Hoe kun je onware uitspraken over Frodo doen?
Je wéét dat draken niet bestaan. Maar wanneer je Harry Potter leest, dan accepteer je tijdelijk wel degelijk het bestaan van draken. Hoe zit dat? Merel Semeijn onderzoekt in haar dissertatie allerlei puzzels rondom het onderscheid tussen fictionele en ‘gewone’, non-fictionele waarheden. Waaronder: wat is het verschil tussen een leugenaar en Tolkien die allerlei onwaarheden opschreef?
“Meestal kun je er wel op vertrouwen dat mensen de waarheid vertellen. Dat je een eerlijk antwoord krijgt als je bij de bushalte vraagt of lijn 4 er stopt. Je veronderstelt dat mensen uitgaan van het ‘maxime van kwaliteit’, zoals taalfilosoof Paul Grice dat heeft gemunt. Dat vertrouwen is essentieel, anders verliest onze taalpraktijk zijn nut.
Mensen gaan er dus wel vanuit dat de ander meestal de waarheid spreekt, maar gek genoeg houden ze ook heel erg van onware uitspraken. Denk aan fictionele verhalen, romans, films. Die bevatten vaak overduidelijk onwaarheden! Sterker nog, we kunnen hele discussies voeren over personages als Harry Potter, over zijn motieven bijvoorbeeld. Mensen genieten van het doorbreken van het maxime van kwaliteit. Dat komt omdat het zo opzichtig gebeurt. Iedereen wéét dat Frodo niet bestaat. Niemand wordt misleid.
Hobbit
Veel mensen denken dat mijn proefschrift over Tolkien gaat, maar dat is helemaal niet zo! Tolkien komt er vaak in voor als voorbeeld, en dat komt inderdaad omdat ik een grote fan ben. Met The lord of the rings heeft Tolkien een indrukwekkende wereld gebouwd. Toch gaat het me niet om Tolkien, maar om vragen als: waar heb je het over als je over de hobbit Frodo praat? Frodo is van vlees en bloed, ook al bestaat hij alleen in de wereld van Tolkien. Dat is echt anders dan praten over, laten we zeggen, de Amerikaanse president Joe Biden. Hier stuit je op de intuïtie dat er een groot verschil is tussen echt bestaande personen en fictionele personen, tussen ‘gewone’, non-fictionele waarheden en fictionele waarheden. Hoe kan dat?
Extra interessant is dat je over een fictief figuur ook onwaarheden kunt vertellen. Het is bijvoorbeeld onwaar dat Frodo een meisje is. Het is wel waar dat hij woont in een hol in de grond.
In de common ground-theorie stellen taalfilosofen dat mensen die met elkaar praten niet alleen een veld van gemeenschappelijke veronderstellingen delen, maar dat ze al pratend die common ground vergroten en verrijken met nieuwe informatie.
Zoals gezegd: onderdeel daarvan is dat mensen elkaar beschouwen als betrouwbare gesprekspartners die hun best doen om de waarheid te vertellen. Ze brengen beliefs naar voren, ideeën over hoe de werkelijkheid elkaar zit. Dit kunnen we het updaten van de ‘official common ground’ noemen. Wat gebeurt er nu als je over fictie praat? Dan zetten mensen hun verbeelding in. Sommige taalfilosofen begrijpen dit als het creëren en updaten van een aparte, zogenaamde ‘unofficial common ground’, die dan over de fictionele wereld gaat. Voor verschillende ficties ontstaan er dan meerdere unofficial common grounds.
Tegenover deze opvatting van de common ground zet ik de ‘workspace account’ die eigenlijk twee fasen veronderstelt. In de eerste fase van de conversatie creëren de gesprekspartners een tijdelijk gemeenschappelijk veld (de workspace) dat zowel met fictionele als ‘gewone’ non-fictionele uitspraken bijgewerkt kan worden.
Als ik mensen hoor vertellen over een bepaalde fictie, dan luister ik minder goed naar wat ze zeggen maar vooral naar hoe ze het zeggen.
Workspace
In de tweede fase van de workspace account wordt het onderscheid tussen fictie en non-fictie duidelijk. In het geval van een non-fictioneel gesprek wordt de inhoud van de workspace direct toegevoegd aan de official common ground, maar bij een fictioneel gesprek gebeurt er iets anders. Er ontstaan waarheden over het fictionele werk van de vorm: ‘In de wereld van fictie f is het zo dat …’. Deze worden vervolgens toegevoegd aan de official common ground.
Een paar voorbeelden: als je een gesprek hebt gehad met de buurman over het aankomende weer, dan kan er een official common ground tussen jullie ontstaan waarin duidelijk is dat de heg het beste dit weekend kan worden gesnoeid. Maar: als je The Lord of the Rings hebt gelezen, dan is het daarna official common ground tussen jou en Tolkien dat ‘In de wereld van The Lord of the Rings is het zo dat Frodo een hobbit is.’
Met dit model van fictie en non-fictie als basis benader ik ook andere puzzels in de taalfilosofie over fictie. Je kunt bijvoorbeeld zeggen: ‘Frodo is een personage dat is verzonnen door Tolkien.’ Je kunt ook zeggen: ‘Frodo is van vlees en bloed,’ De vraag is dan: verwijst de naam ‘Frodo’ in de eerste zin naar hetzelfde als waar ‘Frodo’ in de tweede zin naar verwijst? In mijn proefschrift onderzoek ik daarvoor vier verschillende oplossingen. Een van de betere oplossingen is die van het zogeheten ‘dot-object’. Deze analyse van fictionele namen stelt dat de naam ‘Frodo’ naar een cluster van associaties verwijst, waarin zowel het personage van vlees en bloed als de abstractie ‘Frodo’ een plaats krijgen.
Ik houd enorm van het oplossen van dit soort puzzels. Als ik mensen hoor vertellen over een bepaalde fictie, dan luister ik minder goed naar wat ze zeggen maar vooral naar hoe ze het zeggen. Gebruiken ze de verleden of tegenwoordige tijdsvorm? Over wat voor fictionele waarheden hebben ze het eigenlijk? Dit onderzoek heeft me veel geleerd over wat fictie is en hoe het werkt.”
Merel Semeijn studeerde filosofie (bachelor en onderzoeksmaster) aan de Rijksuniversiteit Groningen en de Ludwig-Maximillians-Universität München. Zij ontving in 2015 de GUF-100 prijs (student van het jaar van de faculteit Wijsbegeerte) en behaalde in 2017 haar research-master summa cum laude. In 2017 startte Merel als PhD student in Dr. Emar Maier’s VIDI-project ‘The Language of Fiction and Imagination’ en in 2018 ontving zij de Descartes Excellence beurs van het Institut Francais voor een verblijf aan het Institut Jean Nicod te Parijs. Sinds September 2021 doceert Merel aan de faculteit Wijsbegeerte aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Verder lezen
Merel Semijn, Fiction and Common Ground: A Workspace account, Universiteit Groningen, augustus 2021.