Door Eline Huurman (student filosofie aan de Vrije Universiteit en neerlandistiek aan de Universiteit Leiden)
We hebben het in Nederland relatief weinig over burgerschap. Zo bleek in 2017 uit internationaal onderzoek dat Nederlandse kinderen beduidend minder les krijgen over burgerschap dan hun leeftijdgenoten uit 23 andere landen. Ook het maatschappelijk debat over dit onderwerp laat te wensen over. Dat is problematisch, want burgerschap is niet zomaar een juridische term. Het verwijst ook naar een democratisch ideaal: iedereen zou actief mee moeten doen aan het politieke proces. Zoals de Canadese filosofen Will Kymlicka en Wayne Norman uitleggen, is de gezondheid en stabiliteit van een moderne democratie mede afhankelijk van de eigenschappen en opstelling van haar burgers.
Maar wat betekent het eigenlijk om burger te zijn? En hoe is het in Nederland gesteld met de verhouding tussen overheid en burger? We spreken erover met Daan Roovers, publieksfilosoof en voormalig Denker des Vaderlands (2019-2021). Samen met Marc van Dijk schreef ze het boek Wij zijn de politiek (2019), waarin ze het belang van burgerbetrokkenheid aan het licht brengt.
Politiek is van ons allemaal
Roovers definieert burgerschap als de actieve betrokkenheid van mensen bij de samenleving waarin ze wonen. Volgens haar ligt de essentie van de democratie erin dat iedereen zich een beetje verantwoordelijk voelt voor het bestuur van de gemeenschap. Dat krijg je voor elkaar door actief betrokken te zijn bij dat bestuur. “Dat kan van alles betekenen,” zegt Roovers. “Het kan betekenen dat je gaat stemmen, dat je in een buurtcomité zit of dat je met andere mensen spreekt over de manier waarop we zouden moeten samenleven.”
In de politiek is het woord ‘burger’ juist impopulair, merkt Roovers op. Politici hebben het liever over ‘kiezers’, ‘mensen in het land’, of ‘hardwerkende Nederlanders’. “Ik was een keer bij een bijeenkomst over lokale politiek en daar werd gezegd: ‘Burgers? Die leggen wij op de barbecue’. Dat geeft aan dat politici de term te technisch en afstandelijk vinden. Maar als je kijkt naar de verhouding tussen de staat en zijn inwoners, dan is ‘burger’ volgens mij de beste term, omdat het de juiste politieke lading heeft.”
Bij een lokale bijeenkomst zeiden politici: “Burgers? Die leggen we op de barbecue”
Met haar opvattingen over actief burgerschap sluit Roovers aan bij Hannah Arendt, die stelt dat je politiek niet kunt uitbesteden aan een klein groepje professionals, de politici. Politiek is van ons allemaal, en elk mens moet een deel daarvan voor zijn rekening nemen. Volgens Arendt houdt dat in: gezamenlijk spreken over de manier waarop het land bestuurd zou moeten worden en nadenken over de vraag wat een goede samenleving is. Roovers denkt dat die twee dingen nog te weinig gebeuren in Nederland. “Dat zie je bijvoorbeeld in het debat over de evacuatie van Afghaanse helpers. De vraag hoe we mensen terug kunnen halen is voornamelijk gericht op de praktische uitvoering en de locaties. Het gaat te weinig over de politieke vraag voor wie we asiel hebben.”
Cliëntrelatie
Doordat de overheid afstand doet van de term burger, zien politici burgers niet meer als politieke actoren. Roovers: “Als politici continu over ‘kiezers’ praten, klinkt dat een beetje cliëntelistisch. Die term suggereert dat een politicus alleen haar of zijn eigen achterban vertegenwoordigt. Dat klopt niet. Vanaf het moment dat je gekozen bent in de volksvertegenwoordiging, sta je voor een breder belang en heb je meer verantwoordelijkheden dan alleen de belangen behartigen van mensen die op jou hebben gestemd.”
Niet alleen de overheid onderhoudt een cliëntelistische relatie met de burger, stelt Roovers. Ook de burger heeft een cliëntelistische relatie met de overheid. Zo observeert ze dat mensen het liefst stemmen op iemand die precies dezelfde eigenschappen heeft als zij; iemand wiens profiel honderd procent overeenkomt met hun eigen voorkeuren. Volgens Roovers wekt deze benaderingswijze versplintering in de hand. “Wanneer mensen deze overeenkomst niet vinden, dan willen ze het liefst dat er een nieuwe partij wordt opgericht.”
Een politicus vertegenwoordigt niet alleen de eigen achterban, maar een breder belang
Roovers denkt dat we de relatie tussen burger en bestuurder ook anders kunnen zien. “Een politicus hoeft niet per se afkomstig te zijn uit de sociale, geografische of culturele hoek waarin je zelf zit. Dat is het oude idee van de ‘delegates’, mensen die in het parlement de belangen van jouw groep vertegenwoordigen. Een volksvertegenwoordiger kan ook een ‘trustee’ zijn. Hij of zij is dan niet een afgevaardigde namens een specifieke groep of een deelbelang, maar iemand van wie je denkt dat die dichtbij jouw opvattingen staat en die daarom de juiste keuzes zal maken.”
Piramide
Blijft de vraag: hoe kunnen we burgers aansporen om meer betrokken te zijn bij de samenleving? Volgens Roovers ligt één van de antwoorden bij de zichtbaarheid van de overheid. Dat begint bij concrete aanspreekpunten. “Zichtbaarheid wordt belichaamd door mensen die gewoon achter een balie werken. Wanneer die mensen er niet zijn, wordt de overheid een Excelsheet.”
Volgens Roovers is dat precies waar het misgaat: de overheid is de laatste jaren afstandelijker en bureaucratischer geworden. Postkantoren, wijkagenten en gemeentehuizen verdwijnen langzaam uit het straatbeeld. “Dat is onderdeel van de technocratisering. Probeer maar eens een pakketje terug te krijgen. Eerst krijg je allemaal stemcomputers aan de lijn, dan word je drie keer doorverwezen en vervolgens ben je terug bij af. Dat zie je, vele malen ernstiger, ook bij de toeslagenaffaire, maar dan gaat het over je hele leven. Die terugtrekking van de overheid als zichtbaar en aanspreekbaar orgaan is echt funest. Je kunt bijna geen contact hebben, en daardoor voelen mensen zich minder betrokken bij de overheid.”
Als er geen mensen achter een balie meer zijn, wordt de overheid een Excelsheet
Zichtbaarheid is niet de enige oplossing die Roovers voor zich ziet. “De overheid kan ook responsiever zijn of besluitvorming meer uitbesteden, bijvoorbeeld door een burgerberaad.” Er zijn talloze voorbeelden van dat soort democratische vernieuwing. In haar boek Wij zijn politiek noemt Roovers onder andere een IJslands experiment: een groep van tientallen burgers schreef een nieuwe versie van de grondwet, die is aangeboden aan het parlement.
Zulke democratische vernieuwing vraagt om een andere kijk op de verhouding tussen burger en overheid. Roovers: “Vaak denken mensen dat de overheid de regels bepaalt en de burger moet overtuigen van het nut daarvan, zodat die de regels zal volgen. Ook bij politici heerst dat idee. Toen ik een keer een bijeenkomst van de provinciale staten bijwoonde, bleek dat de aanwezige politici de verhouding tussen zichzelf en inwoners zien als die tussen ouders en kinderen.” Roovers ziet dat anders. “Misschien zou je die piramide moeten omkeren. In een democratie gaat het erom dat de gemeenschap zichzelf bestuurt. En alle politici, gekozen of uitvoerend, zijn de uitvoerders van dat bestuur. Ze zijn de opdrachtnemers, niet de opdrachtgevers. Iets van die bescheidenheid zou hen wel sieren.”
Verder lezen
Marc van Dijk (2019). Wij zijn de politiek. Het denken van Daan Roovers. Ambo/Anthos Uitgevers.
Vond je dit een goed artikel? Bij Nader Inzien zet zich in voor de verspreiding van serieuze filosofische kennis en analyse. We kunnen het platform draaiende houden dankzij de inzet van vrijwillige auteurs en redacteuren en de steun van lezers zoals jij. Word daarom vriend van BNI of steun ons met een donatie. |
Nog een paar mogelijke redenen
1. VVD, CDA, PVV en FvD aanhangers, met negatieve invloed op burgerschap
2. decennia lang neoliberale regeringen.
3. individualisme en onvoldoende opvoeding richting een maatschappij gerichte politiek en levensstijl.
4. men verwacht weinig van de overheid, maar wacht er wel op.
5. de grote maatschappelijke en politiek bewegingen van vroeger, zijn afgebrokkeld en hebben zich ontwikkeld tot in zich zelf gekeerde, puur op economie en op eigen belang en groep gerichte groepen
6. star en gebureaucratiseerd ambtenarenapparaat, niet op de mens gericht.
7. internet en sociale media hebben de fysieke wereld verdrongen, die nu juist cruciaal is voor burgerschap.
8. men heeft het begrip democratie gegijzeld, misbruikt en verkeerd begrepen
De oplossingen:
opvoeding, onderwijs, andere typen politici, politiek en ambtenaren, burgers verantwoordelijk maken, ombouwen focus rendementsdenken naar welzijnsdenken