Door Bernice Bovenkerk (Universitair hoofddocent Universiteit Wageningen)
Toen we met onze werkgroep milieufilosofie vorig jaar de Dag van de Milieufilosofie in Artis organiseerden, stuitten we zowel binnen de eigen werkgroep als daarbuiten op bezwaren. Een flink aantal mensen weigerden deel te nemen als deze dag in een dierentuin zou worden gehouden. Ik wil niet suggereren dat deze groep representatief is voor de algemene bevolking – er zijn nog steeds 10.000 dierentuinen in de wereld en jaarlijks trekken deze 175 miljoen bezoekers. Toch hoor je steeds vaker dat mensen dierentuinen uit principe mijden. Het feit dat veel dierentuinen grotere en natuurlijkere verblijven bouwen – zoals het Berenbos in Ouwehands Dierenpark – of zich juist gaan richten op kleinere, makkelijker te huisvesten dieren – denk aan Micropia in Artis – lijkt daar weinig aan af te doen. Kennelijk menen deze mensen dat je een dier überhaupt niet in gevangenschap zou mogen houden. Wat kunnen hiervoor hun redenen zijn en zijn deze redenen terecht?
Voor veel mensen zal de belangrijkste reden zijn dat dieren in dierentuinen schade ondervinden aan hun welzijn. Ook al krijgen de dieren hun natje en hun droogje, worden ze beschermd tegen de elementen en krijgen ze specialistische medische zorg, zij kunnen in dierentuinen over het algemeen hun soorteigen gedrag niet uitvoeren. Olifanten lopen in de natuur twintig uur per dag en leggen dan zo’n 15 kilometer af. Hiervoor is een dierentuin simpelweg te klein. Ook zou het nogal gruwelijk zijn als roofdieren in de dierentuin hun natuurlijke instincten volledig zouden kunnen uitleven (hoewel men dit in Rusland heeft proberen in te voeren, overigens zonder succes: de tijger Amur die de geit Timur levend gevoerd kreeg, sloot vriendschap met zijn slachtoffer; zie Buitenhof ).
Nu kunnen we ons afvragen of het uitvoeren van soorteigen gedrag per definitie welzijnsbevorderend is, of dat in veel behoeften van dieren voorzien kan worden door het aanbieden van alternatieven, zoals een bal aan een touw waarop een roofdier kan ‘jagen’ voordat hij gevoerd wordt. Hoe men het belang van soorteigen gedrag ook inschat, feit blijft dat veel dieren zich vervelen, gefrustreerd of chronisch gestrest zijn en stereotiep gedrag vertonen (zie Zoochosis).
Maar is dit een probleem van het verkeren in gevangenschap als zodanig of wordt dit alleen veroorzaakt door de condities waaronder wilde dieren in dierentuinen worden gehouden? Met andere woorden: hebben wilde dieren een belang bij vrijheid als zodanig? Dit lijkt een vreemde vraag, want is het niet juist de essentie van een wild dier dat het vrij is? Is die vrijheid niet een aspect dat wij bij uitstek waarderen aan de wildheid van dieren? De vraag waar het hier echter om gaat, is of de dieren hier ook zelf een subjectief belang bij hebben.
Binnen de dier-ethiek is er discussie over de vraag of dieren alleen een instrumenteel of ook een intrinsiek belang hebben bij vrijheid. Er is een grote groep dier-ethici die betoogt dat vrijheid als zodanig goed is voor dieren, ongeacht de vraag of deze vrijheid bijdraagt aan hun welzijn. Dus ook al zou men een dierentuin kunnen ontwerpen waar op alle mogelijke manieren in het welzijn van dieren zou worden voorzien, dan nog zou het moreel bezwaarlijk zijn om dieren in gevangenschap te houden.
Dier-ethicus Gary Francione, bijvoorbeeld, vergelijkt gevangenschap van dieren met slavernij van mensen: slavernij schaadt mensen niet alleen vanwege het lijden dat dit teweegbrengt, maar ook – en op een fundamentelere manier – omdat het het menselijk belang bij vrijheid krenkt. Zijn collega Tom Regan beargumenteert dat het opsluiten van dieren een gebrek aan respect voor hun inherente waarde laat zien. Dit laatste is het geval omdat vrijheidsberoving in zijn ogen dieren schaadt; zij worden louter als middel gebruikt voor onze doeleinden en niet als doel in zichzelf. Je kunt je afvragen of gevangenschap dieren altijd louter als middel gebruikt. Politiek filosoof en ethicus Alasdair Cochrane brengt hier in elk geval tegenin dat de intuïtieve afkeer die veel mensen hebben tegen gevangenschap van dieren in feite gericht is op die situaties waarin de dieren lijden. De meeste mensen hebben een stuk minder moeite met het houden van huisdieren of met het plaatsen van dieren in natuurreservaten, waarbij in zekere zin toch ook sprake is van vrijheidsberoving, maar niet van louter gebruik als middel. Cochrane betoogt dan ook dat dieren, in tegenstelling tot mensen, alleen een instrumenteel en geen intrinsiek belang hebben bij vrijheid.
Voor mensen is vrijheid een fundamenteel belang dat niet volledig is terug te brengen tot welzijn. Denk aan Truman Burbank in de film The Truman Show, die zich er niet van bewust was dat zijn hele leven gefilmd werd voor een tv show en dus eigenlijk nep was. Hoewel Truman een plezierig leven leidde, van alle gemakken voorzien, menen we toch dat hij in zijn belangen werd geschaad, omdat hij niet de auteur van zijn eigen leven was. Hij had geen controle over zijn eigen leven, ook al was hij zich daar niet van bewust. Volgens Cochrane hebben (de meeste) mensen een intrinsiek belang bij vrijheid en (de meeste) dieren niet omdat alleen mensen autonome actoren zijn. Dit wil zeggen dat alleen zij de capaciteit hebben om hun eigen idee van het goede leven vorm te geven, zo nodig te herzien en te volgen. Hier is een mate van zelfreflectie voor nodig die alleen mensen en wellicht een aantal andere diersoorten, zoals dolfijnen en mensapen, bezitten. Dit betekent natuurlijk niet dat alle mensen een volledig vrij leven leiden. Soms is het nodig om de vrijheid van mensen te beperken, maar dat is juist vaak het geval als er sprake is van verminderde autonomie. We mogen dan ook paternalistisch handelen tegenover bijvoorbeeld kinderen of mensen met een mentale beperking. Ook zal niet iedereen een radicaal vrij leven verkiezen, maar dat doet niets af aan het feit dat mensen in principe een belang hebben bij vrijheid.
Laten we for the sake of argument instemmen met Cochrane’s argument dat alleen autonome actoren een fundamenteel belang hebben bij de vrijheid om hun eigen levensplan te volgen en hun eigen conceptie van het goede leven vorm te geven en om geen specifiek leven opgelegd te krijgen door anderen. Geldt dit inderdaad niet voor andere dieren, naast dolfijnen en mensapen? In de medische ethiek wordt ervan uitgegaan dat autonomie een gradueel begrip is: de een heeft meer autonomie dan de ander en iemand kan autonoom zijn om bepaalde beslissingen te nemen, maar niet andere. Iemand die in de eerste stadia van dementie verkeert, kan bijvoorbeeld nog heel goed besluiten wat hij of zij wil eten en hoe hij of zij zich wil vermaken, maar deze persoon kan geen ingrijpende beslissingen over bijvoorbeeld financiën meer nemen. Zou dit ook voor dieren kunnen gelden? Hebben dieren er wellicht belang bij om bepaalde beslissingen zelf te kunnen nemen, ook al kunnen ze grotere beslissingen over bijvoorbeeld hun toekomst niet overzien?
Dier-ethica Lori Gruen trekt Cochrane’s idee dat dieren geen concept van het goede leven zouden hebben in twijfel. Volgens haar is er genoeg empirisch bewijs dat veel dieren in elk geval concepten hebben en dat zij hun eigen leven vormgeven. Ook geeft zij een andere invulling aan het begrip autonomie dan Cochrane en legt daarbij minder nadruk op zelfreflectie. Veel dieren maken plannen voor de toekomst. Dit wordt duidelijk doordat zij bijvoorbeeld voedsel voor later gebruik opslaan of doordat zij andere dieren voor de gek houden om te krijgen wat ze willen. Zij betoogt dat veel dieren bepaalde doelen nastreven, hun eigen leven vormgeven, zich aanpassen aan veranderende omstandigheden, keuzes maken en hun omgeving proberen te verbeteren, vaak door middel van collectieve actie. Is dit alles genoeg om te kunnen zeggen dat dieren er een belang bij hebben om vrij te zijn in die zin dat zij de auteur van hun eigen leven zijn? Is dit genoeg om te betogen dat zij nooit in gevangenschap gehouden mogen worden? Of betekent deze afgezwakte vorm van autonomie slechts dat het belangrijk is om dieren – beperkte – eigen keuzen te laten maken, ook als zij in gevangenschap worden gehouden?
Persoonlijk ben ik er nog niet uit, maar wellicht kunnen we dieren zelf laten beslissen? Er zijn veel voorbeelden van dieren die uit gevangenschap proberen te ontsnappen. Dit zou je kunnen opvatten als een simpele angst- en vluchtreactie, maar het zou ook kunnen betekenen dat het niet in het levensplan van deze dieren past om in hun vrijheid beperkt te worden.