Door Catarina Dutilh Novaes (Hoogleraar, Vrije Universiteit Amsterdam)
Ik ben een grote fan van TED lezingen (vooral als ik op de zeer efficiënte maar zeer saaie roeimachine zit). Daar is genoeg te vinden om op de hoogte te blijven van wat er gebeurt in allerlei vakgebieden en onderzoeksvelden; een uitstekend model voor communicatie van wetenschapsresultaten naar het grote publiek.
Vandaag wil ik de op één na meest gekeken TED lezing aller tijden bespreken: Amy Cuddy over ‘power posing’. Cuddy is een psycholoog die lichaamstaal onderzoekt (hier is een recent New York Times artikel over haar).
[youtube https://www.youtube.com/watch?v=Ks-_Mh1QhMc]
Het is al lang bekend dat onze oordelen over anderen beïnvloed worden door hun fysieke houding: mensen die rechtop staan en die ‘veel plaats’ innemen beschouwen we als machtig, terwijl mensen die constant een verdedigende houding aannemen (bij voorbeeld, gekruiste armen) ons de tegenovergestelde indruk geven. Inderdaad, in de natuurlijke wereld wordt de ‘veel plaats innemen’ strategie vaak toegepast:
Amy Cuddy onderzocht of het aannemen van een zogenaamde ‘power pose’ invloed heeft niet alleen op hoe we door anderen gezien worden, maar ook op hoe we ons zelf voelen ten opzichte van macht en zelf-vertrouwen. Haar resultaten zijn indrukwekkend: het aannemen van een power pose voor slechts enkele minuten kan invloed hebben over hoe goed men het doet, voorbeeld bij een sollicitatiegesprek. Zoals hier te zien is (Wonder Woman en Amy Cuddy):
Tijdens haar lezing bespreekt Cuddy ook de gender dimensie van deze problematiek. (Trouwens, hierbij een collectie foto’s van mannen die te veel ruimte innemen in de trein.) Ze heeft als universitaire docent op Harvard talloze keren gezien hoe mannen meteen ‘veel plaats’ innemen als ze binnenkomen, hoe ze hun vingers hoog en snel opsteken als ze iets willen zeggen, terwijl de vrouwelijke studenten doen alsof ze eigenlijk niet daar horen te zijn, en dus proberen zo min mogelijk fysieke plaats in te nemen. (Met uitzonderingen aan beide kanten, natuurlijk, maar dit is een trend die iedereen die in het hoger onderwijs werkt zal herkennen, vermoed ik.) Dit heeft gevolgen, niet alleen op hoe elke student gezien wordt door medestudenten en docenten, maar ook op hoe de studenten zelf zich voelen ten opzichte van hun eigen capaciteiten. Haar advies: ga voordat je het lokaal binnengaat even naar de WC en blijf, ver van eenieders blik, 2 minuten in een power pose:
In haar lezing bespreekt Cuddy ook een ander fenomeen dat goed onderzocht is door psychologen: impostor syndrome. Ondanks externe tekens van waardering voor hun bekwaamheid en capaciteiten, blijven mensen met impostor syndrome (en dat zijn wij allemaal in verschillende mate!) met het gevoel zitten dat ze eigenlijk hun succes niet verdienen: ze voelen zich bedriegers. Ze geloven dat ze eigenlijk helemaal niet goed zijn in wat ze doen, dus ze horen niet te zijn waar ze zijn. Het verband tussen machteloze poses en impostor syndrome is evident, en genereert een feedback loop (althans, als de theorieën van Cuddy kloppen): als ik me onzeker voel ten opzichte van mijn capaciteiten, dan probeer ik mezelf zo klein mogelijk te maken in situaties waar ik niet ‘hoor’ te zijn, maar een machteloze pose zal ook aan deze onzekerheid verder bijdragen.
In alle jaren dat ik als onderzoeker en docent actief ben, heb ik talloze congressen en conferenties bezocht, waar ik zowel mannen als vrouwen in actie zag die hun werk presenteerden. Het valt me op hoe vaak vrouwen hun lezingen beginnen met een verontschuldiging; ze hebben eigenlijk het gevoel dat ze daar niet horen te zijn, dat wat ze te vertellen hebben niet de tijd van het publiek waard is. Als ze verder gaan nemen ze steeds ‘minder plaats’ in, met als gevolg dat ze niet alleen een machteloze indruk maken op het publiek, maar zich ook steeds ongemakkelijker voelen. (Gelukkig voor mij zorgt mijn Braziliaanse achtergrond ervoor dat ik letterlijk met handen en voeten praat (hier een video van een lezing van mij bij de Groningse Nacht van de Filosofie 2014), dus tenminste wat ‘veel ruimte innemen’ betreft gebeurt het al vanzelf bij mij…)
Als ik het hierover heb met vrouwelijke jonge collega’s of promovendae, maak ik het soms nog moeilijker voor hen: ze worden zich dan bewust van hun eigen houding, proberen te compenseren maar daardoor voelen ze zich nog meer als bedriegers (impostors). Bovendien voelen ze zich ‘schuldig’ dat ze het niet anders (kunnen) doen. Hoe doorbreek je die cyclus?
Amy Cuddy zelf moest impostor syndrome overkomen. Toen ze 19 was heeft ze een auto-ongeluk gehad, waarna haar IQ substantieel is gedaald. Ze hoorde van artsen dat het geen zin had om terug naar haar universitaire studie te gaan; ze zou het immers nooit kunnen afmaken. En toch ging ze door, maakte haar studie af en werd promovenda in Princeton. Al die tijd bleef ze zich afvragen: “Maar wat doe ik hier eigenlijk? Ik hoor niet hier te zijn.” Met tranen in haar ogen vertelt ze over een recent gesprek met een vrouwelijke student van haar, die precies deze gevoelens beschreef; het was op dat moment dat Cuddy zich voor de eerste keer realiseerde dat haar eigen impostor syndrome er niet meer was.
Haar advies: niet ‘Fake it until you make it’, maar ‘Fake it until you become it’. Laat ons allemaal Wonder People worden — en niet alleen door de power poses.