Door Marc Davidson (Radboud Universiteit Nijmegen)
Gisteren de film Maleficent gezien, een recente fantasy remake van Walt Disney’s Doornroosje uit 1959. De film geeft een interessante draai aan het oude verhaal waarin prinses Aurora wordt vervloekt door de kwaadaardige heks Maleficent, honderd jaar slaapt en weer wordt wakker gekust door de goede prins. In de nieuwe versie is het net wat minder zwart wit, maar niet veel minder. Maleficent is niet werkelijk kwaadaardig, maar juist degene die Aurora wekt met een kus uit peetmoederlijke liefde. De film geeft naar de standaard van Hollywood een zeldzaam inzicht hoe gitzwarte haat ook een externe oorzaak kan hebben in plaats van een aangeboren karaktertrek te zijn. Maar dit detail laat Hollywood’s moraal onveranderd dat het goede in wezen goed is (hier Maleficent) en het kwade in wezen kwaad (hier Aurora’s vader koning Stefan).
In hoe met dat kwaad moet worden omgegaan, toont Hollywood zich moreel gespleten. Aan de ene kant huldigt Hollywood de idee van inherent goed en kwaad: dat wat in wezen kwaad is kan daarom niet tot ander inzicht worden gebracht en maar beter oudtestamentisch vernietigd. Dat wat in wezen kwaad is verdient het om te worden vernietigd. Aan de andere kant houdt de held, de personificatie van het goede, er een nieuwtestamentische moraal op na van vergeving en hoop op inkeer. Deze conflicterende moraal resulteert in de standaardsequentie die menig Hollywoodfilm afsluit: de held overwint in het eindgevecht, laat de slechterik in leven, draait zich om, wordt in de rug opnieuw aangevallen en ziet zich genoodzaakt de slechterik te doden. Of nog beter: de slechterik verstapt zich en valt te pletter in de diepte, zodat de held in het geheel geen bloed aan de handen kleeft. De held houdt er dus een andere moraal op na dan de schepper van de held: de held vergeeft, maar de scriptschrijver wil en neemt wraak. Zie Beauty & The Beast, zie Avatar, zie Toy Story 3, zie Lethal Weapon, zie Tomb Raider, enzovoort.
De Hollywoodmoraal toont dat men wel aan bepaalde deugden ‘hecht’, zoals de deugd van vergeving en het zien van het goede in de ander, maar er tegelijkertijd niet werkelijk in gelooft. Wat is de oorzaak van deze gespletenheid? Is het dezelfde gespletenheid als dat de Verenigde Staten als zelfverklaard christelijk land wel de doodstraf kent? Is het zo simpel als dat men kan hechten aan een gezond dieet, maar enkel bevredigd wordt door een hamburger? Eerlijk gezegd heb ik zelf nauwelijks idee, maar u wellicht wel.