Door Simon Gusman (Promovendus Radboud Universiteit Nijmegen)
Wat is een avontuur? Op het eerste gezicht is dit misschien niet de meest prangende filosofische vraag. Willen we niet veel liever de zin van het leven weten? Weten wat Goed en Kwaad zijn, of wat Waarheid is? Toch boog Georg Simmel zich over deze vraag in Das Abenteuer (1919).Hij komt op een aantal kenmerken uit: een avontuur heeft in tegenstelling tot het dagelijks leven een duidelijk begin en eind. Ook heeft het een bepaald doel dat veroverd moet worden: een woest landschap dat getrotseerd moet worden of een mooie potentiële partner die verleid moet worden. Ten slotte speelt het avontuur zich af in een andere wereld, of dat nou letterlijk zo is (bij een verre reis) of figuurlijk (de erotiek is zo intens dat de ‘echte’ wereld niet meer lijkt te bestaan).
Het lijkt een set triviale constateringen, maar de geschiedenis wijst uit dat Simmel op een filosofische pot met goud gestuit is. Hoewel er zelden tot nooit naar hem verwezen wordt, zien we precies deze typering van het avontuur terug in de invloedrijke mythologie-studie The Hero with a Thousand Faces van Joseph Campbell. Dit boek was vooral populair in Hollywood en inmiddels decennia aan avonturenfilms volgen het format. Het thema avontuur komt ook terug in Jean-Paul Sartre’s klassiek roman De walging, waarin hij stelt dat het leven nooit écht een avontuur kan zijn, omdat het geen te veroveren doel kan hebben.
Dit is een aflevering uit de rubriek ‘Een Kleine Ode Aan’. In ongeveer 250 woorden looft een Nederlandse of Vlaamse auteur een al dan niet vergeten filosofisch pareltje.