Door Lieke Asma (Munich School of philosophy)

In Inclusiemarathon De Podcast uiten Kauthar Bouchallikht, Zoë Papaikonomou en Astrid Elburg hun ergernis over het begrip ‘unconscious bias’. Terecht in mijn ogen. Want impliciete vooroordelen zijn een gemakkelijk excuus. Je intenties zijn goed, je bent wel degelijk van plan om mensen gelijkwaardig te behandelen, maar psychologische toestanden waar je je niet bewust van bent drijven je tot racistisch, seksistisch of ander bevooroordeeld gedrag. Je dan beroepen op een impliciet vooroordeel is een handige manier om je aandeel in dat gedrag te ontkennen en je zelfbeeld als gelijkheid nastrevend persoon in stand te houden.

Op de hoogte blijven? Volg ons op Twitter, Facebook en Instagram.

Ik wil hiermee niet zeggen, en Kauthar Bouchallikht, Zoë Papaikonomou en Astrid Elburg volgens mij ook niet, dat impliciete vooroordelen niet bestaan. Maar we moeten wel hun bijdrage op waarde schatten. Wanneer zijn racisme, seksisme en andere vormen van uitsluiting onbewust en ongewild, en wanneer niet? Dit onderscheid kunnen we pas echt goed maken als we onze psychologie niet langer als een volkomen intern fenomeen zien.

Hidden Figures en onze verborgen psychologie

Filosofen Jules Holroyd en Kathi Puddifoot gebruiken in een recent artikel de film Hidden Figures om te onderzoeken hoe impliciete vooroordelen kunnen bijdragen aan epistemische onrechtvaardigheid. Epistemische onrechtvaardigheid is onrechtvaardigheid die plaatsvindt binnen onze praktijk van het verwerven, delen en erkennen van kennis. Onderzoek laat bijvoorbeeld zien dat precies dezelfde studieopdracht minder goed wordt beoordeeld als het door een persoon met een migratieachtergrond is geschreven, en dat vrouwelijke docenten consequent minder goede evaluaties ontvangen van studenten.

Hidden Figures, en het boek waar het op gebaseerd is, beschrijft het waargebeurde verhaal van drie zwarte vrouwen die in de jaren 60 bij NASA werkten. De vrouwen kregen met allerlei vormen van racisme te maken. Ze moesten bijvoorbeeld een aparte koffiepot en een apart toilet gebruiken – dit was niet alleen vernederend, maar ook een inbreuk op hun werktijd. Het was bovendien onmogelijk voor deze vrouwen om volwaardig ingenieur te worden, omdat het diploma alleen op een witte school te behalen was. Ten slotte werden hun bijdragen structureel onderschat of niet erkend.

In werkelijkheid gaat het onderzoek naar impliciete vooroordelen in eerste instantie over wat wij doen

Holroyd en Puddifoot suggereren dat deze onrechtvaardige behandeling het resultaat zou kunnen zijn van impliciete vooroordelen. De mensen bij NASA hebben het niet in de gaten, maar in hun onbewuste bevinden zich problematische overtuigingen ten aanzien van zwarte vrouwen. Ze associëren zwarte vrouwen bijvoorbeeld met moederschap, of zijn onbewust overtuigd dat zwarte vrouwen niet de analytische vaardigheden hebben om een zinvolle bijdrage aan de ruimtevaart te leveren. Maar is dit wel juiste interpretatie?

Impliciete vooroordelen worden inderdaad vaak gezien als fenomenen in onze geest. Psychologisch en filosofisch onderzoek is grotendeels gericht op het begrijpen van deze psychologische toestanden. Als we de mechaniek van het onbewuste begrijpen, is de gedachte, dan kunnen we ook verklaren hoe mensen van kleur, vrouwen, mensen met een handicap, etc. onbewust en ongewild benadeeld worden.

Het is interessant dat deze verborgen psychologische toestanden zoveel aandacht krijgen. Want in werkelijkheid gaat het onderzoek naar impliciete vooroordelen in eerste instantie over wat wij doen. Dat geldt zelfs voor de beroemde Implicit Association Test: mensen blijken langzamer te reageren als ze met dezelfde keyboardtoets, bijvoorbeeld de letter ‘E’, moeten reageren op positieve woorden en zwarte gezichten, in vergelijking met positieve woorden en witte gezichten. Het toeschrijven van een psychologische toestand is dus een volgende stap, nadat we hebben vastgesteld dat de persoon in kwestie zich onbewust racistisch of seksistisch gedraagt. Met andere woorden: het gedrag zelf is impliciet bevooroordeeld.

Het gedrag is problematisch

Het is natuurlijk geen slecht idee om te onderzoeken hoe impliciet bevooroordeeld gedrag tot stand komt. Maar waar we voor moeten oppassen, is dat we de rollen niet omdraaien: dat we gaan denken dat het gedrag impliciet bevooroordeeld is omdat het veroorzaakt is door een impliciet bevooroordeelde psychologische toestand. Toch gebeurt dat vaak, en dat is problematisch. Niet alle handelingen die door impliciete processen veroorzaakt zijn, zijn zelf ook impliciet. Vaak zijn ze gewoon expliciet. Als ik bijvoorbeeld zin heb in koffie, niet wetende dat dit komt door de koffiegeur in de kantine of omdat het mij doet denken aan vroeger, dan pak ik nog steeds bewust een kop koffie, ook al heb ik niet in de gaten hoe mijn handeling precies veroorzaakt is. Deze onbewuste beïnvloeding maakt mijn koffiedrinken zelf niet impliciet.

Impliciet of juist expliciet?

Hetzelfde geldt voor de onrechtvaardige behandeling waar de in Hidden Figures geportretteerde vrouwen mee te maken kregen. Iemand niet toelaten tot een opleiding vanwege haar huidskleur, haar bijdrage niet erkennen en eisen dat ze een apart toilet en koffiepot gebruikt heeft maar weinig met impliciete vooroordelen te maken. Dat is gewoon expliciet racisme.

Impliciete vooroordelen verschijnen pas ten tonele als een persoon onbewust en ongewild leden van bepaalde sociale groepen oneerlijk behandelt. Ik heb bijvoorbeeld weleens de vraag ‘Waar kom je echt vandaan?’ gesteld, zonder dat ik als doel had iemand uit te sluiten. Ook ben ik, waarschijnlijk zonder slechte intenties, regelmatig gevraagd waar of wat ik studeer, terwijl ik in werkelijkheid een van de sprekers ben. Een andere situatie waarin impliciete bevooroordeling optreedt is als je een kandidaat selecteert op het gevoel van een klik: grote kans dat je iemand uit je eigen sociale groep het voordeel van de twijfel geeft.

Eisen dat iemand een apart toilet en koffiepot gebruikt heeft maar weinig met impliciete vooroordelen te maken

De claim dat je ‘eigenlijk gelijkheid nastreeft’ krijgt op deze manier ook een andere betekenis. Als je weigert te onderzoeken welke betekenis jouw gedragingen hebben, in te zien hoe structuren in onze maatschappij consequent in bepaalde groepen benadelen en niet actief je best doet om je vooroordelen te herkennen, dan ben je met je goede gedachten en positieve zelfbeeld nog steeds niet echt gelijkheid aan het nastreven. Gelijkheid nastreven zit niet in je hoofd, maar in wat je doet.

Bovendien, hoe meer kennis we vergaren over de gedeelde ervaringen van leden van bepaalde sociale groepen en het bestaan van bevooroordeelde structuren, hoe moeilijker dit zelfbeeld vol te houden is. Impliciet bevooroordeeld gedrag vindt plaats in onze gedeelde wereld. Hoe beter we deze gedeelde wereld onderzoeken en begrijpen, hoe minder impliciet het benadelen van leden van bepaalde sociale groepen wordt. Ons gedrag en onze keuzes verschijnen dan in een ander licht.

Lieke Asma is onderzoeker aan de Munich School of Philosophy.


Verder lezen

Beeghly, E. & Madva, A. (2020). An Introduction to Implicit Bias: Knowledge, Justice, and the Social Mind. Routledge.

Fricker, M. (2007). Epistemic injustice: Power and the Ethics of Knowing. Oxford University Press.


Vond je dit een goed artikel? Bij Nader Inzien zet zich in voor de verspreiding van serieuze filosofische kennis en analyse. We kunnen het platform draaiende houden dankzij de inzet van vrijwillige auteurs en redacteuren en de steun van lezers zoals jij. Word daarom vriend van BNI of steun ons met een donatie.

Meer:

Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend