Door Annemie Halsema (Vrije Universiteit Amsterdam)

Hoe komt het toch dat het woord gender zoveel haat oproept? Hoe kan verzet tegen dit begrip zulke uiteenlopende groeperingen als het Vaticaan, radicaal-rechts en feministen die trans mensen uitsluiten samenbrengen? Juist de filosoof die als spreekbuis van de ‘genderideologie’ te boek staat, formuleert een antwoord in Wie is er bang voor gender? In de goed leesbare Nederlandse vertaling van dit boek legt Judith Butler uit wat volgens hen de oorsprong is van het fantasma rondom gender.  

Op de hoogte blijven? Volg ons op Twitter, Facebook en Instagram.

Want dat is precies wat gender is geworden: een demon met destructieve krachten die een groot aantal moderne angsten verzamelt. Die angsten komen neer op het verlies van patriarchale macht, van het heteronormatieve kerngezin, van witte superioriteit, nationale zuiverheid. Thema’s die er weinig mee van doen hebben, zoals migratie en verzet tegen institutioneel racisme worden eraan vastgekoppeld. Voor bovengenoemde feministen is sekse gebaseerd op onze materiële realiteit, terwijl genderidentiteit een ideologie is. Gender wordt zo een ‘verglijdend’ begrip dat komt te staan voor alles wat afwijkt van een imaginaire ‘natuur’ en van ’onze geschiedenis’. We moeten onze kinderen ertegen beschermen. 

Bijbels gezag 

In dit populair-filosofische boek geeft Butler geen diepgravende psychoanalyse van dit probleem, maar laat hen de diverse manieren zien waarop gender wordt gebruikt en hoe we ons kunnen verweren tegen het verzet tegen dit begrip. In eerste instantie analyseert Butler de vele verschillende Europese, Amerikaanse, Latijns-Amerikaanse, Afrikaanse en Aziatische anti-genderideologen. Gender wordt door hen, afhankelijk van de angsten die in die regio heersen, voorgesteld als “marxisme of kapitalisme, tirannie of libertarisme, fascisme of totalitarisme, een koloniserende macht of ongewenste migrant.”  

De oorsprong van de wereldwijde anti-genderideologie ligt volgens Butler in de verklaring van de Pauselijke Raad voor het Gezin uit 2004, waarin gender als bedreiging voor het gezin en het Bijbelse gezag werd neergezet. Sekse geldt daarbij als ‘natuur’, gender staat voor het zelf willen scheppen van je identiteit, wat tegen Gods macht zou ingaan. Gender moet uit het klaslokaal worden geweerd, want wat denkbaar is, leidt kennelijk onherroepelijk tot doen. In aanraking komen met een woord betekent dat het je tegen je wil wordt opgedrongen. Aan kinderen leren dat er meer mogelijkheden zijn dan heteroseksualiteit en de traditionele tweedeling in geslachten, wordt niet als vrijheid gezien, of als erkenning van de veelvormigheid van hun verlangens, maar als dwang. 

‘Feministen’ zoals J.K. Rowling weigeren ieders recht op vrijheid te onderkennen 

Butlers favoriete stijlfiguur is de omkering. Zo is de beweging tegen genderideologie zelf een ideologie. Het boek munt uit door analyses van politieke en juridische uitspraken, zoals de uitspraak van het Amerikaanse Hooggerechtshof ten aanzien van sekse. Het gerechtshof sprak zich uit tegen de door Trump voorgestelde wetswijziging om voortaan enkel over sekse te spreken. De argumenten die Trump aanvoerde om sekse vast te stellen (“klare taal” en genitaliën) werden door het hof van tafel geveegd. Hetzelfde hof ontnam vrouwen echter het recht op abortus. Hoe staat het dan met het lichaam en de vrijheid van zelfbeschikking?  

Het sekse-genderverschil speelt ook een belangrijke rol in de argumenten van feministen die trans mensen uitsluiten (TERF’s). Pijnlijk noemt Butler het dat sommige feministen allianties aangaan met het Vaticaan en radicaal-rechtse groeperingen, door zich ‘genderkritisch’ te noemen. Onder gender verstaan deze feministen een ontkenning van de materiële realiteit van sekse. Trans vrouwen zijn volgens hen geen vrouw, maar kunnen een gevaar zijn voor andere vrouwen – vooral als ze nog een penis hebben. 

Butler ridiculiseert de gedachte dat het hebben van een penis gelijkstaat aan de mogelijkheid van verkrachting. ‘Feministen’ als Holly Lawford-Smith, J.K. Rowling en Kathleen Stock spelen de veiligheid van ‘als vrouw geboren’ vrouwen uit tegen die van trans vrouwen, in plaats van ieders recht op vrijheid te onderkennen. Vrijheid, concludeert Butler, is niet een of-of-kwestie, maar een historisch begrip dat aan verandering onderhevig is en dat we steeds opnieuw moeten definiëren. Voor ‘vrouw’ geldt hetzelfde.  

Vrouwensport 

Drie hoofdstukken over sekse en gender vormen het hart van het boek. Butler, die bekend staat als genderfilosoof, verdedigt hier duidelijk het standpunt dat sekse er wel degelijk toe doet. In plaats van uit te gaan van een scheiding van lichaam en omgeving, sekse en gender, zoals de anti-genderideologen doen, pleit Butler voor een interactieve, dynamische visie, een co-constructie van beide.  

Aan de hand van vele wetenschappelijke artikelen van neurologen en biologen laat Butler zien dat de materialiteit van lichamen wordt beïnvloed door omgevingsfactoren, zoals voedsel en luchtkwaliteit. Hetzelfde geldt voor sekse: het lichaam is geen abstract feit, maar krijgt gestalte binnen instituties als het gezin en de werkplek. Het kan niet worden losgekoppeld van sociale relaties. Gender is dan niet langer de sociaal-culturele versie van biologische sekse, maar het politieke en sociaal-culturele raamwerk waarbinnen we sekse opvatten.  

De aandacht voor gender leidt af van de werkelijke problemen 

In dit kader gaat Butler ook in op de deelname van trans en intersekse atleten aan vrouwensport. Enkel de mannelijke puberteit doormaken en testosteron aanmaken, is het argument, helpt niet om een topsporter te worden. Vrije toegang tot een tennisbaan helpt wel, en de financiële middelen om een privétrainer te betalen al helemaal. Ook hier gaat het om co-constructie en volstaat een enkel beroep op het lichaam niet.  

Overigens maken ook biologische vrouwen testosteron aan en wel in verschillende mate. Hormonale en ook neurologische complexiteiten worden ontkend door de norm, of zelfs eis, van een binaire man-vrouwverdeling. Die verdeling ordent onze waarneming en bepaalt bijna volledig wat we opmerken.  

Butler heeft tot slot ook oog voor het Westerse karakter van het genderbegrip, en bespreekt de koloniale invloed op de koppeling van gender aan racisme. 

Hoe ons tegen dit fantasma rondom gender te verweren, waarin het verweven is geraakt met ras, migratie, seksualiteit? De aandacht voor gender leidt af van de werkelijke problemen die onze wereld aan het verwoesten zijn, zoals klimaatverandering, oorlog, kapitalistische uitbuiting en ongelijkheid. Butlers voorstel is niet nieuw voor wie diens werk kent: strijd niet enkel voor de eigen identiteit, maar vorm allianties met anderen. Erken dat de strijd tegen racisme en kolonisering, de kritiek op kapitalisme, de zorg voor ons klimaat en milieu en de erkenning van trans, intersekse en queer levens een gemeenschappelijk doel dienen, namelijk een goed leven voor iedereen. 

Annemie Halsema is Socrates-hoogleraar aan het Instituut voor Wijsbegeerte van de Universiteit Leiden en universitair hoofddocent aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Zij doet onderzoek naar lichamelijke verschillen in een sociale wereld, zoals gender, ras en leeftijd. 

Illustratie door Ester Smits.


Recensie van Judith Butler, Wie is er bang voor gender? Vertaling door Mieke Maassen, Margriet van Heesch en Janne van Beek. Utrecht: Ten Have, 2024. 


Vond je dit een goed artikel? Bij Nader Inzien zet zich in voor de verspreiding van serieuze filosofische kennis en analyse. We kunnen het platform draaiende houden dankzij de inzet van vrijwillige auteurs en redacteuren en de steun van lezers zoals jij. Word daarom vriend van BNI of steun ons met een donatie.


Meer:

Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend