Door Jos Philips (Universiteit Utrecht)
Moet Nederland de Afghanen evacueren die de Nederlandse missies hebben geholpen? Velen denken van wel, en discussies rondom deze belangrijke vraag blijven politiek een heet hangijzer – zie bijvoorbeeld de recente uitspraken van staatssecretaris Broekers-Knol. Wat kan de ethiek hier zoal over zeggen?
Nederland heeft in de afgelopen tientallen jaren verschillende militaire en politiemissies in Afghanistan uitgevoerd. Die waren onder andere bedoeld om een bepaalde politieke situatie te bestendigen of bereiken, maar hadden, althans in de ogen van veel Nederlanders, ook een humanitaire kant. De missies hebben hulp gehad van een heel aantal Afghanen, die bijvoorbeeld als vertalers werkten of voor voorraad of inlichtingen zorgden.
Nu de Taliban in Afghanistan de macht hebben, lopen deze helpers niet zelden het gevaar om in de gevangenis te belanden, of erger. Een aantal van hen is zelfs in levensgevaar, en op 13 oktober werd in Kabul een Afghaanse tolk vermoord die op de Nederlandse evacuatielijst stond. Velen in het huidige Nederlandse debat zeggen dat Nederland een morele plicht heeft om vroegere helpers in veiligheid te brengen. Er zijn minstens twee soorten belangrijke ethische argumenten voor dat standpunt.
Humanitaire argumenten
Om te beginnen zijn er humanitaire argumenten: als je iemand die in nood verkeert kunt bijstaan zonder grote kosten voor jezelf, moet je dat doen – en misschien moet dat zelfs als de kosten voor jezelf wel (tamelijk) groot zijn.
Als je iemand die in nood verkeert kunt bijstaan zonder grote kosten voor jezelf, moet je dat doen
Het bekendste voorbeeld, afkomstig van de filosoof Peter Singer, is dat van een kind dat dreigt te verdrinken en dat je kunt redden. Het gevaar van het toepassen van een dergelijk voorbeeld op complexe grootschalige en machtsgeladen situaties moge duidelijk zijn. Maar toch. Ik denk dat een dergelijke humanitaire invalshoek ook overtuigend blijft als er bijvoorbeeld meerdere mogelijke ‘redders in nood’ zijn – meerdere landen die Afghanen in veiligheid kunnen brengen.
Als we aannemen dat de veiligheid van degenen die de evacuaties uitvoeren gewaarborgd kan zijn, blijft de vraag waar de grens ligt aan ‘kleine’ kosten voor landen en hun inwoners. Dat gaat niet alleen om financiële kosten, of zelfs niet in de eerste plaats. Denk bijvoorbeeld aan substantiële problemen voor de economie, gezondheidszorg, huisvesting, et cetera. En wat houden die problemen dan precies in?
Deze vragen kan ik hier niet beantwoorden, maar ze moeten waarschijnlijk wel beantwoord worden als we humanitaire argumenten willen gebruiken. Daarbij is het ook belangrijk om ‘grote kosten’ niet al te snel als reden naar voren te schuiven om mensen in nood in de kou te laten staan.
De ene mens in nood mag niet te gemakkelijk tegen de andere worden uitgespeeld
Een andere vraag is hoe we moeten omgaan met het feit dat er behalve Afghaanse helpers in nood wereldwijd ook talloze andere mensen in nood zijn. Naar wie moet de humanitaire aandacht dan uitgaan? Ook dat is een vraag die ik hier niet kan beantwoorden. Maar in ieder geval mag de ene (groep) mens(en) in nood niet te gemakkelijk tegen de andere worden uitgespeeld.
Mij lijkt het meest verdedigbaar dat elke groep mensen in nood betekenisvolle humanitaire aandacht moet krijgen. Daar zal soms een morele werkverdeling tussen landen voor nodig zijn.
Actieve betrokkenheid
Volgens velen, en ik sluit me bij hen aan, is het voornaamste ethische argument waarom Nederland Afghaanse helpers in veiligheid moet brengen echter niet humanitair. Dat argument is dat Nederland actief heeft bijgedragen aan de problemen waarin deze helpers verkeren, waarbij zij misschien zelfs in levensgevaar zijn.
Om bij het voorbeeld te blijven: Nederland heeft ertoe bijgedragen dat het kind in het water terechtkwam. Zoals gezegd is dat voorbeeld in een aantal opzichten problematisch. Zo zorgde Nederland niet in zijn eentje voor het levensgevaar – zelfs niet als voornaamste. En vaak, zo kan men verdedigen, was de bijdrage van ons land in zekere zin indirect. Maar toch was Nederland niet alleen een toeschouwer die nu een redder in nood kan zijn.
Nederland heeft er actief aan bijgedragen dat Afghaanse helpers in problemen verkeren
Waar humanitaire argumenten al een sterke plicht opleveren, wordt die nog sterker vanwege de Nederlandse actieve rol bij het ontstaan van de problemen die de helpers nu ondervinden. Het is niet plausibel dat deze plicht ophoudt waar kleine kosten voor Nederland overschreden worden. Het meest verdedigbaar zou wel eens kunnen zijn dat Nederland een plicht heeft om alle Afghaanse helpers in veiligheid te brengen/te evacueren.
Praktische inschatting
Maar wie is dan een helper? Wat precies en hoeveel precies moet iemand voor de Nederlandse missies gedaan hebben om aanspraak te kunnen maken op evacuatie? Ik denk dat dit een inschatting moet zijn van degenen die concreet over evacuatie beslissen.
Het algemene idee is dat Nederland de Afghanen die de Nederlandse missies hebben bijgestaan en die nu in gevaar zijn, in veiligheid zou moeten brengen. Maar hoezeer bepaalde mensen in gevaar zijn, welke en hoeveel hulp ze hebben geboden en – daarmee verbonden – hoezeer Nederland actief betrokken was bij hun gevaar: dat alles vraagt om een complexe contextuele inschatting.
Het is plausibel dat Nederland een plicht heeft om alle Afghaanse helpers te evacueren
In die inschatting kan men bijvoorbeeld ook de vraag meenemen in hoeverre sommigen Nederlandse bijstand mogelijk ‘oneigenlijk’ gebruiken, wat dat ook precies moge zijn. Ik noem deze overweging omdat die soms belangrijk is in het Nederlandse maatschappelijk debat. In ieder geval geldt hier dat ‘de “goeden” niet onder de “kwaden” mogen lijden’. (Dit is uiteraard zelf een algemeen principe, dat om nadere contextspecifieke inschatting vraagt.)
Anticiperen
Bovenstaande zet nogal zwaar in op contextspecifieke inschattingen door degenen die concreet over evacuaties beslissen. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat zulke inschattingen gemakkelijk te maken zijn. Het kan bijvoorbeeld moeilijk zijn om genoeg kennis te verkrijgen.
Dit raakt aan een ander punt dat in de huidige debatten over evacuaties uit Afghanistan zeer terecht naar voren komt: dat Nederland al bij het begin van missies zou moeten nadenken over zijn morele plichten, in verschillende scenario’s, tegenover helpers. Die plichten bestaan voor een belangrijk deel onafhankelijk van de verwachtingen die men wekt bij deze helpers. Die verwachtingen zullen overigens niet absoluut zijn, indien duidelijk is dat contextgebonden inschattingen van groot belang zullen zijn.
Al aan het begin van missies zou Nederland moeten nadenken over toekomstige plichten tegenover helpers
Dat landen wat betreft de Afghaanse evacuaties zijn overvallen door het tempo van de Amerikaanse terugtrekking is maar voor een deel begrijpelijk. Een ethisch verantwoorde benadering vraagt erom dat Nederland al veel eerder nadenkt over de vraag hoe we moeten omgaan met zaken zoals eventuele evacuaties.
Gemakkelijk gezegd misschien, achteraf en vanaf de zijlijn. Maar voor de betrokkenen essentieel om nu al mee te nemen voor andere missies – huidige én toekomstige.
Vond je dit een goed artikel? Bij Nader Inzien zet zich in voor de verspreiding van serieuze filosofische kennis en analyse. We kunnen het platform draaiende houden dankzij de inzet van vrijwillige auteurs en redacteuren en de steun van lezers zoals jij. Word daarom vriend van BNI of steun ons met een donatie. |
We hadden ons op een dergelijke scenario moeten voorbereiden. We wilden kennelijk geen moeilijk verkoopbare keuzes maken vooraf.
We hebben volop de tijd gehad om ons in de laatste fase in 2021 alsnog voor te bereiden en actie te ondernemen. We zouden moeilijk verkoopbare keuzes moeten maken.
We hebben onze zorgplicht niet vervuld, dus moeten we alsnog hulp bieden. Zelfs daarover blijven we discussiëren totdat het te laat is.
Dat hoeft niet per se opvang in Nederland te betekenen.
Wellicht zijn betrokkenen er meer bij gebaat om in omliggende landen in vergelijkbare culturen en talen hun leven (voorlopig) voort te zetten.
Dit geldt trouwens ook voor andere vluchtelingen.
Militaire missies in het buitenland betekenen m.i. niet automatisch opvang van gedupeerden daarvan in NL.
Echter ook hier de scheiding: vluchtelingen in levensgevaar en economische vluchtelingen.
Tevens kunnen wij USA niet meer vertrouwen als de nood aan de man komt.