Self-tracking technologieën ondermijnen onze autonomie

Bijna iedereen gebruikt ze wel: self-tracking technologieën zoals stappentellers, de gezondheidsapps van Apple en Google, of de app Natural Cycles die vrouwen vertelt wanneer ze vruchtbaar zijn. Zonder erbij stil te staan, delen we op die manier persoonlijke informatie met technologiereuzen. Maar moeten we dat accepteren? Marjolein Lanzing schreef het eerste proefschrift over de ethiek van self-tracking apps, horloges en polsbandjes.

Toen ik aan mijn promotieonderzoek begon, had ik op zich niet zoveel met apps en wearables. Maar ik was wel geïnteresseerd in vriendschappen en andere sociale relaties, en hoe die zich verhouden tot iemands autonomie. Aan de UvA had ik ook een gaaf vak over privacy gevolgd, waarin onder andere sociale media aan bod kwamen. Door de colleges ging ik me afvragen hoe we nog relaties kunnen onderhouden als we steeds minder privacy hebben.

Al die onderwerpen komen samen in mijn proefschrift, waarin ik de impact van self-tracking technologieën op onze autonomie en privacy onderzoek. Bij self-tracking gaat het bijvoorbeeld om de gezondheidsapp op je iPhone, die dagelijks rapporteert hoeveel calorieën je verbrandt. Of om polsbandjes die iemands stappen tellen.

Feministisch

Uitgangspunt voor mijn onderzoek is een relationele opvatting van het begrip autonomie. Sociale relaties zijn volgens die opvatting van fundamenteel belang om een autonoom leven te kunnen leiden. Die relationele invulling van autonomie is afkomstig van een aantal feministische filosofen die al zo’n 25 jaar over dit onderwerp publiceren. Zij wilden af van de hyper-individualistische kijk op autonomie die tot dan toe gebruikelijk was binnen de filosofie. Aan die relationele theorieën is tegenwoordig niets controversieels meer. Meningsverschillen gaan nu vooral over de mate waarin sociale relaties bijdragen aan autonomie.

Een belangrijke voorwaarde voor autonomie is privacy. Wanneer je over privacy beschikt, kun je min of meer kiezen wat je wilt delen – én met wie. Stel je voor dat je moeder je kamer komt binnenlopen terwijl je het nét met je beste vriendin over haar verbroken relatie hebt. De kans is groot dat de conversatie stokt. Op dat moment ben je dus niet in staat je vriendschap vorm te geven zoals je wilt. Privacy houdt in dat je met je vrienden andere informatie kunt delen dan met je moeder; of dat je gezondheidsklachten met je arts kunt bespreken, zonder dat die bij je werkgever of een commerciële partij terecht komt. Je kunt niet voor een bepaalde rol kiezen in de interactie met anderen – die van vriendin, dochter, patiënt, werknemer of consument – als je niet zelf kunt bepalen wie er toegang heeft tot welke informatie. De regels, grenzen en verwachtingen die we daarbij hanteren noemen we privacy-normen.

Wie zich met je beslissingen mag bemoeien, hangt van de sociale context af.

Het problematische aan nieuwe technologieën is dat ze die normen oprekken. Op basis van privacy-normen die we min of meer vanzelfsprekend vinden als het om medische of lifestyle informatie gaat, verwachten we niet dat een gezondheid- of fitness-app die informatie met derden deelt. Maar de meest gebruikte apps doen dat wél. Laatst bleek bijvoorbeeld dat de menstruatie-app Maya de data van haar gebruikers met Facebook deelt. Voor de ontwikkelaars van die apps is dat dé manier om er geld aan te verdienen. In de Verenigde Staten delen zorgverzekeraars en werkgevers FitBits gratis uit aan hun cliënten en werknemers. Maar, zo krijgen deze bedrijven ook toegang tot gegevens over de leefstijl van de gebruikers – bewegen ze wel genoeg, gaan ze op tijd naar bed en eten ze gezond?

Apple Watch

Nieuwe technologieën slaan niet alleen informatie over je op, de meeste zijn ook zo ontworpen dat ze op basis van verzamelde data je gedrag sturen. Denk bijvoorbeeld aan de reclameslogan ‘There is a better you in you’ voor de Apple Watch. Het horloge belooft je te helpen om actiever, gezonder en meer ‘connected’ te worden.

Die sturingsmechanismes brengen nog een andere dimensie van onze privacy voor het voetlicht: onze ‘decisionele’ of beslissingsprivacy.

Wie zich met je beslissingen mag bemoeien hangt af van de sociale context waarin je verkeert. We vinden het meestal prima als onze partner zich bemoeit met keuzes in de opvoeding van de kinderen, maar ongepast als onze werkgever dat doet. We vinden het ook normaal als de huisarts een advies over onze leefstijl geeft, maar wat denken we ervan als Google of Apple dat doet? Consumenten lijken hier inmiddels gewend aan te zijn, terwijl het helemaal niet vanzelfsprekend is dat die bedrijven doordringen in domeinen zoals opvoeding en leefstijl.

Bovendien is gedragsbeïnvloeding door apps vaak niet zichtbaar voor de gebruikers. Die worden soms zelfs voor het karretje van derden gespannen. Dat is geen beïnvloeding meer, dat is manipulatie. Een goed voorbeeld hiervan is het bedrijf Cambridge Analytica, dat op grote schaal data van Facebook gebruikte om het stemgedrag van de Amerikaanse kiezer te beïnvloeden.

Nieuwe technologieën maken ons dus behoorlijk kwetsbaar voor ongewenste inmenging en sturing. Terwijl self-tracking technologieën beloven ons te ‘empoweren’, schenden ze tegelijkertijd onze privacy. Maar privacy is juist een noodzakelijke voorwaarde voor dat empoweren of, met andere woorden, voor autonomie. Daarom moeten consumenten, burgers en overheden ervoor zorgen dat grote bedrijven zich minder met ons gaan bemoeien. We moeten de regie over onze levens terugpakken!

Marjolein Lanzing studeerde filosofie (research master cum laude) en Conflict Resolution and Governance (master) aan de Universiteit van Amsterdam. Sinds 1 september 2019 werkt ze als postdoc onderzoeker aan het Filosofisch Instituut van Radboud Universiteit. Dat doet ze in het kader van het project ‘Digital Good’ van het centrum IHub. Ze promoveert najaar 2019 aan de Technische Universiteit Eindhoven. Momenteel werkt ze aan een publieksversie van haar proefschrift. Marjolein is lid van het Amsterdam Platform for Privacy Research en bestuurslid bij de non-profit organisatie Bits of Freedom, die strijdt voor digitale burgerrechten.


Verder lezen

Marjolein Lanzing, The Transparent Self, A Normative Investigation of Changing Selves and Relationships in the Age of the Quantified Self, Technische Universiteit Eindhoven, najaar 2019.