Door Maurits de Jongh (Universiteit Utrecht)

Op zondag 27 februari, drie dagen na aanvang van de invasie van Oekraïne, beval Vladimir Poetin zijn generaals om de Russische nucleaire afschrikkingsmacht in verhoogde staat van paraatheid te brengen. Met de woorden van Poetin verschijnt het spook van een nucleaire oorlog 77 jaar na Hiroshima en Nagasaki weer op het wereldtoneel. Vooralsnog houden Westerse leiders het hoofd koel en gaan ze niet mee in de nucleaire retoriek. Wel herinnerde de voormalige Franse minister van Buitenlandse Zaken, Jean-Yves Le Drian, de Russen er al op de eerste dag van de invasie aan dat de NAVO óók een nucleair bondgenootschap is.

Op de hoogte blijven? Volg ons op Twitter, Facebook en Instagram.

Poetins verwoestende agressie in Oekraïne en nucleaire dreigementen worden in het Westen beantwoord met wat Emmanuel Macron ‘strategische meerduidigheid’ noemt. Nucleaire dreiging wordt daarin niet van gelijksoortige nucleaire repliek bediend. De NAVO- en EU-landen leggen Rusland weliswaar economische sancties op en ondersteunen de Oekraïners met allerlei wapentuig. Toch wordt met name door de Noord-Amerikaanse en West-Europese leiders benadrukt dat de grootst mogelijke voorzichtigheid is geboden.

Met toenemende frustratie stellen Oost-Europese leiders en opiniemakers hier tegenover dat voorzichtigheid voor de Russen gelijk staat aan angst en zwakte. Poetin zou er een vrijbrief in kunnen zien om sneller naar niet-conventionele wapens te grijpen – temeer omdat zijn beoogde Blitzkrieg op een farce is uitgedraaid. En dus wankelen Westerse leiders nu al maanden op een flinterdun koord tussen behoedzaamheid en daadkracht, waaronder zowel falende appeasementpolitiekals roekeloze escalatie als afgrond loeren.

Hannah Arendts politieke filosofie kan ons helpen om het nucleaire spook  te duiden

De onberekenbare houding en het ondoordringbare entourage van Poetin vergemakkelijken deze balanceeract allerminst. Poetin gedraagt zich niet meer als de tactische, rationele strateeg van weleer, maar eerder als een paranoïde, geïsoleerde leider die er groteske fantasieën van een pure Groot-Russische natie op nahoudt. De vrees dat de man zijn hand niet van de nucleaire knop af kan houden lijkt gegronder hoe meer hij radicaliseert. Tegelijkertijd geeft Poetins vermeende angst voor een Covid-besmetting, of een moordaanslag op zijn leven door figuren uit de ’de vijfde colonne’, aanleiding om zijn nucleaire dreigtaal met een korrel zout te nemen. Zolang Poetin immers zelf beducht is voor de dood, zal hij ook de wederzijdse vernietiging van een kernoorlog niet willen uitlokken.

Het is niet geruststellend dat analyses van de dreiging van nucleair geweld zich concentreren op de vermeende grilligheid van één man – of deze nu naar de naam Putin, Trump, of Kim Jong-un luistert. Deze focus staat een meer fundamentele discussie over het existentiële gevaar van een kernoorlog in de weg. Wat zegt de aanwezigheid van kernwapens over de wereld waarin wij leven en waarin wij onze kinderen grootbrengen? Welke implicaties heeft zij voor de wereldpolitiek?

Hannah Arendts politieke filosofie kan ons helpen om het gevaar van een nucleaire oorlog te duiden. Nucleair geweld vormt naar haar inzicht een bepalende gebeurtenis van de moderne wereld.

Welkom in de moderne wereld

Politiek draait in essentie om gebeurtenissen. Zoals de voormalig Britse premier Harold Macmillan de grootste uitdaging van zijn ambt ooit aan een journalist omschreef: “Events, my dear boy, events.” Van alle gebeurtenissen die hun sporen op de hedendaagse wereld hebben nagelaten, staan wat Arendt betreft de bom en het totalitarisme van Hitler en Stalin centraal. Wat maken beide ervaringen zo tekenend voor onze tijd? Het korte antwoord is dat in beide gebeurtenissen de hoogmoed van de moderne tijd een climax bereikt, en de mensheid zich meer dan ooit vervreemd van de wereld toont.

Laten we eerst een blik werpen op het totalitarisme. Het schiet tekort om de regimes van Hitler en Stalin te portretteren als louter excessieve voorbeelden van tirannie. Zo is het ook een understatement om het huidige bewind van Poetin als autoritair te kwalificeren. Moorddadige onderdrukking door tirannie is zo oud als mensenheugenis, maar het totalitarisme van de 20e eeuw is zonder precedent. De tiran, zo weten we al sinds Aristoteles, bedient zich van arbitraire machtsuitoefening en gewelddadigheid om zijn individuele belang te bevorderen. Het handelen van een tiran kenmerkt zich door wetteloosheid en zijn denken door minachting van het algemeen belang.

Het is een understatement om het huidige bewind van Poetin als autoritair te kwalificeren

De totalitaire leider heeft daarentegen het grootste ontzag voor de wet. Anders dan in een rechtsstaat is de wet in een totalitair systeem echter niet een zelfopgelegde stabilisator van menselijke relaties. De wet wordt eerder verstaan als een bovenmenselijke, bovennatuurlijke en transhistorische kracht. De totalitaire leider ziet het als zijn taak om deze wet in het hier en nu te laten ontplooien.

Even scherp is zijn notie van het algemeen belang: een imperiale utopie waarin het volk gezuiverd is van ’het vreemde’ en ’het andere’, of dit nu gaat om ras of klasse. Waar de tiran terreur en ideologische propaganda opportunistisch inzet om zijn eigenbelang veilig te stellen, bedient de totalitaire leider zich juist structureel van deze tactieken om de onverbiddelijke wet van rassenoorlog of klassenstrijd voort te stuwen.

Juist de onvermijdelijkheid van de wet sterkt de totalitaire leider in zijn overtuiging, zoals Arendt het stelt, dat “alles mogelijk en alles toegestaan is”. Concreet vertaalt deze overtuiging zich in het voornemen om niet zozeer de menselijke natuur te veranderen, als wel om deze van haar menselijkheid te beroven. Het totalitaire systeem brengt dit ten uitvoer door mensen te isoleren en te vereenzamen, maar óók door ze samen te drijven in een ondeelbare, voortdrijvende massa. Door stromen van vluchtelingen en ballingen wordt het kaf van het zuivere, volkse koren gescheiden. De concentratie- en vernietigingskampen voltooien dit proces. Ze reduceren mensen tot overtollige wezens.

Het totalitarisme is meer een oprukkende beweging dan een geïnstitutionaliseerde staatsvorm. In een totalitair systeem dicteren de wet en het algemene belang eindeloze expansie, in plaats van begrenzingen van het mogelijke en het toegestane. De Russische massamoorden in Boetsja en Kramatorsk, de nietsontziende bombardementen van Charkov tot Marioepol, Poetins nucleaire dreigtaal, maar ook zijn ijskoude pleidooi om de Russische samenleving zelf te ‘zuiveren’ – het lijdt geen twijfel dat deze man en zijn regime geen grenzen kennen. De brute invasie van Poetin ondersteunt dan ook de centrale hypothese van Arendt: “De totalitaire overtuiging dat alles mogelijk is, heeft vooralsnog alleen bewezen dat alles vernietigd kan worden.”

Alles kan kapot

Deze hoogmoed – de notie dat alles kan en alles mag – is echter niet uitsluitend een drijfveer van het totalitarisme. Het is ook een grondtrek van de moderne tijd. Waar moed en vindingrijkheid de moderne mens inspireerden tot ongekende wetenschappelijke en technologische successen, is het hoogmoed die haast elke triomf in een pyrrusoverwinning kan veranderen. Nucleaire technologie is een toonbeeld van deze lonkende keerzijde. Als onuitputtelijke bron doet kernenergie ons vermoeden dat alles mogelijk is. Maar door kernafval en kernwapens worden we er ook voortdurend aan herinnerd dat alles kapot kan.

Nucleaire explosies zijn exemplarisch voor het ontwrichtende ingrijpen van de moderne mens in de natuur. Ze tonen hoe de mens onvoorspelbare en onomkeerbare kosmische processen ontketent die in beginsel vreemd zijn aan het ecosysteem aarde. Arendt stelt met Kafka dat we ons op het punt van Archimedes wanen, om zo van buitenaf de aarde aan onszelf te onderwerpen. Deze waan miskent onze gebondenheid aan de aarde, de kwetsbaarheid van de levensprocessen die zij herbergt, en de broosheid van de menselijke wereld.

Kernenergie doet ons vermoeden dat alles mogelijk is, maar herinnert ons er ook aan dat alles kapot kan

We kunnen echter niet stellen dat de moderne wetenschap als zodanig grenzen en eindigheid miskent. In zoverre zij zich van de experimentele methode bedient, lijkt het tegendeel eerder waar. De experimentele wetenschap kan immers alleen hypotheses beproeven, en dus vooruitgang boeken, in een setting die strikt is afgebakend van de wijdere omgeving.

Zoals Arendts tijdgenoot Günther Anders benadrukt, is deze begrenzing echter vreemd aan de nucleaire wetenschap. De impact van atoomexplosies is in potentie zo groot dat het nucleaire laboratorium niet langer te onderscheiden valt van de planeet aarde als geheel. Het feilbare karakter van kernwapens ligt dan ook in hun onfeilbare vermogen om de hele aarde te verwoesten – “Hun almacht,” in de woorden van Anders, “is hun gebrek.” De gemene deler van de atoombom en het totalitarisme ligt precies in deze apotheose van destructieve hoogmoed. Tezamen vormen ze, aldus Arendts leermeester Karl Jaspers, “de twee uiterste vormen van vernietiging”.

De vraagt dringt zich echter op of (dreiging met) nucleaire oorlogsvoering inderdaad almachtig is. Daarover morgen meer.  

Verder lezen

Anders, Günther ‘Reflections on the H Bomb’ in Dissent (1956) (2) 3, pp. 146–155.

Arendt, Hannah ‘Europe and the Atom Bomb’ in Essays in Understanding (New York: Schocken, 2005)
Over Geweld (Amsterdam: Olympus, 2019 [1969])
The Human Condition (Chicago: University of Chicago Press, 1958)
The Origins of Totalitarianism (London: Secker and Warburg, 1951)
The Promise of Politics (New York: Schocken, 2007)

Canovan, Margaret Hannah Arendt. A Reinterpretation of her Political Thought (Cambridge: Cambridge University Press, 1992)

Jaspers, Karl Die Atombombe und die Zukunft des Menschen (Munich: Piper Verlag, 1958)

Dit stuk vormt het eerste deel van een drieluik waarin Maurits de Jongh reflecteert op de oorlog in Oekraïne vanuit het perspectief van Hannah Arendt. Het tweede en derde deel verschijnen morgen en overmorgen.

Illustratie: Clara Stokhof

Vond je dit een goed artikel? Bij Nader Inzien zet zich in voor de verspreiding van serieuze filosofische kennis en analyse. We kunnen het platform draaiende houden dankzij de inzet van vrijwillige auteurs en redacteuren en de steun van lezers zoals jij. Word daarom vriend van BNI of steun ons met een donatie.

Meer:

Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend

2 Comments

  1. We zien toch duidelijk dat alle totalitaire regiems gedragen worden door een kliek van criminelen. Het gaat immers om eigen belang en niet over een hoger doel, ook al wordt dat juist beweerd als dekmantel. Alles is vals en zonder scrupules bij criminelen. Daarom is het ook gekte, psychopathie. Ook in het geval van Poetin, met of zonder dwang onder dreiging van internering of liquidatie van afvalligen.
    De situatie dat de meerderheid van de russen het regiem steunt, maakt het alleen maar erger. Al dan niet door misleiding. Ook het Duitse volk stond achter Hitler en het Nazi regiem door misleiding, valse emoties, vooroordelen, ontmenselijking, nationalisme, hoogmoedswaanzin en eigen belang.
    Historisch gezien kunnen deze autoritair sterk-ontwikkelde regiems slechts worden gestopt door binnenlandse opstand of buitenlandse interventie. Niet door terugkeer van de rede, fatsoen en logica.
    De manier waarop zal bepalen of het tot een nucleaire krachtmeting komt. Dat kan altijd ook nog regionaal of lokaal.
    Van het Poetin regiem mogen we alles verwachten en moeten wij daarvoor niet bang zijn, maar goed voorbereid.

  2. Voor een alternatieve visie op Poetin door Ruslandkenner en politiek filosoof Evert van der Zweerde, zie : https://www.youtube.com/watch?v=74y2qkUgLAs

    Hij betoogt juist dat Poetins bewind a) geen totalitair regime is maar een autoritair regime, b) dat Poetins regime geen rechtsstaat is, maar wel een opportunistische wetsstaat die de wet gebruikt om tegenkrachten te isoleren en uit te schakelen, d) dat Poetin door een groot deel van het Russische volk wordt gesteund en d) dat Poetin wel degelijk een tacticus en een strateeg is (en zelfs een filosofisch idee koestert) en niet gek is. Hij neemt zelfs een relatieve middenpositie inneemt in het Russische spectrum. Wat er in plaats van Poetin zou komen is maar de vraag. Op z’n minst een interessant tegengeluid.

Comments are closed.