Door Bij Nader Inzien (redactie)
Door de hoofdredacteur
Vandaag viert BNI haar 3-jarig jubileum. Vandaag is het namelijk precies 3 jaar geleden dat de eerste blog op BNI werd gepubliceerd. (Wist je trouwens dat je op onze hoofdpagina een filosofische tijdreis kunt maken en door het ‘archief’ van de blog kunt bladeren?)
Drie jaar lijkt misschien niet lang genoeg om reden te hebben voor feestvreugde. Maar voor een blog dat bestaat bij gratie van wetenschappers die in de verloren uurtjes een blog proberen te schrijven terwijl ze ondergesneeuwd zijn in onderwijs en vergaderingen en een roodgloeiende mailbox op de achtergrond om aandacht schreeuwt, is drie jaar toch een mijlpaal.
Bovendien, academisch filosofen staan meestal niet te popelen om zich in het publieke debat te mengen. Niet omdat ze zich daar te goed voor voelen, overigens. In de meeste gevallen, zo is mijn ervaring, is het ofwel vanwege koudwatervrees ofwel vanwege het ‘schoenmaker blijf bij je leest’-principe.
De koudwatervrees komt voort uit het feit dat een blog een heel ander beestje is dan een wetenschappelijk artikel (en de meeste filosofen worden jammer genoeg nu eenmaal niet geleerd om met andere schrijfvormen te experimenteren). In een blog kun je geen Groot Verhaal vertellen of argument tot in detail uitwerken, of alle limieten en mogelijke tegenargumenten op je stelling benoemen, laat staan bespreken. Dit leidt tot het grote misverstand dat je niet al bloggende kunt filosoferen. Maar de afgelopen drie jaar hebben geholpen dit misverstand uit de wereld te helpen. Bloggen is voor de filosoof een beetje zoals strandlopen voor de octopus. Maar oefening baart kunst.
Sommige filosofen hebben geen last van koudwatervrees, maar zijn huiverig vanwege het ‘schoenmaker blijf bij je leest’-principe. Het secuur opvolgen van dit principe is niet alleen begrijpelijk maar ook prijzenswaardig, vooral in tijden waarin de meest krachtige en controversiële (politieke) opinies soms ondertekend worden met een academische titel die met de inhoud van het stuk niets van doen heeft, en welke daarmee niets anders is dan een autoriteitsstempel. Niettemin verwordt het schoenmaker-principe soms ook tot dekmantel om niet uit de comfortzone te hoeven komen. Het al te streng vasthouden aan een te beperkte leest staat zo nu en dan vruchtbare maatschappelijke vertalingen, toepassingen, en soms zelfs daadwerkelijk vernieuwende of uitdagende filosofie in de weg. De filosoof kan in veel gevallen prima bij de leest blijven én schrijven voor een breder publiek. Deze twee doelstellingen sluiten elkaar in de meeste gevallen geenszins uit, zo hebben velen de afgelopen jaren op deze blog geïllustreerd. De leest is soms een stuk groter, en verschijnt in meer gedaantes, dan de filosoof zich in eerste instantie realiseert.
‘Valorisatie’ (iets waar overigens veel BNI-ers over hebben geschreven) is niet alleen een externe eis die de wetenschapper van bovenaf wordt opgelegd, maar vaak ook een interne doelstelling die de wetenschapper er zelf op na houdt. De vraag stellen ‘Waarom moet deze vraag gesteld worden?’ of ‘Waarom moet wat ik doe gedaan worden?’ zijn vragen waaraan alleen wetenschappers met onwaarschijnlijk grote oogkleppen op aan kunnen ontkomen. De antwoorden op deze vragen kunnen heel concreet, nuttig en consumeerbaar zijn, maar niet altijd, en niet per se. Maatschappelijke relevantie kent vele vormen.
Hoe dan ook zal de filosoof, om externe of interne redenen, zijn of haar weg (moeten) vinden naar de maatschappij. Bij Nader Inzien hoopt een van de plekken te zijn waar de filosoof de vrijheid heeft – wat inhoud, vorm en lengte betreft – om een poging te doen deze vertaalslag te maken en een brug te slaan naar het bredere publiek. Het is dan ook de hoop van de BNI-redactie dat dergelijke stukken als volwaardige onderzoeks-output meetellen. Om die reden zijn we blij dat we sinds kort een samenwerking met de Nederlandse onderzoeksschool wijsbegeerte (OZSW) zijn aangegaan.
Bij nader inzien genoeg redenen dus voor feest. Laat mij bij deze alle huidige en vorige redactieleden en aan alle filosofen die eens of vaker een bijdrage aan BNI hebben geleverd, heel hartelijk danken. Op naar de vijf!
Fleur Jongepier
(hoofdredacteur)
Gefeliciteerd!
Voorwaar mijn hartelijke felicitaties! Ik lees BNI met veel plezier!
Toch meen ik ook bij BNI enige oogklep-neigingen te ontdekken. Treffend bijvoorbeeld is de wens om ‘een brug te slaan naar een breder publiek’. Dat publiek is er al lang. Het stikt van de filosofieleesgroepen, -avonden en -café’s. Ik had deze zomer geen enkele moeite een gezelschap van 20 deelnemers te vinden om op 1000 kilometer afstand van Nederland een week over filosofie te praten. Slechts twee ervan hadden filosofie gestudeerd. Het punt met BNI is dat alleen personen die universitair actief zijn hun teksten op BNI kwijt kunnen, terwijl mensen echt willen meepraten en -denken. Zolang vorm en niveau door de redactie gecontroleerd wordt zou dat moeten kunnen. Pas dan kan er sprake zijn van bruggen slaan. Of gaat het om onderzoeks-output?
Beste Chris,
Hartelijk dank voor je reactie. We begrijpen wat je bedoelt. Misschien is het goed wat te verhelderen. Eén van de hoofdredenen om drie jaar geleden BNI op te zetten was dat er al redelijk veel publieksfilosofie bestaat in Nederland, maar dat academisch filosofen zich hier weinig aan wagen. Het motto was dan ook: laten we het heft in eigen handen nemen en het zelf eens gaan doen. Gevolg daarvan is dat BNI inderdaad bepaalde institutionele condities heeft, die overigens niet van toepassing is op onze commentaarsectie, enkel voor ingezonden stukken. Deze conditie betekent geenszins dat wij hiermee willen suggereren dat er geen ‘breder publiek’ bestaat, noch dat filosofen niet al daarheen een brug hebben geslagen. Het punt is eerst en vooral dat filosofen verbonden aan een wetenschappelijk instituut uit te nodigen om ook zo’n brug te slaan, om daarmee o.a. ook een beeld te geven van het filosofisch onderzoek dat gefinancieerd en uitgevoerd wordt. Dat dit vervolgens telt als volwaardige onderzoeks-output zou een mooie erkenning zijn van het soort van platform dat BNI hoopt te zijn, maar is niet de reden waarom BNI is opgezet noch waarom zij bestaat.
Met hartelijke groet,
redactie BNI