Door Doortje Lenders (student Radboud Universiteit)

“Corrupte zakkenvullende volksverlakker” is één van de vriendelijkere beschuldigingen in de dreigmail die OMT-lid Marion Koopmans rond de kerstdagen ontving en deelde op Twitter. Onlangs scandeerde een man met een brandende fakkel “NSB, weg ermee” voor het huis van minister van Financiën Sigrid Kaag.

Op de hoogte blijven? Volg ons op Twitter, Facebook en Instagram.

Koopmans deed een oproep aan het Openbaar Ministerie om plegers van dit soort bedreigingen te vervolgen. Maar kan de rechter dit probleem wel oplossen?

Taal als misdaad

Het eigenaardige van bedreigingen is dat ze, in tegenstelling tot andere misdaden, ‘gemaakt’ zijn van taal. En de betekenis van taal vereist altijd interpretatie. Of een uitspraak gewelddadig, bedreigend of schadelijk is, ligt dus niet alleen aan de woorden die de spreker kiest, maar ook aan de betekenis die de luisteraar eraan geeft.  

Ter vergelijking: een klap in mijn gezicht doet mij evenveel pijn als een klap in het gezicht van Marion háár pijn doet. Wat talige misdaden onderscheidt van andere misdaden is dat de schade van een uitspraak sterk afhankelijk is van de context waarin ze plaatsvindt en van de relatie tussen de spreker en de geadresseerde.

We moeten gewelddadige taal anders benaderen dan andere vormen van geweld

Als ik op straat door een onbekende zou worden uitgescholden voor ‘corrupte zakkenvullende volksverlakker’ zou ik daar absoluut vreemd van opkijken, maar ik zou niet het gevoel hebben dat er geweld tegen mij is gepleegd. Diezelfde uitspraak gericht aan Marion Koopmans is wél een daad van geweld.

Daarom, zo beargumenteert Judith Butler in hun boek Excitable Speech, moeten we gewelddadige taal anders benaderen dan andere vormen van geweld: we moeten de sociale context zodanig veranderen dat een uitspraak geen gewelddadige betekenis meer heeft.

Het straffen van de daders is geen oplossing voor de structurele oorzaken die een uitspraak schadelijk maken. In het ergste geval kan de gang naar de rechter zelfs de aandacht afleiden van onderliggende patronen en problemen. Rechtvaardigheid vraagt niet (alleen) om een gerechtelijke uitspraak, maar om sociale verandering.

Morrelen aan de democratie

Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Wat is er precies mis met de sociale context waarin de beledigingen plaatsvinden, waardoor een beschuldiging van ‘volksverlakker’ of ‘NSB’er’ aan mijn adres slechts opmerkelijk en verwarrend is, maar aan het adres van Kaag of Koopmans een daad van geweld?

De eerste vraag is: over welke context hebben we het dan eigenlijk? De beledigingen zijn niet alleen kwalijk omdat ze de geadresseerden een onveilig gevoel geven, maar ook omdat ze gericht zijn aan de slachtoffers in hun rol als respectievelijk politicus en wetenschapper.

Voor het algoritme zijn wetenschappers en politici ook maar mensen met een mening

De daders raken niet alleen de betrokken individuen; ze morrelen ook aan de democratie en aan academische vrijheid. De sociale context waarin beledigingen begrepen moeten worden beslaat dus de hele politiek en wetenschap. Wanneer een politiek of wetenschappelijk standpunt wordt beantwoord met een bedreiging maakt dat indirect álle politici en wetenschappers kwetsbaar voor geweld, simpelweg omdat zij hun vak beoefenen.

Een wereld waarin de wetenschap en politiek gezond functioneren en aanzien genieten van “de mensen” biedt tegenwicht aan die kwetsbaarheid. De omgekeerde wereld vergroot haar juist uit. De tweede vraag is dus: wat voor structurele problemen spelen er in de democratie en de academie waardoor ze zo kwetsbaar zijn voor talig geweld?

Vrijplaats Twitter

Ten eerste is er wat met een mooi eufemisme de ‘democratisering van kennis’ wordt genoemd. Sinds de komst van het internet heeft iedereen toegang tot kennis en in het tijdperk van sociale media kan iedereen bijdragen aan de productie ervan. Dat klinkt best gezellig, maar heeft een keerzijde: er lijkt geen speciale expertise meer nodig om aanspraak te maken op de waarheid.

Leugens en slecht onderbouwde meningen krijgen online relatief makkelijk een podium. Voor het algoritme zijn wetenschappers en politici ook maar mensen met een mening, net als jij en ik (en Doutzen Kroes). Dat komt het vertrouwen in politiek en wetenschap niet ten goede. Het bestrijden van desinformatie en het reguleren van het online publieke debat horen daarom hoog op de agenda.

Het is niet gek dat veel burgers de politiek een beetje beu zijn

De laatste structurele oorzaak van de vertrouwenscrisis: ouderwets seksisme. Het wantrouwen – en dus de bedreigingen – richten zich namelijk buitenproportioneel vaak op vrouwelijke politici en wetenschappers.

Het is fantastisch dat er anno 2022 steeds meer vrouwen op hoge posities te vinden zijn. Helaas blijkt het voor sommige mensen lastig om het vanzelfsprekende vertrouwen in de sterke man, met al zijn natuurlijke leiderschap, over te hevelen naar die emotionele, achterbakse vrouwmensen. Om bedreigingen een halt toe te roepen zullen we dus moeten wennen aan het feit dat de vrouw óók iets zinnigs te zeggen heeft over belangrijke en actuele thema’s.

Eigen schuld, dikke bult

Maar als het gaat om vertrouwen in de wetenschap en de politiek moeten die twee disciplines de hand ook in eigen boezem steken. Het is niet gek dat veel burgers de politiek een beetje beu zijn na het toeslagenschandaal, een kabinetsformatie van ruim 300 dagen en een ‘jojobeleid’ rondom corona.

De laatste duit in het zakje: uit de recente evaluatie van de eerste coronagolf blijkt dat het OMT té dicht op de huid van Mark Rutte en consorten zat. Het OMT dacht soms in haar adviezen vast mee met het kabinet en omgekeerd fietste het kabinet wel eens een zinnetje in het OMT-advies. Hoe belangrijk en waardevol het werk van het OMT in deze crisis ook was: dit is niet hoe de relatie tussen politiek en wetenschap hoort te functioneren in een democratie.

Straffen levert niets op zolang er wantrouwige burgers met een anoniem Twitteraccount bestaan

Het reguleren van sociale media, het normaliseren van vrouwen in autoriteitsposities, en het hervormen van de politiek en wetenschap: deze drie sleutels openen de deur naar een groter vertrouwen in politiek en wetenschap.

Deze sleutelbos zit echter niet in de broekzak van de rechter. Zoals Butler zegt blijven de structurele oorzaken van gewelddadige taal buiten schot in de rechtszaal. Straffen is rechtvaardig en kan op zijn minst symbool staan voor de onwenselijkheid van het bedreigen van de politici en wetenschappers die we zo hard nodig hebben, maar levert netto niets op zolang er wantrouwige burgers met een anoniem Twitteraccount bestaan.

Een stevige basis van vertrouwen is nodig om te zorgen dat een gewelddadige uitspraak richting een politicus of wetenschapper er niet in slaagt om aan de stoelpoten van de democratie en de academie te zagen. In zo’n context raakt een bedreiging ‘slechts’ het individu. Het onrecht dat de dader het slachtoffer daarmee aandoet, dát is werk voor de rechter.

Verder lezen

Judith Butler, Excitable Speech: A Politics of the Performative (1997)

Vond je dit een goed artikel? Bij Nader Inzien zet zich in voor de verspreiding van serieuze filosofische kennis en analyse. We kunnen het platform draaiende houden dankzij de inzet van vrijwillige auteurs en redacteuren en de steun van lezers zoals jij. Word daarom vriend van BNI of steun ons met een donatie.

Meer:

Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend

1 Comment

  1. Democratie, rechtstaat en de bescherming van het individu zouden boven het recht van criminele belediging en ondermijning moeten worden gesteld.
    Het is dan aan de rechter, welke schade werd aangericht bij de strafbepaling. Het gebruikte medium maakt niet uit bij de vaststelling van de misdaad. Eventuele psychische stoornissen wel. Dan kan verplichte behandeling worden bepaald.
    Hiertoe dienen anonieme uitingen, in welk medium dan, ook worden vermeden. Zowel op juridische- als morele basis ( verantwoordelijkheid media).
    In de europese maatschappelijke cultuur passen de neoliberale sociale media met hun anonieme en onbeperkte uiti gsmogelijkheden niet. Dus zo reglementeren dat afzenders zijn te achterhalen, bij het plegen van misdaad op dat medium. En straffen van die media die zich niet aan de regels houden.
    Bescherming van de maatschappij boven vrijheid van ondermijning. Zeker nu in een tijd van ondermijning door staten.

Comments are closed.