Door Sofie Avery (Universiteit Gent)

Onlangs vernam ik van een collega dat de Nederlandse filosofe Fleur Jongepier haar vertrek uit de academische wereld had aangekondigd. Bij het lezen van haar tweets kreeg ik die pijnlijke, maar vertrouwde, knoop in de maag. De knoop die ontstaat wanneer iemand een ervaring onder woorden brengt die je met hen deelt. Het begint bij een gevoel van herkenning (ik ben niet de eerste), dat verknoopt raakt met een verlammende machteloosheid (ik ben niet de laatste). De volgende keer dat ik die collega zag, in de gangen van de universiteit, spraken we over hoe confronterend het was om haar ervaring te lezen.

Op de hoogte blijven? Volg ons op Twitter, Facebook en Instagram.

Confronterend, niet verrassend. Want hoewel wij in een ander land werken, aan een andere instelling, is het probleem dat Jongepier aankaart (grensoverschrijdend gedrag en de manier waarop de academie ermee omgaat, n.v.d.r.) inderdaad kenmerkend voor de academische wereld. Het blijft niet beperkt tot een vakgroep of een instelling, laat staan tot een individu. In haar woorden herkenden we niet enkel onszelf, maar ook anderen: naïeve academici, incapabele vertrouwenspersonen, melders, klagers, klokkenluiders, en ja, ook de regelrechte klootzakken met nul berouw.

Rotte appels

Mocht het probleem beperkt zijn tot deze laatste groep, zoals vaak geïnsinueerd wordt door beleidsmakers, vertrouwenspersonen en andere naïeve academici, dan was de oplossing even identificeerbaar als die ‘rotte appels’: hen op de vingers tikken, aanspreken, bijsturen en, als dat niet blijkt te werken, hen uit hun leiderschapsfunctie verlossen of de deur wijzen.

Wie de officiële gedragscode van een Vlaamse of Nederlandse hogeronderwijsinstelling leest, is geneigd te denken dat dit de effectieve gang van zaken is. Dit jaar kwamen verschillende zaken onder de aandacht van de media. Ook in de reacties van deze instellingen keert deze rotte appel-retoriek steeds terug. Het wordt de zaak dus om die individuen te identificeren. Weten zij dan niet dat rotte appels het andere fruit in de mand aansteken, en zo de hele fruitmand mee rot?

Orde voor de instelling kan chaos betekenen voor de individuen die haar bevolken

Dat getalenteerde, intelligente en bovenal integere wetenschappers en filosofen de academie verlaten, is geen nieuw gegeven. Dit fenomeen is even oud als de universiteit zelf, of op zijn minst even oud als de instroom van vrouwen, mensen van kleur, queer en/of crip mensen, en andere gemarginaliseerde individuen die voorheen geen toegang hadden tot een academische studie of loopbaan.

Ik denk aan een vriend van me, die vertelde over het vertrek van een assistente aan de opleiding waar die studeerde. Zonder uitleg moesten meerdere studenten een nieuwe begeleider zoeken en draaide de vakgroep verder zonder haar. Later zou diezelfde vriend jammer genoeg uit eigen ervaring kunnen afleiden waarom de assistente vertrokken was.

In het Verenigd Koninkrijk deed Sara Ahmed het Fleur Jongepier in 2016 reeds voor, om dezelfde reden. In haar meest recente boek, Complaint!, beschrijft Ahmed dan ook haar eigen ervaring met het indienen van een klacht aan de instelling waar ze werkte. Daarin schrijft ze onder andere dat wie een klacht wil indienen, dat via de door de universiteit uitgestippelde procedures moet doen. Deze procedures zijn echter in house ontwikkeld, en hun verloop wordt vaak in house gehouden – de aanspreekpunten en commissies voor het melden en beoordelen van grensoverschrijdend gedrag zijn intern aan de instelling.

Zwijgen is een privilege van sommigen, terwijl het voor anderen noodzakelijk en onmogelijk wordt gemaakt

Ahmed doet beroep op Audre Lordes stelling “the master’s tools will never dismantle the master’s house” om te begrijpen dat procedures die in house ontwikkeld zijn, vaak als doel hebben om de orde van dat huis te handhaven. Orde moeten we hier interpreteren vanuit het belang van de instelling: orde voor de instelling kan chaos betekenen voor de individuen die haar bevolken.

Institutionele onwil

Het narratief van rotte appels, waarin gefocust wordt op individuele daders, is dus fundamenteel ongeschikt om na te denken over het probleem van grensoverschrijdend gedrag aan de academie. Naast problemen met de structuur, heerst er in de academie ook een zwijgcultuur. Melden en klagen wordt vaak actief afgeraden. Wie dat toch doet, voelt de gelederen rond zich sluiten. Ook deze ervaring beschrijft Ahmed in haar boek Living a Feminist Life: wie een probleem blootlegt, wordt uiteindelijk zelf het probleem.

Naast gaslighting (iemands vertrouwen in hun eigen ervaring ondergraven) en victim blaming (de verantwoordelijkheid voor misbruik bij het slachtoffer leggen) in individuele gesprekken, ervaren klagers ook institutional gaslighting. We spreken over ‘institutional gaslighting’ wanneer er in een instelling systematisch sprake is van machtsmisbruik en dat misbruik even systematisch ontkend wordt. De relatie tussen het imago van de instelling en de geleefde ervaring van de individuen aan die instelling is getekend door een diepgaande kloof.

Weten zij dan niet dat rotte appels het andere fruit in de mand aansteken, en zo de hele fruitmand mee rot?

Klagers, klokkenluiders en eenieder die de zwijgcultuur aan een academische instelling probeert te doorbreken, delen een ervaring van regelrechte institutionele onwil. Toch zijn er velen van hen die blijven, uit hoop op verbetering, uit liefde voor de filosofie en vaak ook uit liefde voor de universiteit. bell hooks leert ons echter in All about Love dat liefde en misbruik niet kunnen samengaan – waar misbruik is, kan liefde niet groeien.

Die hoop op verbetering, hoewel onontbeerlijk, bereikt niets als die niet gekoppeld wordt aan een handelen. Terwijl de beerput bij verschillende academische instellingen dit jaar stevig omgespit werd, kunnen we nog niet spreken van een academische #metoo-golf. De zwijgcultuur houdt stand, voornamelijk door een angst om te spreken. Deze angst is vaak erg reëel: de gevolgen van het spreken zijn al te voorspelbaar.

Toch is zwijgen een privilege van sommigen, terwijl het voor anderen tegelijk noodzakelijk en onmogelijk wordt gemaakt. De filosoof, zeker de filosoof-ambtenaar, heeft een maatschappelijke plicht te vervullen. Het is dan ook aan degenen die vooralsnog gespaard werden van intimidatie, grensoverschrijdend gedrag en machtsmisbruik om druk te zetten op het beleid en mee te werken aan een cultuur waarin klagen niet hoeft te leiden tot vertrekken.

Wie twijfelt, verwijs ik graag door naar Ahmeds Complaint!: “If speaking out about sexual harassment made me unemployable (as an academic), I was willing to become unemployable (as an academic).”

Sofie Avery is predoctoraal onderzoeker aan de Universiteit Gent


Verder lezen

Ahmed, Sara. 2017. Living a Feminist Life. Durham, NC: Duke University Press.

———. 2021. Complaint! Durham, NC: Duke University Press.

hooks, bell. 2000. All about Love: New Visions. Women’s Press.

Lorde, Audre. 2018. The Master’s Tools Will Never Dismantle the Master’s House. Penguin UK


Vond je dit een goed artikel? Bij Nader Inzien zet zich in voor de verspreiding van serieuze filosofische kennis en analyse. We kunnen het platform draaiende houden dankzij de inzet van vrijwillige auteurs en redacteuren en de steun van lezers zoals jij. Word daarom vriend van BNI of steun ons met een donatie.

Meer:

Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend