Hoe sterk is het bewijs voor behavioral policies?
De manier waarop over nudging gesproken wordt in populaire wetenschap en beleid, doet vermoeden dat je mensen makkelijk hun gedrag kunt laten veranderen. Het bewijs lijkt overweldigend. Maar dat valt tegen, volgens Daphne Truijens. ‘Die studies zijn gebaseerd op allerlei aannames over rationaliteit en hoe mensen keuzes maken.’
“Als je je nog niet had geregistreerd in het landelijke Donorregister, ontving je tussen september 2020 en april 2021 een brief. Eerder werd je orgaandonor na registratie. Nu is dat omgedraaid: iedereen is in principe donor, tenzij je aangeeft dat je dat niet wil zijn. De achterliggende gedachte is dat mensen hun organen wel willen doneren (dat zou blijken uit vragenlijsten), maar bijvoorbeeld te lui of langzaam zijn om zich te registreren. Iedereen wordt er beter van als we het proces omdraaien, is het idee.
De nieuwe Donorwet deed veel stof opwaaien, omdat er heel veel redenen denkbaar zijn waarom mensen zich niet laten inschrijven. Misschien begrijp je de taal niet goed. Misschien wil je er langer over nadenken. Misschien wil je je familie laten beslissen. En dan kan zo’n behavioral policy een heel andere uitwerking hebben. Sommige mensen dachten: ‘Wat zijn jullie ons nou aan het manipuleren, overheid?’ Uit protest deden ze het tegenovergestelde en besloten ze geen donor te worden.
Behavioral policy
De nieuwe Donorwet is een voorbeeld van behavioral policy waarmee de overheid mensen een bepaalde kant op probeert te sturen. Er is veel kritiek op dit soort beleid. De meeste critici richten zich op de vraag of het ethisch verantwoord is om mensen te beïnvloeden zonder dat ze dat doorhebben, maar in mijn proefschrift onderzoek ik de vraag of het überhaupt werkt zoals we denken dat het werkt.
De nieuwe Donorwet is gebaseerd op de veronderstelling dat mensen wel donor willen zijn, maar zich om verschillende redenen niet registreren, bijvoorbeeld bij gebrek aan daadkracht of tijd. In mijn proefschrift onderzoek ik hoe sterk het wetenschappelijk bewijs is voor zulke veronderstelde mechanismen, en welke normatieve ideeën over rationaliteit daaraan ten grondslag liggen. Dan blijkt dat het wetenschappelijk bewijs veel zwakker is dan we dachten.
Veel experimenten tonen alleen aan dat mensen hun gedrag veranderen, maar niet waarom mensen hun gedrag veranderen. De onderliggende mechanismen zijn een grijs gebied. In nieuwe situaties kan het dus heel anders uitpakken, want je weet niet welke factoren de situatie beïnvloeden. Dat maakt het moeilijk om beleid te maken.
Bovendien liggen er aannames over rationaliteit aan dit soort behavioral policies ten grondslag, bijvoorbeeld wat logische en slimme keuzes zijn. Er zijn twee rivaliserende vormen van behavioral policies, die op een heel ander idee van rationaliteit steunen: nudge en boost.
Ghandi-krachten
Het economische idee van rationaliteit gaat over consistentie. Je bent rationeel als je weloverwogen beslissingen maakt die je zou maken op basis van maximale tijd, informatie en brain power – zoals een supercomputer met Gandhi-krachten.
Nudging is gebaseerd op dit idee van rationaliteit. Als Sofie de supermarkt inloopt en ze ziet eerst chips en dan aardappels, dan pakt ze chips. Draaien we de producten om zodat Sofie eerst aardappels ziet en dan chips, dan pakt ze aardappels. Nudgers concluderen dat Sofie inconsistent en dus irrationeel handelt, want ze pakt gewoon het eerste wat ze ziet. Maar je kunt ook anders redeneren: Sofie heeft haast. Ze maakt geen afweging tussen ‘chips of aardappels’ maar tussen ‘sneller of later de supermarkt uit’. Als je het zo bekijkt, was Sofie juist consistent en dus wel rationeel.
Onder ideeën over nudging liggen dus assumpties over de keuzemogelijkheden die mensen zien, hoe keuzes gemaakt worden en hoe ze gemaakt moeten worden. Maar het hoeft helemaal niet zo te zijn als de nudgers denken.
Boosters helpen mensen door hun betere ezelsbruggetjes te geven.
De tweede vorm heet boost. Deze behavioral policy is gebaseerd op evolutionaire theorieën en stoelt op een andere opvatting van rationaliteit. Rationaliteit heeft volgens de boosters niets te maken met consistent handelen op basis van maximale informatie. Als je achtervolgd wordt door een beest, hoef je niet alles te weten om de juiste beslissing te nemen. Je moet vliegensvlug beslissen en maakt gekke sprongen zonder te weten welke kant je uitgaat. Dat is rationaliteit, volgens deze theorie.
Mensen weten soms dingen door een ezelsbruggetje of een gedachtesprongetje, beter dan supercomputers dat kunnen. Boosters helpen mensen door hun betere ezelsbruggetjes te geven. Dokters en patienten nemen bijvoorbeeld betere beslissingen als we zeggen dat ‘drie op de honderd’ patiënten complicaties ontwikkelen in plaats van ‘3 procent’. Door informatie in absolute getallen weer te geven, kun je mensen empoweren om betere keuzes te maken. Ze snappen de informatie beter. Dat is iets heel anders dan mensen sturen via nudging.
In mijn proefschrift bespreek ik deze verschillende ideeën over rationaliteit en behavioral policies. Ik laat zien dat dit geen neutrale wetenschappelijke ideeën zijn. Ze zijn waardegeladen. Dat geldt voor veel soorten wetenschap, maar het is belangrijk dat men daar open over is en die waarden expliciet gemaakt worden. We zouden het er met meer over moeten hebben: wat vinden wij goede beslissingen, en vinden wij dat de overheid en wetenschappers ons daarbij mogen helpen of niet? Dat doen we nu niet en dat ondermijnt onze democratie.”
Daphne Truijens studeerde rechten en filosofie aan de Universiteit Leiden. Daarnaast is ze oprichter van THRIVE PhD Academy waarmee ze samen met wetenschappers bedrijven en overheden helpt om maatschappelijke impact te maken en bij te dragen aan een toekomstbestendige wereld. Daphne heeft een grote passie voor ‘wetenschapsvalorisatie’; het beter benutten van wetenschappelijke kennis voor economische en maatschappelijke doeleinden.
Verder lezen
Daphne Truijens, Behavioral policies, evidence and expertise (werktitel), Erasmus Universiteit Rotterdam, najaar 2022.