Door Huub Brouwer (Tilburg University)

“Het regent binnen. Letterlijk en figuurlijk”, zegt Willy Heikamp.

Ze leidt Sander Schimmelpenninck rond in de sociale huurwoning van Sandra. De kozijnen rotten, het behang is bruin van lekkages, en het appartement zit onder de zwarte schimmel.

Op de hoogte blijven? Volg ons op Twitter, Facebook en Instagram.

Zwarte schimmel is voor niemand goed, maar al helemaal niet voor Sandra. Ze heeft astma. Haar astma zal verergeren door blootstelling aan de schimmel.

Schimmelpenninck is geschokt: “De verhuurder moet dit fixen. Wat een eikels, joh. Je kunt dit toch niet maken?”

Willy en Sandra luisteren er gelaten naar. Willy, die zich al vele jaren vrijwillig inzet voor buurtgenoten in de Schiedamse wijk Nieuwland, heeft meermaals gebeld met de woningbouwvereniging. Die doet niets. Ze heeft ook geprobeerd of Sandra voorrang kan krijgen op een andere sociale huurwoning. Daarvoor is Sandra niet ziek genoeg.

“Het regent binnen. Letterlijk en figuurlijk”

Zonder dat we het weten, leven veel mensen in Nederland in een tochtig en beschimmeld huis – afhankelijk van onbuigzame woningbouwverenigingen. Terwijl aan de andere kant van de kloof steeds meer mensen een flinke vastgoedportefeuille opbouwen, zodat ze niet meer afhankelijk zijn van loondienst.

De plek van je wiegje

In Sander en de kloof verkent Sander Schimmelpenninck de kloof tussen arm en rijk in Nederland. Dat Schimmelpenninck deze serie maakt, is verrassend te noemen. Hij is een graaf die hoofdredacteur was van rijkenglossy Quote. Het kan verkeren.

De serie begint met beelden van een soep etende Schimmelpenninck in zijn ouderlijk huis, gelegen op een landgoed bij Diepenheim. “In Nederland”, zegt hij in de voice-over, “wordt hoe vermogend je bent steeds meer bepaald door waar je wiegje stond. En ja, dat van mij stond precies op de juiste plek.”

In hoeveel facetten van het leven de kloof tussen arm en rijk in Nederland tot uiting komt, wordt duidelijk in zes afleveringen, die gaan over opvoeding (aflevering 1, ‘De plek van je wieg’), wonen (aflevering 2, ‘Een eigen huis’), onderwijs (aflevering 3, ‘Kansen zijn te koop’), inkomen uit vermogen (aflevering 4, ‘Geld werkt harder dan jij’), gezondheid (aflevering 5, ‘Gezond kapitalisme’), en systeemverandering (aflevering 6, ‘Laat je horen’).

Kijken?

Zonder meer. Ik denk nog regelmatig terug aan de verhalen van mensen die in de serie voorbijkomen, zoals dat van Sandra in haar beschimmelde huurhuis. Die spreken meer dan statistieken over ongelijkheid in Nederland.

De kracht van de serie is dat Schimmelpenninck ons niet zelf vertelt hoe het is als je wiegje niet in een kasteel staat. Hij laat mensen die armoede aan den lijve ondervinden over hun ervaringen vertellen. Dat doet hij met respect, zonder de licht ironische ondertoon die bijvoorbeeld te bespeuren is in zijn interviews met vastgoed- en crypto-investeerders, in aflevering 2 en 4.

In Nederland wordt je vermogen steeds meer bepaald door de plek van je wiegje

Een punt dat treffend naar voren komt in de serie is de tergende afhankelijkheid die komt kijken bij armoede. Sandra heeft een maandelijks budget voor boodschappen en kleding van 30 euro. Als ze vertelt dat ze een rekening van de tandarts heeft van 57 euro die ze niet kan betalen, biedt Schimmelpenninck direct aan om die voor haar te betalen.

Willy grijpt in: “Het is hartstikke lief, maar juist doordat mensen zeggen ‘Kom maar hier, ik betaal het wel’, neem je hen hun kracht af. Je kan het ook samen doen. We gaan samen wat aan een klotesituatie doen. Dat is een ander gevoel dan dat zij honderd keer dankjewel tegen jou moet zeggen.”

De kracht van de nadruk op individuele verhalen brengt ook een risico op persiflage met zich mee. In aflevering 3 (‘Kansen zijn te koop’) komt het publieke Nederlandse basis- en middelbare school onderwijs er wat bekaaid vanaf.

In die aflevering vertelt Willem hoe het hem niet lukte om havo te doen op een publieke school. Zijn vader, die notaris is, was bereid om 25.000 euro per jaar te betalen voor een privéschool, waar het Willem door meer persoonlijke aandacht wel lukt om havo te doen.

Misschien zijn kansen wel te koop, maar levensgeluk is dat niet

Wanneer Schimmelpenninck aan Willems vader vraagt waarom het zo belangrijk is dat zijn zoon minimaal havo haalt, antwoordt hij: “Status, daar ben ik heel eerlijk in.”

Maar het is maar de vraag of de leerlingen die naar privéscholen worden gestuurd om ‘het maximale eruit te halen’ daar zelf wel bij gebaat zijn. Misschien zijn kansen, en zelfs status, wel te koop, maar levensgeluk is dat niet.

Schnabbelen

Er is wat ophef ontstaan over Sander en de kloof omdat Schimmelpenninck, terwijl de serie werd uitgezonden, ook te zien was in een schnabbel voor een bank, waarin hij reclame maakte voor beleggen in aandelen. NRC-journalist Arjen Fortuin maakte hier een groot punt van in zijn recensie van het programma.

Ik vind die kritiek geen recht doen aan de serie. Banken worden zeker niet ontzien in Sander en de kloof. Er zijn bovendien ergere dingen waar je reclame voor kunt maken dan aandelenbezit. Sterker nog, ik denk dat we zouden moeten streven naar een samenleving waarin alle burgers aandelen bezitten en daar rendement uit ontvangen, zoals de Italiaanse econoom Giacomo Corneo bepleit in zijn Is Capitalism Obsolete?  

Individu en systeem

Wat me wél een terechte kritische vraag lijkt: hoe gaat Schimmelpenninck zelf om met zijn rijkdom? Wat doet hij zelf om de kloof tegen te gaan?

In aflevering 6 (‘Laat je horen’) zegt Schimmelpenninck daarover: “Ik vind niet dat je mensen individueel moet aanspreken, maar dat je het systeem moet bespreken. Ik probeer mensen duidelijk te maken waarom het systeem niet goed is op dit moment. Waarom werken te weinig loont en waarom vermogen eigenlijk te goed loont.”

We moeten streven naar een samenleving waarin alle burgers aandelen bezitten

Schimmelpenninck slaagt er zonder meer in om het systeem aan de kaak te stellen. Maar dat onderscheid tussen individu en systeem past hij niet consequent toe.

In aflevering 2 (‘Een eigen huis’), bijvoorbeeld, woont hij een presentatie bij van vastgoedinvesteerders Job en Melanie Gutteling die andere Nederlanders informeren over hoe ze kunnen investeren in vastgoed in het Verenigd Koninkrijk. Hun stelt hij na afloop de volgende vraag: “Ik heb net zitten kijken naar een presentatie die ging over kleine huisjes in Blackpool. Voor mij zat een mevrouw die heet Miranda. Straks heeft Miranda een huis van een ton in Blackpool. Dat is toch heel raar? Je voelt toch wel dat dat niet houdbaar is?”

Inderdaad. Maar dit lijkt me ook duidelijk een voorbeeld van individuen aanspreken op hun gedrag.

Bovendien, als de kloof echt zo erg is als naar voren komt in Sander en de kloof, dan kunnen we als individuen toch niet wachten tot het systeem verandert? Er zijn mensen die onze hulp nodig hebben. Nu. Ook als het in Nederland nog decennia duurt voordat we inkomen uit vermogen fatsoenlijk gaan belasten.

Wees als Willy, die zich al jarenlang vrijwillig inzet voor haar buurtbewoners.

Hoe nu verder?

De kloof moet kleiner. Maar hoe?

De plannen van kabinet Rutte IV zijn op het punt van vermogensbelasting uitermate teleurstellend. Ja, ouders kunnen straks niet meer belastingvrij een jubelton schenken aan hun kinderen voor de aanschaf van een woning. En ja, de belasting op particuliere woningverhuur gaat omhoog. Maar dit zet geen zoden aan de dijk.

De plannen van kabinet Rutte IV zijn op het punt van vermogensbelasting uitermate teleurstellend

Een startpunt zou zijn om de erfbelasting in Nederland flink te verhogen. Daar is Mark Rutte geen fan van. Hij noemde de erfbelasting ooit “de meest onrechtvaardige belasting”; want “je hele leven betaal je al belasting en als je per ongeluk wat overhoudt, komt het blauwe gevaar nóg een keer langs.”

Die afkeer van erfbelasting blijkt ook uit Ruttes beleid. In de verschillende kabinetten Rutte is het fiscaal voordeliger geworden om je vermogen onder te brengen in een bv en die na te laten aan je kinderen. Inmiddels betaal je tot 1.1 miljoen geen belasting meer over een bv die je erft (zie de Ethische Annotatie ‘Overerving en erfbelasting’ van Sem de Maagt en Ingrid Robeyns).

Zoals Schimmelpenninck terecht opmerkt in de eerste aflevering: de Nederlandse bevolking staat niet te springen om een verhoging van de schenk- en erfbelasting. Dat is verbazingwekkend, omdat veruit de meeste mensen in Nederland nauwelijks vermogen erven.

Misschien zou het helpen als de opbrengsten van de erfbelasting jaarlijks rechtstreeks aan de Nederlandse bevolking zouden worden uitgekeerd. Een erfdividend.

Er zijn veel manieren om de kloof tussen arm en rijk te verkleinen. Het verhogen van de erfbelasting is slechts één voorbeeld (voor meer voorbeelden, lees hoofdstuk 17 van Thomas Piketty’s Kapitaal en Ideologie).

Wat alle manieren voor het verminderen van de kloof met elkaar gemeen hebben, is dat ze vereisen dat mensen zich ervan bewust zijn dat er een kloof is. Schimmelpenninck slaagt er wat mij betreft meesterlijk in om dat bewustzijn te vergroten.

Ga Sander en de kloof kijken!

Verder lezen

Giacomo Corneo, Is Capitalism Obsolete? A Journey through Alternative Economic Systems. Cambridge, Massachusetts: Harvard University Press, 2017.

Sem de Maagt en Ingrid Robeyns, ‘Overerving en erfbelasting: een ethische analyse’

Tomas Piketty, Kapitaal en Ideologie. Amsterdam: De Geus, 2020.

Vond je dit een goed artikel? Bij Nader Inzien zet zich in voor de verspreiding van serieuze filosofische kennis en analyse. We kunnen het platform draaiende houden dankzij de inzet van vrijwillige auteurs en redacteuren en de steun van lezers zoals jij. Word daarom vriend van BNI of steun ons met een donatie.

Meer:

Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend

1 Comment

  1. Bedankt Huub voor dit even briljante als belangrijke essay.
    Verwijzend naar het schitterende boek ‘Metaphysical Animals’ van Clare Mac Cumhaill en Rachel Wiseman vroeg ik mij af wat de mannelijke filosofische grondslagen van deze ongelijkheid zijn. Heeft u daar enig idee over ?

Comments are closed.