níét meer van toepassing mogen zijn?
    Ik vind ook dat bedrijven als Uber/Airbnb/… bepaalde maatschappelijke lasten (een gebrek aan een gelijkwaardige relatie met je werkgever, een wegvallende sociale cohesie, …) met zich meebrengen. De poging tot regelgeving vanuit de EU is mijns insziens dus ook terecht, omdat Uber en co maatschappelijke ‘kosten’ creëren die er vroeger niet waren. Net zoals een milieuvervuilend bedrijf moet betalen voor de vervuiling, zeg maar. Maar ik zie niet in hoe de Superhost-badge of het Uber-algoritme daarbij van cruciaal belang is.

  3. Ik nodig je uit om te reflecteren op het verschil tussen Marktplaats en Uber. Stel, twee individuen regelen via Marktplaats dat A op regelmatige basis klusjes doet voor B. Is Marktplaats verantwoordelijk voor A’s wel en wee? Ik denk van niet; Marktplaats is een markt, oefent nauwelijks controle over z’n gebruikers uit en ontbeert daarmee één van de belangrijkste voorwaarden voor het toeschrijven van verantwoordelijkheid (controle dus). Een soortgelijk argument kun je aandragen voor de vervuilende uitstoot van auto’s verhandeld via Marktplaats.
    Wat ik heb willen betogen: dit ligt heel anders voor Uber, en (in mindere mate) voor Airbnb. Die oefenen wél controle uit over aanbiedende gebruikers en dát maakt ze tot op zekere hoogte verantwoordelijk voor die gebruikers en de (negatieve) externaliteiten van hun activiteiten. De Superhost-badge van Airbnb en de algoritmische sturing door Uber waren bedoeld als illustraties van het feit dat beide platforms niet als markten maar als hybrides georganiseerd zijn (en dus aan een mate van sturing doen die je niet op Marktplaats ziet).

Comments are closed.