Door Kobus Versteegh (Vrije Universiteit Amsterdam)

Door Lucas Poelman (Vrije Universiteit Amsterdam)

Wereldwijd keken bedrijven mee naar het hoger beroep tussen Shell en Milieudefensie. De laatste zittingsdag was in april; de uitspraak volgt in november. Het is een spraakmakende zaak over de vraag of bedrijven verantwoordelijk gehouden kunnen worden voor klimaatverandering. De centrale kwestie is: wie is er verantwoordelijk voor de schade die ontstaat door het gebruik van Shells producten? In 2021 hield het hof Shell aansprakelijk, waarop het bedrijf in hoger beroep ging. De filosofische vraag: treft Shell blaam? En waarvoor kunnen wij olie- en gasbedrijven verantwoordelijk houden? 

Op de hoogte blijven? Volg ons op Twitter, Facebook en Instagram.

Angstaanjagend 

Om te bepalen in hoeverre Shell verantwoordelijk is, moeten we begrijpen dat de uitstoot van een bedrijf in drie categorieën verdeeld kan worden. ‘Scopes’, noemen we die. Neem als voorbeeld een krant – zeg, de Volkskrant. Scope 1 omvat de uitstoot in en om het kantoor van de Volkskrant, bijvoorbeeld door de cv-ketel, het gasfornuis in de kantine en de bedrijfswagen. Scope 2 omvat indirecte uitstoot door elektriciteitsverbruik. Iedere keer dat een apparaat zoals een drukmachine elektriciteit verbruikt, worden er namelijk elders grondstoffen verbrand om die elektriciteit op te wekken.  

Scope 3 bestaat uit alle andere indirecte uitstoot, bijvoorbeeld door de kap van bomen voor het krantenpapier. Ook het transport van de gekapte bomen, zakenreizen en het gebruik en de verwerking van de krant, bijvoorbeeld door recycling, tellen in deze categorie mee. Scope 3 is voor veel bedrijven dan ook de grootste post. 

Is een bedrijf verantwoordelijk voor het gedrag van zijn klanten?

Met het oog op scope 3 is het vonnis uit 2021 angstaanjagend voor Shell. Olie- en gasproducten leiden immers ook tijdens de productie en na de verkoop nog tot veel uitstoot. Het winnen, verwerken, transporteren en gebruiken van olie en gas is slecht voor het klimaat. Door het vonnis van 2021 krijgt Shell een zorgplicht die inhoudt dat het bedrijf ook deze indirecte vormen van uitstoot moet verminderen. Maar kan een bedrijf wel verantwoordelijk gehouden worden voor het gedrag van zijn klanten? 

Vraag of aanbod? 

Het antwoord van Milieudefensie is: ja! De milieuorganisatie wijst naar de Urgenda-zaak. In deze zaak werd de Nederlandse staat verantwoordelijk gehouden voor de uitstoot van bedrijven en burgers, aangezien de overheid invloed uitoefent op en controle heeft over hun gedrag. Als gevolg moet de staat nu strenger beleid voeren om de (inter)nationale klimaatdoelen te halen. Twee voorwaarden zijn hier dus belangrijk: invloed en controle. En Shell heeft door zijn positie als portefeuillebeheerder en beleidsmaker invloed op en controle over zijn aanbod aan olie- en gasproducten. Volgens Milieudefensie ligt de verantwoordelijkheid daarom niet alleen bij de staat, maar ook bij Shell. 

Shell is het hier natuurlijk niet mee eens. De multinational verdedigt zich door de verantwoordelijkheid af te schuiven op de klant. Waar Milieudefensie kijkt naar het aanbod, focust Shell op de vraag. En die komt van zijn klanten. Zelf draagt het bedrijf naar eigen zeggen al bij aan de energietransitie; het biedt immers een handjevol groene alternatieven aan. Maar het staat klanten vrij om toch voor fossiel te kiezen. Pas als consumenten zélf voor de groene alternatieven gaan, krijgen we minder uitstoot. Volgens Shell heeft de klant – en niet het bedrijf zelf – de controle over deze keuze. Het oliebedrijf benadrukt daarbij dat zijn scope 3-uitstoot feitelijk de uitstoot van zijn klanten is. En zijn klanten kan Shell niet controleren. 

Shell lobbyt keihard voor gunstiger beleid voor olie en gasbedrijven 

Een tegenargument van Milieudefensie haakt hierop in. De milieuorganisatie stelt dat olie- en gasbedrijven zoals Shell wél invloed uitoefenen op de vraag van klanten. Shell doet dat bijvoorbeeld door te lobbyen voor gunstiger beleid voor olie- en gasbedrijven. Dankzij deze lobby hoeft een bedrijf zijn scope 3-uitstoot niet bekend te maken bij de beurstoezichthouder SEC. Omdat bedrijven zoals Shell deze informatie geheim mogen houden, kunnen ze hun klimaatimpact vertroebelen en zich groener voordoen dan ze eigenlijk zijn.  

Ook door jaarlijks miljarden uit te geven aan marketing en PR oefent Shell invloed uit op de vraag naar fossiele energie. Zo is op zijn vierde kwartaalrapportage van 2021 mooi te zien dat het marketingbudget even groot is als het budget voor de energietransitie, en dat het plan voor 2022 was om het marketingbudget te verdubbelen terwijl het transitiebudget hetzelfde bleef 

Bankoverval 

In de kern van de discussie is er dus een meningsverschil over de oorsprong van verantwoordelijkheid. Shell kijkt naar de causale keten, waar degene die de lont vasthoudt voor de uitstoot zorgt. Milieudefensie gaat hier op twee manieren tegenin. Het eerste argument is dat Shell door zijn invloed op en controle over het aanbod wel degelijk causaal verantwoordelijk is, zij het indirect. Het tweede argument is dat Shell ook op een andere manier verantwoordelijk is, namelijk door de beïnvloeding van de vraag.  

Filosoof David Miller noemde zulke impliciete verantwoordelijkheid ‘uitkomstverantwoordelijkheid’. Wie causaal verantwoordelijk is, heeft geholpen een situatie tot stand te brengen. Iemand die uitkomstverantwoordelijk is, is verantwoordelijk voor de gevolgen. Neem het voorbeeld van een kassière die tijdens een bankoverval moet kiezen tussen het geld in de kassa en het leven van een gijzelaar. Wat ze ook kiest, de kassière is causaal verantwoordelijk. Maar de uitkomstverantwoordelijkheid ligt natuurlijk bij de bankovervaller. Die heeft deze keuze, en dus de uitkomst, afgedwongen. 

De klant vraagt om energie, niet om fossiele brandstoffen 

Net zoals de kassière staan consumenten voor een dilemma: kiezen ze goedkopere maar vervuilende energie, of dure en onbereikbare groene alternatieven? Shell houdt klanten natuurlijk niet onder schot, maar door zijn lobby en marketing doet het bedrijf genoeg moeite om klanten minder vaak te laten kiezen voor groene energie. Hierdoor is de klant wel causaal, maar niet uitkomstverantwoordelijk. De klant vraagt immers om energie, niet fossiele brandstoffen. Shell is uitkomstverantwoordelijk omdat het de vraag zodanig beïnvloedt dat consumenten – jij en ik – bijna altijd zullen kiezen voor de producten die Shell zelf het liefst wil aanbieden. En dat zijn de goedkope maar vervuilende olieproducten. 

De relevantie van deze interpretatie van verantwoordelijkheid zie je terug in onze morele oordelen over andere situaties. Denk aan het verbod op de verkoop van alcohol bij tankstations. Ook al neemt een tankende chauffeur zelf de beslissing om alcohol te drinken en onder invloed verder te rijden, toch vinden we dat tankstations hun klanten niet voor deze keuze mogen plaatsen. Dat is immers niet in lijn met het signaal dat we willen geven: rijd niet onder invloed. En als we tankstations deels uitkomstverantwoordelijk houden voor alcoholgebruik op de weg, waarom zouden we Shell dan niet uitkomstverantwoordelijk houden? 

Lucas Poelman en Kobus Versteegh studeerden filosofie aan de Vrije Universiteit Amsterdam. 


Verder lezen

Miller, D. (2007). ‘Two concepts of Responsibility’. In: National Responsibility and Global Justice, Oxford University Press.  


Vond je dit een goed artikel? Bij Nader Inzien zet zich in voor de verspreiding van serieuze filosofische kennis en analyse. We kunnen het platform draaiende houden dankzij de inzet van vrijwillige auteurs en redacteuren en de steun van lezers zoals jij. Word daarom vriend van BNI of steun ons met een donatie.


Meer:

Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend