Door Jeroen van Aalst (Tilburg University)

Momenteel gebruikt 40% van Nederland smarthorloges, trackers en beweegapps om gezondheidsdata te verzamelen. De zorgsector reageert enthousiast, want zelfmonitoring kan bijdragen aan een gezondere leefstijl. Niet voor niets schetst adviesbureau McKinsey een toekomstbeeld van 2030 waarin burgers met trackers hun eigen gezondheid bewaken.

Op de hoogte blijven? Volg ons op Twitter, Facebook en Instagram.

Maar hoe meer deze zorgtechnologie ons grip geeft op onszelf, hoe meer zij ook grip krijgt op ons. Ze kan niet alleen ons zelfbeeld, maar ook onze kijk op de wereld en onze waarden ingrijpend veranderen.

Spiegel

Don Ihde en Peter-Paul Verbeek stellen dat technologie onze beleving van de wereld op verschillende manieren kan beïnvloeden. Sommige technologieën, zoals een bril, zijn een verlengstuk van ons lichaam waarmee we de wereld waarnemen. Andere vormen juist een beeld waardoor we de werkelijkheid kunnen interpreteren. Denk bijvoorbeeld aan een thermometer. Die geeft niet het gevoel van warmte, maar een getal waaraan we de temperatuur aflezen.

Dat laatste geldt ook voor beweegapps en trackers die data visualiseren en zo een beeld scheppen van onszelf. Eén gebruiker in een studie naar zelfmonitoring noemt het “een spiegel” van zichzelf.

Trackers veranderen de relatie tot onszelf

Kijken in die spiegel heeft gevolgen voor ons zelfbeeld. Ihde wijst op een onlosmakelijk verband tussen zintuigelijke waarneming en de lens van betekenis waardoor we de wereld bekijken. Kijken naar iets vormt je blik op de wereld, en je blik op de wereld beïnvloedt hoe je ergens naar kijkt. Zelfmonitoringtechnologie kan ons dus niet alleen op een andere manier de wereld laten zien, maar geeft ook een andere betekenis aan wie wij zijn.

Patiënt

Op de eerste plaats geven trackers het idee dat we maakbare individuen zijn. In hun spiegels zien we namelijk een getalsmatige en geïsoleerde versie van onszelf. Deze datadubbelganger kan een gevoel van zelfcontrole geven. Doordat omgevingsfactoren buiten beeld blijven, krijgen we sneller het idee dat we succes volledig in eigen handen hebben.

Beweegapps en trackers bieden ons medische variabelen en beelden, en geven ons daarmee niet neutraal weer, maar als mogelijke patiënt. Ze stellen diagnoses en leggen ons langs een medische meetlat.

Dit wordt versterkt in de door McKinsey geschetste toekomst, waarin burgers geacht worden om voortdurend hun gezondheidsdata te verzamelen. Dat kan ertoe leiden dat we primair door een medische lens naar onszelf kijken, op zoek naar tekortkomingen, waarschuwingen of andere aanwijzingen die onze aandacht opeisen.

Trackers veranderen daarmee niet alleen ons zelfbeeld, maar ook de relatie tot onszelf. In een zorgtoekomst waarin we grotendeels zelf verantwoordelijk zijn voor het monitoren en beheersen van onze gezondheid, kan technologie ons een merkwaardige dubbelrol geven: die van zorgbehoevende én van eigen zorgverlener.

Punten scoren

Zelfmonitoring zal vermoedelijk steeds meer terrein winnen, wat het beeld van onszelf als maakbare patiënt versterkt en ons zelfbegrip vernauwt. Dit komt niet alleen door haar gezondheidsvoordelen of de veranderende zorgsector, maar ook omdat de technologie naadloos aansluit bij onze individualistische prestatiesamenleving, waarin Big Tech handig inspeelt op verlangens tot zelfverbetering.

Zelfmonitoringtechnologieën hebben voortdurend datahonger en het is aan ons ze te blijven voeden

Hoewel de mate waarin dit beeld beklijft afhangt van de gebruiker en diens omgang met de technologie, stimuleert de logica van zelfkennis door getallen doorlopend en intensief gebruik. Want hoe meer data over jezelf, des te vollediger je zelfbeeld (of ziektebeeld). Daarom beperken veel gebruikers zich niet tot één app of apparaat.

Trackerapps kunnen daarnaast verslavend werken vanwege ingebouwde beloningssystemen voor het behalen van doelen, of door sociale interactiemogelijkheden die zorgen voor betrokkenheid. Zo kun je met de Vitality-app van verzekeraar a.s.r. bij voldoende inspanning punten scoren waarmee je onder andere cadeaukaarten kunt verdienen en kun je met apps als Fitbit anderen aansporen tot beweging. Zelfmonitoringtechnologieën hebben voortdurend datahonger en het is aan ons ze te blijven voeden.

Waardeverlies

Het idee van onszelf als maakbare patiënt veronderstelt een actieve en instrumentele houding ten opzichte van dagelijkse activiteiten zoals slapen en wandelen. Voorheen passieve en zorgeloze activiteiten verworden zo tot prestatiegerichte handelingen. Ze zijn niet langer onbekommerd, maar een middel tot een doel. Dat doel is te allen tijde zelfoptimalisatie.

Michael Sandel stelt dat externe beloningen de intrinsieke waarde van activiteiten tenietdoet. Hij haalt een experiment aan waarin kinderen betaald krijgen om te lezen. Het resultaat: ze lezen weliswaar meer boeken dan onbetaalde leeftijdsgenoten, maar wel minder dikke exemplaren. Zijn punt is dat een activiteit als lezen waarde in zichzelf heeft en dat een prikkel van buitenaf die waarde kan ondermijnen.

Zelfmonitoring is een vermenging van spel en ernst

Trackers die ons aansporen en belonen kunnen op een soortgelijke manier de intrinsieke waarde van alledaagse ervaringen beroven. We lopen wellicht meer door het bos, maar doen dat vooral omdat we meer stappen willen zetten of punten willen scoren bij onze zorgverzekeraar. Hoe waardevol is zo’n wandeling dan uiteindelijk nog echt? Een boswandeling is niet langer een onschuldig moment waarin we onszelf kunnen vergeten, maar een op onszelf gerichte prestatie die we moeten overwinnen.

Speelveld

Nu kun je tegenwerpen dat zelfmonitoring juist ook plezier kan aanwakkeren, met name door apps met spelachtige elementen. Zo wordt die boswandeling ineens een mooie uitdaging. Want is het niet zo dat trackers juist het leven tot spel maken en uitdrukking geven aan ons wezen als homo ludens, de spelende mens?

Het is echter de vraag hoe speels zelfmonitoring werkelijk is. Johan Huizinga wijst er in zijn boek Homo Ludens op dat een spel zich buiten het alledaagse leven afspeelt en dat tijdelijk onderbreekt. Spel kent een zeker verloop en einde. Zelfmonitoring achtervolgt ons echter vaak doorlopend, zelfs tijdens de nacht.

Daarnaast is een spel volgens Huizinga vrijblijvend, terwijl zelfmonitoring dat niet altijd lijkt te zijn. Ja, we kiezen er zelf voor om onze hartslag en calorieverbranding te meten, maar het wakkert evengoed onze obsessie met gezondheid sterk aan. Wil je echt weten of je elke dag tienduizend stappen zet, of zet je ze omdat je voelt dat het moet?

Zelfmonitoring is geen spel, maar eerder een vermenging van spel en ernst. Die twee zouden volgens Huizinga juist gescheiden moeten zijn. Een mooie voetbalwedstrijd is meer dan het aantal goals, maar zelfmonitoring gaat alleen over het scoren. In deze tunnelvisie bestaat geen spelplezier, hooguit plezier door prestatie. Het doel is inzicht, maar het speelveld is verdwenen.

Als gezondheidsdata steeds belangrijker worden voor ons dagelijkse handelen, dan ontsnappen niet-meetbare zaken sneller aan onze aandacht. Ze raken uit het zicht, verliezen hun relevantie en raken in het ergste geval ondergeschikt of ondergewaardeerd. Wat niet geteld kan worden, telt dan niet langer mee. Onze dwingende datadubbelganger verdient daarom enige weerstand, wil het verlangen naar gezondheid zelf gezond blijven.

Jeroen van Aalst is afgestudeerd filosoof aan Tilburg University.


Verder lezen

Bode, M., & Kristensen, D. B. (2016). The digital doppelgänger within: A study on self-tracking and the quantified self movement. In R. Canniford, & D. Bajde (Eds.), Assembling Consumption: Researching actors, networks and markets (pp. 119-135). Routledge.

Huizinga, J. (2008). Homo Ludens?: proeve eener bepaling van het spel-element der cultuur. Saga Egmont.

Ihde, D. (1990). Technology and the lifeworld: From Garden to Earth. Indiana University Press.

Sandel, M. J. (2013). What money can’t buy: The Moral Limits of Markets. Pinguin Books Ltd.

Verbeek, P. P. C. C. (2001). Don Ihde: The Technological Lifeworld. In H. J. Achterhuis (Ed.), American Philosophy of Technology: The Empirical Turn. (pp. 119-146). (Indiana Series in the Philosophy of Technology). Indiana University Press.


Vond je dit een goed artikel? Bij Nader Inzien zet zich in voor de verspreiding van serieuze filosofische kennis en analyse. We kunnen het platform draaiende houden dankzij de inzet van vrijwillige auteurs en redacteuren en de steun van lezers zoals jij. Word daarom vriend van BNI of steun ons met een donatie.

Meer:

Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend