Door Catarina Dutilh Novaes (Hoogleraar, Vrije Universiteit Amsterdam)
[Voor de duidelijkheid : voordat mijn post geïnterpreteerd wordt als een kritiek op de Charlie Hebdo tekenaars, wil ik zeggen dat ik me helemaal bij hun Verlichtingsidealen aansluit — dus ik ben ook intolerant! Bovendien, misschien is het de moeite waard om te benadrukken dat hun ‘intolerantie’ op geen enkele manier deze barbaarse executies kan rechtvaardigen. Het is niet *op welke wijze dan ook* te vergelijken met de intolerantie van degenen die hun humor niet konden accepteren en daarom de Charlie Hebdo medewerkers hebben vermoord.]Ik ben opgegroeid in een door en door seculier huishouden (mijn vader was een communist; ik heb geen enkele vorm van religieuze opvoeding gehad). Ik heb wel wat religieuze blootstelling gehad door mijn oma’s: mijn grootmoeder van moederskant was een protestant, en mijn grootmoeder van vaderskant was een katholiek. In mijn twintiger jaren, en om een aantal redenen, voelde ik me meer en meer aangetrokken tot het katholicisme, althans tot een bepaalde interpretatie van het katholicisme (met wat kan worden omschreven als een ‘buffet’ houding: help jezelf alleen maar aan wat jou smakelijk lijkt te zijn). Dit leidde mij er toe me te laten dopen, te trouwen in de katholieke kerk, en een kruisje om mijn nek te dragen. (Ik heb sindsdien afstand genomen van het katholicisme, in het bijzonder sinds ik moeder ben geworden. Het werd me duidelijk dat ik mijn dochters geen katholieke ‘buffet’ opvoeding kon geven, en dat ze daardoor uiteindelijk alle dogma’s van deze religie die ik diep problematisch vind toch zouden internaliseren.)
Tergelijkertijd, werd ik toen ik eind jaren ‘90 in Nederland kwam wonen , geconfronteerd met de moeizame contacten tussen dit land en zijn grote bevolking van immigranten (en hun nakomelingen) met een islamitische achtergrond. In eerste instantie was dit allemaal onbegrijpelijk voor mij – iemand afkomstig uit een land van immigranten (Brazilië), waar het concept van een ’tweede generatie immigrant’ nogal vreemd is.
In deze context, jaren geleden (zo’n 13 jaar geleden, denk ik), op de ene of andere manier begon ik op een dag een gesprek in de trein met een jonge man die van Arabische afkomst leek te zijn. Ik kan me niet precies herinneren hoe het gesprek is begonnen, maar een ding herinner ik me heel duidelijk: hij zei tegen mij dat het hem blij maakte om mij te zien met een katholiek kruisje om mijn nek. Volgens hem was het probleem met Nederland de mensen die geen religie hebben — niet zozeer mensen (zoals ik op dat moment) die een andere religie dan de zijne hadden.* Deze opmerking is bij mij gebleven.
Hoe dan ook, deze lange autobiografische proloog is bedoeld om het terrein voor te bereiden voor een aantal opmerkingen over de recente tragische gebeurtenissen in Parijs. Zoals opgemerkt door vele commentatoren (zie hier, bijvoorbeeld), het soort humor van de Charlie Hebdo cartoonisten moet worden begrepen in de context van de lange traditie van Franse politieke satire, die resoluut links, seculier en atheïstisch is. Diens oorsprong gaat minstens tot de 18e eeuw terug; het was een integraal onderdeel van de Verlichting beweging, vertegenwoordigd door mensen zoals Voltaire die humor gebruikten om sociale verandering te bevorderen. In het bijzonder in het kader van totalitaire regimes wordt satire een wapen van onschatbaar belang.
Zoals ik het zie belichaamt Charlie Hebdo precies het humoristische, satirische gezicht van de Verlichting, in het bijzonder (maar niet uitsluitend) in haar felle kritiek op religie en religieuze opvattingen. Nu, in haar kern is de Verlichting geen tolerante beweging: haar idealen kunnen worden omschreven als “de ambitie om vorm te geven aan individuele en sociale ontwikkelingen op basis van een betere en meer betrouwbare kennis dan de verwarde, half-gearticuleerde maar diep gewortelde conceptuele systemen die wij van onze voorouders hebben geërfd “(Carus 2007, blz. 1). (Het was eigenlijk bij het lezen van het boek van Carus over Carnaps notie van explicatie als Verlichting dat ik besefte hoezeer ik zelf een kind van de Verlichting ben. Natuurlijk, er is ook een enorme hoeveelheid kritische literatuur over de Verlichting, waarbij in het bijzonder haar inherente tegenstellingen blootgesteld worden.)
De Verlichting wil de verwarde conceptuele systemen geërfd van onze voorouders, een wereldbeeld waarin religieuze overtuigingen een belangrijke rol spelen, door een wetenschappelijk geïnformeerde, seculiere wereldbeschouwing vervangen. En dus is de oorspronkelijke nadruk van de Verlichting op vrijheid van gedachte en meningsuiting (tegen het politieke en religieuze totalitarisme in de 18e eeuw) noodzakelijkerwijs eenzijdig: manifestaties die de kracht van de voorouderlijke conceptuele systemen bevestigen worden niet getolereerd, of zullen op zijn minst openlijk en krachtig bekritiseerd worden – zoals door Charlie Hebdo.
Dus in de kern is de culturele botsing bij deze tragedie (evenals vele andere tragische episoden) naar het zich laat aanzien een botsing tussen een seculier wereldbeeld – geïnspireerd door de idealen van de Verlichting (die zich vaak manifesteren op intolerante wijze) – en een religieus wereldbeeld , waarbij het laatste zich steeds meer in de hoek gedrukt voelt; bijvoorbeeld in, de Franse République, waar sommige religieuze symbolen in het openbaar verboden zijn, terwijl andere (bijvoorbeeld het kruisje dat ik vroeger droeg) worden getolereerd (Eric Schliesser heeft vergelijkbare overwegingen naar voren gebracht). Het lijkt mij enigszins misplaatst om de botsing te presenteren als een tegenstelling tussen tolerantie en vrijheid van meningsuiting en denken (als vertegenwoordigd door Charlie Hebdo) enerzijds, en een intolerant, achterlijk, religieus wereldbeeld anderzijds (zie ook de opmerkingen van Peter-Paul Verbeek). Charlie Hebdo is resoluut intolerant ten aanzien van alles wat het in strijd is met hun eigen seculiere, atheïstische wereldbeeld. (Als je Portugees leest, zie hier voor een briljante interview met cartoonist Laerte. Een van de hoogtepunten:. “Elke grap is ideologisch, er is niet zoiets als een grap die gewoon een grap is.”)
Tot slot wil ik nogmaals stellen dat ik ook een toegewijd volger van de Verlichting ben, diep toegewijd aan het secularisme en de kracht van wetenschappelijke kennis om het leven van de mensen te veranderen en verbeteren. Alles ik hier wil suggereren is dat de Verlichting, ondanks de wijze waarop zij zich in de loop der eeuwen gepresenteerd heeft, niet een bijzonder tolerante doctrine is. Degenen onder ons die zich inzetten voor haar idealen moeten door de zure appel heen bijten en dit erkennen als een van haar minder aantrekkelijke aspecten. Het gesprek met die jonge man in de trein vele jaren geleden, toen ik nog een kruisje droeg, is wellicht het gesprek waarin ik mij dit het duidelijkst heb gerealiseerd (al was dat slechts achteraf).
(Verschenen in het Engels bij NewAPPS)
——————-
* Een kanttekening moet worden gemaakt met betrekking tot de zeer gespannen verhouding tussen Joden en Moslims, die zich eveneens manifesteerde in de gebeurtenissen van deze week.
Blij met deze relativering. Wij zijn niet tolerant tegen de intolerantie van anderen. De paradoxale stelling is : je mag niet tolerant zijn tegen intolerantie. Deze stelling wordt gelegitimeerd door te verwijzen naar de onwetenschappelijke concepten van religie en andere waanwijsheden. De Verlichtingsconcepten als de nieuwe religie.
Dit artikel toont niet dat de Verlichting intolerant is, wel dat de schrijfster het concept tolerantie niet helemaal begrijpt.
Het niet verdragen van een mening of bepaald gedrag (dat in feite een ‘uitbeelding’ is van een mening of idee) en daarop uiting geven door middel van een met redenen omklede mening noemen we ‘kritiek’ en niet ‘intolerantie’.
Tolerantie wil zeggen dat kritiek of satire (die iets bestrijdt/aan de kaak stelt of veroordeelt )juist toegelaten is. Kritiek/satire wegzetten als ‘intolerantie’ is de wereld op zijn kop. Het verbieden van satire/kritiek is integendeel intolerant. De spreuk die traditioneel aan Voltaire gewijd wordt, is hier verhelderend: ‘ik veracht uw mening, doch ik zou mijn leven geven opdat u deze kan uitspreken’. Men hoeft enkel tolerant te zijn voor het brengen van de mening, niet voor de inhoud van de mening zelf. Om dit verschil niet te doen vervagen is het belangrijk de taalcode te respecteren. Intolerantie is het verbieden van meningen/gedragingen/kritiek/satire/ etc. Kritiek is het oneens zijn met en veroordelen met redenen van een mening/gedrag etc..
De moeilijkheid ligt in het bepalen wanneer een democratie intolerantie niet toelaat. Karl Popper noemt dit de paradox van de tolerantie: “onbeperkte tolerantie moet leiden tot het verdwijnen van tolerantie. Als we ongelimiteerd tolerant zijn, zelfs jegens hen die zelf intolerant zijn, als we niet bereid zijn een tolerante samenleving te verdedigen tegen de aanvallen van de intolerante medemens, dan zal de tolerante mens te gronde gaan, en met hem de tolerantie.” Cruciaal is aldus het bepalen wat intolerantie is. Hopelijk is het voor iedereen duidelijk dat alvast kritiek en satire niet behoren tot het domein van intolerantie, ook niet de kritiek die zijn oorsprong vindt vanuit de Verlichting.
Met de beste groeten