Hoe niet-cognitieve waarden kunnen bijdragen tot betere kennis
Waardenvrije wetenschap is geen nastrevenswaardig ideaal. Sterker nog, politieke en sociale waarden kunnen een positieve invloed op wetenschappelijke kennis hebben, afhankelijk van de context waarin die waarden optreden. Een van de belangrijkste stellingen uit het proefschrift van Silvia Ivani is dat deze constatering het onderscheid tussen niet-cognitieve en cognitieve waarden niet echt strikt en nogal wazig is. Silvia werd geïnspireerd door de eye-opener dat feministische waarden in de wetenschap soms voor een doorbraak zorgen.
Mijn belangstelling voor het feminisme komt voort uit een persoonlijke wens en behoefte om seksisme te begrijpen en te bestrijden. De rol van feminisme in de wetenschap wekte mijn interesse, toen ik ging beseffen dat het soms voor een doorbraak in wetenschappelijke theorieën zorgt. Zo heeft Elisabeth Lloyd, filosoof van de biologie, uitgebreid aangetoond dat traditionele verklaringen van het vrouwelijk orgasme diepgaand beïnvloed worden door typisch mannelijke vooronderstellingen. Onderzoek werd geleid door het idee dat mannelijke seksualiteit de maatstaf is waaraan elke vorm van seksualiteit moet voldoen. Zo werden traditionele verklaringen voor het vrouwelijke orgasme aangepast aan het mannelijke model, door het te duiden als een kenmerk dat direct verband houdt met succesvolle voorplanting. Lloyd heeft echter aangetoond dat dit soort theorieën niet in staat zijn om de beschikbare empirische gegevens te verklaren. Diverse studies laten immers zien dat geslachtsgemeenschap minder vaak tot een orgasme leidt dan masturbatie zonder vaginale penetratie. De traditionele uitleg van het vrouwelijk orgasme moeten we dus opgeven.
Androcentrische vooronderstellingen
Feministische waarden spelen een belangrijke rol in mijn proefschrift, waarin ik het ideaal van waardevrije wetenschap in twijfel trek, door de evolutionaire psychologie onder de loep te nemen*. In navolging van de wetenschapsfilosoof Larry Laudan onderscheid ik cognitieve waarden zoals eenvoud en verklaringskracht. Deze waarden dragen op een positieve manier bij aan het beoordelingsproces waarin je wetenschappelijke theorieën vergelijkt, verwerpt of onderschrijft. Maar dat zijn niet de waarden die ter discussie staan in het ideaal van waardevrije wetenschap; daarin draait het om sociale, politieke, religieuze of economische waarden, de niet-cognitieve waarden, die zogenaamd een negatieve invloed op wetenschap hebben.
Tot de dag van vandaag debatteren wetenschapsfilosofen hevig over de rol van niet-cognitieve waarden in de beoordeling van wetenschappelijke theorieën. In dat debat komen ze vaak met het argument dat non-cognitieve waarden een objectieve verklaring van de natuur in de weg zouden staan. Verdedigers van het ideaal van waardevrije wetenschap zijn ervan overtuigd dat we ons uiterste best moeten doen om de rol van die waarden zo veel mogelijk te beperken.
Ik beweer juist dat niet-cognitieve waarden een belangrijke, gunstige rol in de wetenschap kunnen spelen, door onder meer de feministische kritiek op evolutionaire verklaringen van paring bij mensen – en dan met name in heteroseksuele relaties – te analyseren. Volgens standaardverklaringen zijn mannetjes eerder geneigd om in hun zoektocht naar een partner kortetermijnstrategieën te gebruiken, terwijl vrouwtjes zich meer op de lange termijn richten. Mannen gaan voor succesvolle voortplanting; vrouwen willen echter iemand die hun kroost beschermt en zijn daarom op zoek naar een langetermijnrelatie. Maar deze opvattingen zijn problematisch, want diverse studies laten zien dat er wat paring betreft meer overeenkomsten tussen mannen en vrouwen zijn dan traditionele theorieën ons willen doen geloven. Zowel mannen als vrouwen willen een partner die voor hen zorgt en emotioneel stabiel is.
Het onnauwkeurig beschrijven van verschijnselen op basis van vooroordelen, kan een zeer gewelddadige handeling zijn.
Een andere androcentrische vooronderstelling is dat mannen meestal erg weinig tijd besteden aan ouderlijke zorg. Maar onderzoek van feministische primatologen laat zien dat als mannetjes meer zorg dragen voor hun kinderen, de kans op overleving van die kinderen groter is. Bovendien hebben feministische waarden primatologen zoals Sarah Hrdy gestimuleerd om nieuwe vragen te stellen: waarom richt onderzoek zich alleen maar op het moederschap van vrouwelijke primaten? Hrdy en haar collega’s hebben veel andere soorten gedrag bestudeerd dat tot dan toe niet onderzocht was, zoals competitie tussen vrouwtjes, of promiscue seksueel gedrag dat niet op bevruchting gericht is.
Empirisch adequaat
Mijn analyse van de desbetreffende evolutionaire theorieën laat zien dat niet-cognitieve waarden ons kunnen helpen om een accurater beschrijving van de natuurlijke verschijnselen te geven. Dat betekent dus dat die een rol spelen die eigenlijk aan cognitieve waarden worden toegeschreven. Het onderscheid tussen cognitieve en niet-cognitieve aspecten is met andere woorden niet zo helder, en moet dus herzien en verder onderzocht worden.
Natuurlijk kunnen feministische waarden ook een negatieve invloed op onderzoek hebben. Feminisme is een parapluterm die naar uiteenlopende en tegenstrijdige visies verwijst. Feminisme dat dogmatische veronderstellingen over menselijke seksualiteit koestert – bijvoorbeeld de opvatting dat zorg dragen voor anderen een essentieel kenmerk van vrouwen is – kan een schadelijke invloed op kennis hebben, net als een androcentrische invalshoek. Een van de redenen waarom de feministische kritiek die ik in mijn case studies heb bestudeerd, een positieve uitwerking hebben, is dat die zich niet verbindt aan een dogmatische visie op menselijke seksualiteit. Die kritiek heeft enkel tot doel om empirisch adequate verklaringen te geven.
Hetzelfde geldt voor niet-cognitieve waarden op andere kennisgebieden. Neem de klimaatwetenschap en de spanning die tussen economische en milieuwaarden kan bestaan. Al naar gelang het belang dat je aan bepaalde waarde hecht, zal je hypotheses over klimaatverandering waarschijnlijk totaal anders beoordelen.
Het onnauwkeurig beschrijven van verschijnselen op basis van vooroordelen en stereotype denkbeelden kan een zeer onrechtvaardige, gewelddadige handeling zijn. Met het analyseren van deze vooringenomenheid hoop ik dat mijn proefschrift bijdraagt aan inzichten waarmee we dit kunnen vermijden. Met minder onware en schadelijke vooroordelen en stereotype denkbeelden kun je van de academische wereld een betere gemeenschap maken.
Silvia Ivani studeerde filosofie aan de universiteit van Genua (zowel bachelor als master cum laude). In 2013 begon ze aan haar PhD-onderzoek bij het Center for Logic, Ethics and Philosophy of Science aan de Tilburg University, waar ze ook wetenschapsfilosofie doceerde. Voorjaar 2017 was ze visiting student aan de University of Sidney. Ze was medeorganisator van de conferenties Women in Philosophy van 2018 (Amsterdam) en 2019 (Groningen). Sinds september 2020 is Silvia onderzoeker aan het departement Logic and Philosophy of Cognitive Science van de Vrije Universiteit.
Verder lezen
Silvia Ivani, Values in science. The role of cognitive and non-cognitive values in evolutionary psychology, Tilburg, mei 2020.