Door Gerben Geessink (Vrije Universiteit Amsterdam)
Op het eerste oog lijken influencers en incels zo ongeveer elkaars tegenpolen te zijn. Beide fenomenen zijn voortgekomen uit de digitale cultuur, maar waar we de influencer doorgaans zien als een winnaar die zich dagelijks kan laven aan likes en nieuwe volgers, is de incel – de onvrijwillige celibatair die het niet lukt om een romantische of seksuele partner te vinden – juist een loser naar wie niemand omkijkt. Toch gaan er achter beide fenomenen eenzelfde bodem van zelfafwijzing schuil. Hoe kunnen we die zelfafwijzing begrijpen?
Verleidelijk
In de film The Substance (2024) van Coralie Fargeat zien we hoe de voormalig topactrice Elisabeth Sparkle – inmiddels afgegleden naar aerobicsinstructrice voor een fitness-show – op haar vijftigste verjaardag door haar tv-baas wordt ingeruild voor een jonger exemplaar, terwijl hij op de meest ranzige manier een bord garnalen leeg schranst. Nadat haar zelfbeeld volledig is ingestort, probeert Sparkle wanhopig haar jeugdigheid terug te krijgen door een schimmig experimenteel goedje genaamd ‘The Substance’ te injecteren. Vervolgens wordt er uit haar ruggenmerg een perfect gevormde en eeuwig jonge versie van haarzelf geboren, genaamd ‘Sue’.
Ben je knap? Heb je geld? Ben je charmant?
Er zijn vanaf dat moment twee versies van dezelfde persoon, en volgens de bijsluiter van The Substance moeten die elkaar wekelijks aflossen. Zo blijft de balans tussen beiden behouden en kunnen nare bijwerkingen worden voorkomen. Maar natuurlijk begint Sue binnen de kortste keren op Elisabeth te parasiteren: het voelt zo goed om er weer strak uit te zien, en de mannen om haar heen zitten zo verlekkerd naar haar te kijken, dat het steeds verleidelijker wordt om de terugkeer naar haar originele zelf nog even uit te stellen. Dit uitstelgedrag heeft meteen gevolgen. De extra dagen als Sue zetten een versneld verouderingsproces bij Elisabeth in gang dat begint met een verschrompelde pink en eindigt met – ik weet eigenlijk niet goed hoe ik het in woorden kan vatten – een soort gemuteerde quasimodo.
De film legt zodoende sardonisch bloot hoe de externe druk om te moeten voldoen aan een onmogelijk schoonheidsideaal tot een interne verscheuring in Sparkle’s identiteit leidt: het creëert tegelijkertijd een ijdel monster en een zelfhatende kluizenaar.
Liefde als wedstrijd
Deze thematiek is ook te herkennen in het boek De wereld als markt en strijd (1994) van Michel Houellebecq, hoewel daar op het eerste oog heel andere personages in centraal staan. We volgen hier een naamloze hoofdpersoon die als ICT’er voor een softwarebedrijf werkzaam is. Hij gaat nogal gedesillusioneerd en eenzaam door het leven sinds zijn vriendin hem twee jaar geleden heeft verlaten.
Wanneer hij een reeks softwarecursussen voor een provinciale afdeling van het ministerie van Landbouw moet geven ontmoet hij zijn collega Raphaël Tisserand, die door Houellebecq wordt omschreven als “extreem lelijk” en op zijn achtentwintigste nog maagd is. Tisserand doet talloze versierpogingen in de lokale bars en discotheken, maar wat hij ook probeert, hij loopt enkel blauwtjes. Na de zoveelste afwijzing weet de hoofdpersoon Tisserand zo ver te krijgen om een daad van verzet te stellen: het plegen van een moordaanslag op een meisje dat hij eerder nog probeerde te versieren. Maar ook dat mislukt.
We zijn meester en knecht, dader en slachtoffer ineen
Wat in de roman naar voren komt, is dat de kapitalistische logica van competitie en winstmaximalisatie een wereld van winnaars en verliezers heeft gecreëerd. Niet alleen op economisch vlak, maar ook daarbuiten, wanneer het gaat om liefde, seks en menselijke relaties. Het draait er dan enkel nog om wat jij te bieden hebt in termen van lichamelijk en materieel bezit. Ben je knap? Heb je geld? Ben je charmant? Wie kan meekomen in deze wereld van markt en strijd zal floreren en successen boeken. Wie dat niet kan – waaronder de hoofdpersoon en zijn collega Tisserand – zal roemloos, seksloos en liefdeloos ten onder gaan.
Controledrang
De afgedankte aerobicsinstructrice uit Fargeats film staat wellicht symbool voor de hedendaagse influencer met een extreme fixatie op uiterlijk in een op hol geslagen beeldcultuur. Op zijn beurt kan de apathische ICT’er uit Houellebecqs roman worden gezien als archetypische incel die hopeloos verlangt naar een romantische of seksuele partner en zijn dagen op obscure internetfora doorbrengt. Beide figuren delen een kern van zelfafwijzing, maar waar komt die vandaan?
De Zuid-Koreaans-Duitse filosoof Byung-Chul Han stelt dat de westerse samenlevingen van de 21e eeuw worden gekenmerkt door een nieuw soort machtsuitoefening die hij omschrijft met de term Psychopolitiek. Daarin worden macht en controle niet zozeer van buitenaf aan op ons opgelegd aan de hand van discipline en straf, maar worden we verleid om onszelf te disciplineren via zelfoptimalisatie en nudges.
Psychopolitiek is een zachte, subtiele vorm van macht
Het is namelijk juist de belofte van vrijheid en onbegrensde mogelijkheden van een neoliberale prestatiemaatschappij – je kunt alles bereiken zolang je maar echt wil – die ervoor zorgt dat we onszelf onderwerpen aan een strak regime van zelfuitbuiting en controledrang. Wie bezwijkt onder die prestatiedruk kan daarvoor enkel zichzelf als schuldige aanwijzen, met burn-outs en depressies tot gevolg. Zo zijn we meester en knecht, dader en slachtoffer ineen. Psychopolitiek is daarmee een zachte, subtiele vorm van macht die zich diep in ons – tot in onze psyche – heeft weten te nestelen.
In The Substance heeft Fargeat die verinnerlijkte controledrang weten te verbeelden door twee varianten van dezelfde persoon tot leven te wekken. De één de meester, die ons steeds vertelt dat het mooier, jonger, knapper en beter moet. De ander wie we echt zijn, met al onze gebreken en onvolkomenheden. Op zijn beurt legt Houellebecq bloot hoe onze eigenwaarde wordt afgemeten aan de hand van de mate waarin we kunnen meekomen in de competitie om seks, status en liefde.
Bij nader inzien wordt de zelfafwijzing van zowel de influencer als de incel aangedreven door dezelfde psychopolitieke dynamiek die ons tot zelfoptimalisatie dwingt. Alleen komt die zelfafwijzing op twee tegengestelde manieren tot uiting. Waar de één nog wanhopig probeert om te voldoen aan een onbereikbaar ideaal van jeugdige schoonheid, heeft de ander de strijd allang opgegeven. En waar de een zichzelf in haar strijd steeds meer haat, kleineert en geweld aandoet, leeft de ander verder als verbitterde outsider die zijn frustraties projecteert op de wereld om hem heen.
Misschien moeten we influencers en incels niet langer als respectievelijk winnaars en verliezers beschouwen, maar is het tijd om de psychopolitieke dynamiek die beiden aandrijft te ontregelen.
Gerben Geessink is promovendus aan de Vrije Universiteit Amsterdam, waar hij zich bezighoudt met een rechtsfilosofische analyse van de concepten straf en schadevergoeding. Daarnaast gaat zijn interesse uit naar thema’s op het snijvlak van filosofie, recht en cultuur.
Verder lezen
Han, B.C. (2014). Psychopolitiek. Neoliberalisme en de Nieuwe Machtstechnieken (vert. Marion Hardoar). Amsterdam: Van Gennep.
Houellebecq, M. (1994). De Wereld als Markt en Strijd (vert. M. De Haan). Amsterdam: De arbeiderspers.
Vond je dit een goed artikel? Bij Nader Inzien zet zich in voor de verspreiding van serieuze filosofische kennis en analyse. We kunnen het platform draaiende houden dankzij de inzet van vrijwillige auteurs en redacteuren en de steun van lezers zoals jij. Word daarom vriend van BNI of steun ons met een donatie. |