Door Friso Timmenga (Rijksuniversiteit Groningen)

VVD-leider Yesilgöz uitte de afgelopen dagen kritiek op de negatieve invloed van religie op het openbare leven. Ze noemde religieuze weekendscholen die misogyne en homofobe ideeën verspreiden en het recente geweld rond de wedstrijd van Ajax tegen Maccabi. Haar kritiek betrof niet specifiek de islam of het christendom, maar alle religies die botsen met de ‘vrije samenleving’.

Op de hoogte blijven? Volg ons op Twitter, Facebook en Instagram.

Yesilgöz kon rekenen op scherpe reacties van CDA, ChristenUnie, SGP, Denk en GroenLinks-PvdA. Maar heeft Yesilgöz niet gelijk? Moeten we een debat over gevaarlijke religieuze opvattingen niet juist omarmen? Is het niet tijd om sterker stelling te nemen tegen religies die botsen met onze moderne vrijheid en gelijkheid? Volgens Stine Jensen luidt het antwoord volmondig ‘ja’. Ze schreef er een boek over: Goddeloos. Waarom we atheïsme nodig hebben.

Leegte

Jensen constateert dat religiekritiek tegenwoordig politiek gevoelig ligt. Wanneer iemand bijvoorbeeld kritiek uit op conservatieve islamitische praktijken in Nederland, wordt het debat al snel gekaapt door radicaalrechts, dat zelf flirt met een conservatief christendom. Of de criticus riskeert beschuldigingen van islamofobie door links. Jensen noemt schrijfster Lale Gül als sprekend voorbeeld voor deze spagaat.

Waar sta je als atheïst eigenlijk voor?

Toen een recensent Gül verweet dat ze de retoriek van Wilders overneemt, uitte Gül in het Parool haar ongenoegen over die beschuldiging. Ze voelt zich onbegrepen door links-progressief Nederland, dat kritiek op het christendom zou verwelkomen maar ongemakkelijk wordt van haar islamkritiek. Jensen vraagt zich ondertussen af waar atheïstische filosofen als Voltaire gebleven zijn. Welke filosoof stelt vandaag nog met scherpe pen en humor religie aan de kaak?

De afwezigheid van die kritische blik in het publieke debat is volgens Jensen het gevolg van de ‘leegte’ van het Nederlandse atheïsme. Anders dan bijvoorbeeld Frankrijk kent Nederland geen levendige atheïstische cultuur. Als niet-gelovige ben je vooral tegen religie. Maar waar ben je als atheïst eigenlijk voor? En hoe geef je daar invulling aan?

In Goddeloos gaat Jensen op zoek naar antwoorden. Ze komt uit bij een strijdbaar maar zacht atheïsme; niet tegen religie maar areligieus. Een humanistisch atheïsme dat een open, vragende houding combineert met ruimte voor spirituele praktijken als ‘niet-religieuze praxis’.

Die spirituele praktijken zijn nodig om het Nederlandse atheïsme minder ‘leeg’ te maken, aldus Jensen. Ze haalt hiervoor inspiratie uit oefeningen die zij heeft leren kennen in Azië, zoals yoga, meditatie en andere vormen van praktische zingeving. Deze praktijken staan volgens Jensen niet haaks op een mondig atheïsme, maar sluiten daar juist goed bij aan. Zo stelt Jensen een atheïsme voor met twee gezichten: scherpe religiekritiek enerzijds, en ruimte voor spirituele beleving en dialoog anderzijds.

Twijfel

Waarschijnlijk zorgde deze ‘zachte’ benadering ervoor dat ik Goddeloos in een enkeltje Leeuwarden-Amsterdam uitlas. Hoewel dit boekje, of eigenlijk pamflet, erg dun is, slaagt Jensen erin veel onderwerpen met verrassende nuance te behandelen. Daarbij biedt zij niet alleen waardevolle reflecties op het atheïsme, maar ook op religie en zingeving in het algemeen.

Toch begon er bij mij gaandeweg ook twijfel te groeien. Ik waardeer Jensens streven om de grens tussen ‘religie’ en ‘atheïsme’ te vervagen en verbinding te zoeken. Maar wat betekent dit voor het andere gezicht van haar atheïsme: de religiekritiek? Vereist die niet juist een duidelijke scheiding die ons in staat stelt om religie als religie te bekritiseren? Om de (vermeende) christelijke of islamitische vrouwenhaat apart te bekritiseren van vrouwenhaat in het algemeen?

Bij sommige religies is het de vraag of je over een ‘leer’ kunt spreken

Van kritiek mogen wij verwachten dat zij nauwkeurig is. Dus moeten we vragen: wat bekritiseren wij eigenlijk als we een ‘religie’ bekritiseren?

Bekritiseren we het geloof op basis van het gedrag en de uitlatingen van gelovigen? Dan kunnen we het conservatisme van, bijvoorbeeld, het Nederlandse katholicisme moeilijk bekritiseren. De ruim 3,5 miljoen Nederlandse katholieken denken doorgaans immers redelijk progressief over zaken als het homohuwelijk, abortus en euthanasie – onderwerpen waar de zeven Nederlandse bisschoppen minder flexibel over zijn.

Of gaat religiekritiek vooral over de leerstellingen van het geloof? Ik vermoed dat Jensen zou zeggen van wel. Zij bekritiseert met name de opvattingen van religies. Maar in zo’n geval komen we in de problemen met bijvoorbeeld Aziatische religies, waar de nadruk sterk op de praktijk ligt en veel minder op ‘de leer’. Bij sommige religies, zoals het Japanse shintoïsme, is het überhaupt de vraag of je van een leer kunt spreken.

Ideaalbeeld

Je begrijpt: het begrip ‘religie’ is tamelijk vaag. Religiewetenschapper Tomoko Masuzawa laat in haar The Invention of World Religions (2005) bovendien zien dat het begrip ‘religie’ niet neutraal is. Het heeft een Europese oorsprong en neemt stilzwijgend het monotheïsme – specifiek het christendom – als norm. Het woord ‘religie’ lijkt dus een universele strekking te hebben, maar verwijst in feite naar een tamelijk specifiek fenomeen.

In de 19e eeuw gebruikten Europese religiewetenschappers het begrip om andere spirituele fenomenen, zoals het boeddhisme en het hindoeïsme, met het christendom te vergelijken. Niet verrassend kwam het christendom daarbij steevast als ‘meest volmaakte’ religie naar voren. Het woord ‘religie’ gaat immers altijd al uit van het christendom als ideaalbeeld.

Juist omdat Jensen voor haar atheïstische praxis uit ‘religies’ in India put, had ik op dit punt meer interculturele reflectie verwacht. Want tussen de zinnen door lijkt Jensens religiekritiek zich inderdaad vooral op het monotheïsme te richten. En dan in het bijzonder het christendom en de islam.

Discriminatie is niet per se verkeerd

Dat is op zich geen probleem, natuurlijk. Beide religies – wat dat woord dan ook moge betekenen – bieden genoeg stof tot kritiek. Maar wees wel expliciet en transparant over waar die kritiek zich op richt. Waarom is dat belangrijk?

Laten we teruggaan naar Yesilgöz. Zij lijkt haar pijlen te richten op ‘alle religies’, zonder onderscheid. Tegelijkertijd bestaat de mogelijkheid dat Yesilgöz zich met het begrip ‘religie’ verhult achter een (Europees) universalisme, terwijl ze ondertussen wel degelijk onderscheid maakt en dus discrimineert. Zeker gezien de actuele gebeurtenissen en het politiek opportunisme van de VVD is het niet ondenkbaar dat Yesilgöz zich stilzwijgend vooral op de moslimgemeenschap richt.

Rollende euro’s

Discriminatie is niet per se verkeerd. Soms is het wenselijk om onderscheid te maken tussen groepen, bijvoorbeeld wanneer we kinderen en studenten korting geven op een theatervoorstelling en volwassenen niet. Maar een dergelijk onderscheid moet wel goed onderbouwd zijn. Als we homohaat bij moslims strenger moeten aanpakken dan homohaat onder voetbalsupporters, is een degelijke uitleg op zijn plaats.

Omdat deze uitleg ontbreekt in Jensens Goddeloos, is mij nog steeds niet duidelijk waarom wij de religiekritiek van het atheïsme nodig hebben. Gelukkig gaat het leeuwendeel van Goddeloos niet zozeer over religiekritiek, maar over de ontwikkeling van nieuwe vormen van humanistische zingeving. Jensens reflecties op dit punt zijn, zoals ik al zei, zeer de moeite waard.

Jensen wijst overigens ook op de risico’s van deze nieuwe vormen van zingeving. Het grootste gevaar is de commercialisering van hedendaagse zingeving, waarin bedrijven als The School of Life van Alain de Botton fikse bedragen rekenen om je te helpen met je ‘grote vragen’. Maar Jensen wijst ook naar de explosie van de spirituele markt: “Commercie, kapitalisme, new age en spiritualiteit hebben een stevig verbond gesloten.”

Met al die nieuwe bedrijfsconcepten en rollende euro’s zou je bijna denken dat ondernemerspartij de VVD hier een lucratieve kans links laat liggen. Yesilgöz, let je op?

Friso Timmenga is promovendus aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zijn onderzoek richt zich op de studie van wereldfilosofieën en kennisdiversiteit.


Vond je dit een goed artikel? Bij Nader Inzien zet zich in voor de verspreiding van serieuze filosofische kennis en analyse. We kunnen het platform draaiende houden dankzij de inzet van vrijwillige auteurs en redacteuren en de steun van lezers zoals jij. Word daarom vriend van BNI of steun ons met een donatie.

Meer:

Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend