Door Yvonne Faber (masterstudent Filosofie UvA, programmamaker Food Hub)

Vandaag de dag kun je geen gegentrificeerde wijk meer doorlopen zonder ergens op een ‘natuurwijnbar’ te stuiten. Hier serveren ze wijn zoals die ‘natuurlijk’ hoort te zijn. Toen ik laatst in zo’n hippe wijnbar nog maar een glas bestelde, vroeg ik me af hoe natuurlijk wijn nu echt is.

Op de hoogte blijven? Volg ons op Twitter, Facebook en Instagram.

Aan de ene kant kom je uiteraard nergens zonder de natuurlijke stoffen en processen – van de grond waarop de wijnranken staan tot de fermentatie van de druiven. Aan de andere kant is het hele proces, van wijngaard tot fles, onmiskenbaar gecultiveerd.

Niet alleen in wijn, maar bij eten in het algemeen wordt er vaak een tegenstelling geschetst tussen natuur en technologie. Technologie wordt daarbij gedemoniseerd en natuur verheerlijkt. Deze houding komt voort uit het idee dat wij als mensen onderdeel zijn van de natuur, of dat onze essentie natuurlijk is, maar dat we daar door technologie van vervreemd zijn geraakt.

Landbouw is bij uitstek de plek waar de grenzen tussen natuur en technologie vaag zijn

Vormen van landbouw met een focus op de kracht van de natuur, zoals ‘biologische’, ‘natuurinclusieve’, of ‘regeneratieve’ landbouw, worden steeds meer omarmd. Documentaires als The Biggest Little Farm, waarin we een biodynamische boerderij volgen waarbinnen vooral de natuur haar werk doet, dragen daaraan bij. Daarin zien we een tegenhanger van ‘hightech’ ontwikkelingen, zoals de productie van kweekvlees, voedselflats waar gewassen groeien onder LED-licht, en genetisch gemodificeerde groenten.

De cyborg: sciencefiction of sociale realiteit?

“Eten is onze meest intieme manier om met de natuur om te gaan”, schreef Louise O. Fresco, voorzitter van de Raad van Bestuur van de Wageningen Universiteit, in haar boek Hamburgers in het paradijs. Tegelijkertijd is voor de productie en distributie van eten een flinke bak technologie nodig. Van schop tot melkrobot, van riek tot zaadveredeling en crispr-CAS: landbouw is bij uitstek de plek waar de grenzen tussen natuur en technologie vaag zijn.

Het vervagen van die grenzen beschrijft bioloog, filosoof, en wetenschapshistoricus Donna Haraway in 1985 in A Cyborg Manifesto. Zij gebruikt de figuur van de ‘cyborg’, bekend uit de sciencefiction, om een nieuw perspectief te creëren op onze relatie met technologie. De cyborg is een versmelting van machine en mens: een cybernetic organism.

Juist in moderne productieprocessen, voorspelde Haraway, fuseren (of verwarren) mens en machine met elkaar. De cyborg staat voor het niet klakkeloos omarmen van nieuwe technologieën en de weigering om technologie te zien als slechts een instrument waarmee de omgeving verder gedomineerd en gecontroleerd kan worden.

Volgens Haraway is de cyborg niet alleen een sciencefictionfiguur: het is een sociale realiteit die zichtbaar wordt in technologische en culturele ontwikkelingen in de late twintigste eeuw. Wij zouden cyborgs zijn. Inmiddels zijn we een eindje op weg in de 21e eeuw. Wat voor Haraway nog in de toekomst lag, lijkt vandaag echt een sociale realiteit te zijn.

Wat natuurlijk of kunstmatig is, wordt steeds vager

Als ik denk aan de melkrobot, de tractor, de aardappelrooimachine, en de mobiele telefoon waarop storingen van het voer- en melksysteem worden gemeld, dan zie ik stuk voor stuk technologieën die een verlengstuk zijn van de boer. Wanneer ik zelf in de keuken sta, dan kan ik niet zonder oven, het gasfornuis, de magnetron, en mobiele telefoon als receptenboek en kookwekker.

Wanneer we die technologieën en machines slechts als instrumenten zien die we af en toe kunnen gebruiken, dan vergeten we hoe sterk we afhankelijk zijn geworden van die technologieën en machines (ga maar eens koken zonder gasfornuis en aansteker). We vallen er meer mee samen dan we toegeven. Wij zijn inderdaad cyborgs.

Doorbroken grenzen

Haraway legt uit dat in de cyborgwereld drie belangrijke grenzen in ons denken zijn doorbroken. De eerste is die tussen mens en dier. Uit onderzoek blijkt dat dieren, net als mensen, cognitieve en emotionele capaciteiten hebben, en vormen van sociale organisatie kennen.

De tweede grens die wordt doorbroken is die van mens/organisme en machine. Tegen het einde van de twintigste eeuw is het verschil tussen mens en machine op zijn zachts gezegd ambigu: wat natuurlijk of kunstmatig is, wordt steeds vager, zoals in het voorbeeld van de natuurwijn.

Het idee van de cyborg roept het dystopische beeld op van een wereld waarin technologie de controle heeft

De derde grens is de grens van het fysieke en niet-fysieke. Door de ontwikkeling van nieuwe communicatietechnologie wordt de materiële wereld steeds meer beïnvloed door onzichtbare signalen. Wat wel en niet tastbaar is, wordt volgens Haraway ook steeds onduidelijker.

Als we vandaag de dag kijken naar de wereld om ons heen, dan zien we dat Haraway er niet ver naast zat. Er is een politieke partij opgericht om de positie van dieren (in de landbouw) te verbeteren, we zijn versmolten met onze telefoon, kunnen vlees op een petrischaaltje kweken, en data is het nieuwe goud.

Melkrobot, boer of grasspriet als machthebbers

Het idee van de versmelting van mens en machine tot cyborg roept het dystopische beeld op van een wereld waarin technologie de controle heeft. Dit is een wereld waarin mensen worden gedomineerd door abstracte machten en internetbedrijven de baas zijn: de data van de gps-trekker is niet meer van de boer; vaatwassers zijn op abonnement verkrijgbaar waarin wordt bijgehouden hoe vaak en wanneer je de vaat doet; je telefoon trackt je eetgedrag; en die gegevens worden weer verhandeld met adverteerders.

In een extreme variant van dit scenario is de agrariër bijna tot slaaf gemaakt door de technologieën die hij moet inzetten om mee te komen in de markt van voedselproductie. De agrariër bepaalt niet meer zelf, maar data en IC-systemen bepalen wat wanneer en op welke manier moet gebeuren. Een scenario dat rechtstreeks uit de Netflix-serie Black Mirror lijkt te komen.

In de cyborgwereld komt er een einde aan tweedelingen die het Westerse denken en de politiek beheersen

Haraway erkent dit gevaar. Ook zij ziet in dat het vervagen van de grenzen in ons denken risico’s met zich meebrengt. Toch is ze positief. Tegenover het dystopische scenario schetst zij ook een utopisch beeld.

In deze alternatieve cyborgwereld zijn mensen niet meer bang om tweedelingen, zoals man-vrouw, natuur-cultuur, mens-dier, in zichzelf te omarmen. De agrariër vormt een geheel met haar melkrobot, haar koeien, en het gras dat zij eten.

Door de dingen die zij eerst als instrumenteel zag nu te beschouwen als onderdeel van het geheel (de koeien, het gras, de melkrobot), verandert haar perspectief op het boerenbedrijf. In het extreme scenario heeft de grasspriet rechten, net als de melkrobot, en bestaat er geen hiërarchie meer tussen koeien en boerin. Machtstructuren staan op hun kop.

De mogelijkheid voor een nieuwe politiek

Dystopisch of utopisch: Haraway wil beide scenario’s tegelijkertijd zien. In de cyborgwereld komt er een einde aan tweedelingen die het Westerse denken en de politiek beheersen. Dit soort tweedelingen ligt ten grondslag aan machtstructuren waarbij de één dominant is over de ander.

Zo heeft het onderscheid tussen natuur en cultuur de wereld gestructureerd als kennisobject en daarmee de natuur als bron voor cultuur. De natuur wordt onderdrukt en cultuur plukt – letterlijk en figuurlijk – de vruchten. In de wereld van de cyborg staan natuur en cultuur niet meer tegenover elkaar; het ene kan niet langer een bron zijn van toe-eigening door de ander.

In die nieuwe politiek wordt natuurlijkheid niet langer verheerlijkt, maar ook niet uitgebuit

Hiervoor is het nodig dat wij mensen erkennen dat ons zijn niet een puur organisch lichaam is, maar een samensmelting met machines en technologie, en dat wij niet boven andere organismen staan.

Met andere woorden: door de vervaging van de grenzen van ons denken ontstaat de mogelijkheid om een nieuwe interpretatie te geven van de manier waarop wij in de wereld zijn. Dat levert, volgens Haraway, niet alleen nieuwe kennis op, maar belangrijker nog: de mogelijkheid voor een nieuwe politiek.

In die politiek wordt technologie niet langer weggezet als iets om te schuwen, maar omarmd met een nieuwe verantwoordelijkheid. Natuurlijkheid wordt niet langer verheerlijkt, maar ook niet uitgebuit. Natuur, technologie, en mens bestaan samen.

Natuurwijn bestaat dan niet meer: cyborgs drinken geen natuurwijn.

Verder lezen en kijken

Black Mirror, Netflix.

The Biggest Little Farm, Netflix.

Fresco, L. O. (2012). Hamburgers in het paradijs, voedsel in tijden van schaarste en overvloed. Uitgeverij Bert Bakker, onderdeel van Uitgeverij Prometheus.

Haraway, Donna. (1990) A Cyborg Manifesto. In: Simians, Cyborgs, and Women: The Reinvention of Nature. New York: Routledge. (Er komt in februari 2022 een nieuwe Nederlandse vertaling uit van A Cyborg Manifesto, uitgegeven door ISVW.)

Vond je dit een goed artikel? Bij Nader Inzien zet zich in voor de verspreiding van serieuze filosofische kennis en analyse. We kunnen het platform draaiende houden dankzij de inzet van vrijwillige auteurs en redacteuren en de steun van lezers zoals jij. Word daarom vriend van BNI of steun ons met een donatie.

Meer:

Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend

1 Comment

  1. Wat een leuk essay! Meteen zin om Haraway te gaan lezen.
    Ik blijf een beetje haken aan wat je in het begin schrijft: dat er een tegenstelling wordt gecreëerd tussen natuur en technologie, waarbij het eerste wordt verheerlijkt en het tweede gedemoniseerd (inderdaad neemt dat potsierlijke vormen aan, zoals deodorant met ‘natuurlijke kristallen’ enzo).

    Maar ik vraag me af of er niet toch iets in zit, in een (gematigde) vorm van waardering voor natuurlijke processen. De intensieve landbouw heeft bijvoorbeeld allerlei ‘oplossingen’ bedacht voor problemen die het zelf creëert. Als je afstapt van een monocultuur ben je als boer veel minder vatbaar voor ziektes en hoef je niet zo veel kunstmest te gebruiken. Veeboeren gebruiken antibiotica om ziektes te voorkomen bij hun dieren, maar is het vóórkomen van die ziektes niet eigenlijk al een teken dat er te veel dieren op elkaar staan? Ben benieuwd wat je daarvan denkt!

Comments are closed.