Door Marc Davidson (Radboud Universiteit Nijmegen)
Afgelopen woensdag nam de Amerikaanse senaat met 98 tegen 1 stemmen een resolutie aan waarin ze haar mening uit “dat klimaatverandering echt is en geen vals alarm”. Een resolutie met de toevoeging dat “menselijke activiteiten significant aan klimaatverandering bijdragen” haalde de benodigde drempel van 60 stemmen echter niet (50 tegen 49), evenmin als de daarop volgende resolutie waarbij het woord ‘significant’ was weggelaten (59 tegen 40). Nu kan het zijn dat de senatoren niet bereid waren de twee laatste resoluties te steunen omdat zij het niet als hun rol zagen om wetenschappelijke opvattingen te verkondigen.
Dat is echter onwaarschijnlijk gezien het gemak waarmee de eerste resolutie werd aangenomen. Aannemelijker is dat 40 senatoren een resolutie zouden hebben gesteund waarin de zekerheid werd verkondigd dat menselijke activiteiten niet aan klimaatverandering bijdragen. Daartoe zou zeker senator James Inhofe behoren, die stelde dat “er sommige mensen zo arrogant zijn te denken dat zij zo machtig zijn dat zij het klimaat kunnen veranderen. … De mens kan het klimaat niet veranderen.”
Dat blijft een opvallende mening in het licht van de rapporten van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) volgens welke de mens wél significant aan klimaatverandering bijdraagt. De scepsis van Amerikaanse politici ten aanzien van het IPCC gaat echter al een tijdje mee. Zo vroeg voormalig president George W. Bush de Amerikaanse National Academy of Sciences (NAS) al eens om een second opinion over de IPCC conclusies. Dat de NAS in grote lijnen de IPCC conclusies onderschreef, was voor verschillende senatoren geen beletsel om dan maar weer de conclusies van de NAS te verwerpen en om een third opinion te vragen. De vraag is hoelang je met herbeoordelen van de wetenschappelijke inzichten kan, maar vooral mag doorgaan.
Er zijn twee ‘problemen’ met klimaatverandering. Het eerste is dat het niet enkel een wetenschappelijk probleem is waarover je eindeloos kan blijven doordenken eer je een oordeel velt, maar ook een beleidsprobleem. Beleidsproblemen blijven niet onveranderd met het verstrijken van de tijd, en er dient daarom elk moment een beslissing te worden genomen op basis van de inzichten die op dat moment voor handen zijn, hoe gebrekkig ook. Wachten op betrouwbaardere inzichten kost immers reactietijd. We weten niet zeker of onze uitstoot van broeikasgassen valt te vergelijken met de vaart van de Titanic, maar het zal duidelijk zijn dat het uitmaakt of men het roer eerder of later omgooit.
Het tweede probleem is dat de essentie van klimaatverandering weliswaar middelbare school-natuurkunde is, maar dat de vraag naar de ernst van klimaatverandering slechts met specialistische klimaatwetenschap te beantwoorden is. De inzichten van de klimaatwetenschap vallen niet te beoordelen voor een leek (waartoe ik, met een doctorstitel in een ander natuurkundig vakgebied, ook mijzelf reken). Zowel vanwege de complexiteit van de materie als vanwege de omvang van de literatuur. Als maatschappij van leken die toch beleidsbeslissingen moeten nemen, hebben wij daarom een organisatie in het leven geroepen om de klimaatwetenschap te beoordelen: het IPCC.
Hoewel er allerlei kritiek op het IPCC is geuit, is het momenteel het beste en democratisch meest gelegitimeerde instituut om de stand van de klimaatwetenschap te beoordelen. We hebben daarom weinig keuze dan het IPCC als autoriteit te zien. Om de zoveel tijd verschijnen er publicaties van individuele onderzoekers waarin de conclusies van het IPCC worden bestreden. Maar welke waarde kunnen wij als leek aan deze publicaties hechten zonder opnieuw de hulp van experts in te roepen om ook deze publicaties voor ons te beoordelen? Als leken kunnen wij slechts discussiëren waarom wij de autoriteit van de ene bron erkennen en die van de andere niet, en heeft het weinig zin om over de argumentatie achter de conclusies van de verschillende bronnen te discussiëren.
Ik heb me daarom hogelijk verbaasd over de discussie die NRC-redacteur Paul Luttikhuis op de site van de NRC startte enkele weken na het verschijnen van het meest recente IPCC-rapport. Als aftrap voor een ‘dialoog’ stelde Paul Luttikhuis de volgende vraag aan Hans Labohm, klimaatscepticus en Jan Paul van Soest, auteur van De Twijfelbrigade: “Verandert het klimaat als gevolg van menselijke activiteit? Zo niet, waardoor dan wel? En zo ja, is er reden om aan te nemen dat die veranderingen meevallen of juist niet?” Maar welke autoriteit hebben Labohm, van Soest of andere deelnemers aan de ‘dialoog’ om mij te overtuigen van andere inzichten dan het IPCC? Op het forum werd mij verweten een ‘autoriteitsargument’ te gebruiken, in de zin van een drogreden, maar dat is een misinterpretatie. Het gaat mij er niet om dat de claim dat de mens het klimaat beïnvloedt waar is omdat het IPCC dat zegt. Ik gaf ter verduidelijking het volgende voorbeeld:
“Een schooldirecteur is van plan een klas met het vliegtuig op schoolreis te sturen. Het alternatief is een langzamere en bovendien duurdere trein. De inspectiedienst stelt het vliegtuig te hebben gecontroleerd, mankementen te hebben geconstateerd en raadt aan de trein te nemen. Er is echter een onafhankelijke ingenieur die zegt het vliegtuig ook te hebben gecontroleerd, maar geen mankementen te hebben gevonden. Hij raadt aan het vliegtuig wel te nemen. Jouw kind is onder de hoede van de schooldirecteur. Hoe wil je dat hij zijn beslissing neemt?”
Evenals de schooldirecteur uit mijn voorbeeld de plicht heeft met de zorgen van de inspectiedienst rekening te houden, hebben wij een morele plicht in het beleid met de conclusies van het IPCC rekening te houden. Ook wij beslissen evenals de schooldirecteur over de veiligheid van ons nageslacht. Hiermee wil ik niet betogen dat er helemaal geen ruimte zou moeten zijn voor een publieke discussie over klimaatverandering en we maar voetstoots de adviezen van de experts van het IPCC moeten overnemen.
Allereerst is er voortdurend debat nodig of het IPCC wel optimaal functioneert. Daarnaast zijn er nog allerlei vraagstukken die om publiek debat vragen, vraagstukken die Paul Luttikhuis gelukkig ook op de agenda van zijn internetdiscussie heeft gezet. Denk aan normatieve vragen, zoals welke risico’s we aanvaardbaar vinden en welke niet. En: hoe verdelen we verantwoordelijkheden? Dit zijn vragen die niet vanuit de natuurwetenschappen kunnen worden beantwoord. Vragen die bij uitstek tot het terrein van ethiek en politiek behoren. Dat in tegenstelling tot de vraag of er überhaupt antropogene klimaatverandering bestaat. Dat laatste laat zich niet beslissen door simpelweg er over te stemmen.
Met dank aan Bernice Bovenkerk voor de suggestie voor deze post en discussie.
Paar punten.
1) de aanvaarding van de IPCC en autoriteiten heeft niet zozeer alleen met “autoriteit” te maken alsook met politieke en levensfilosofie. Libertarians haten big government. Voor climate change is flink wat overheidsingrijpen nodig, Dat grijpt in op de persoonlijke levensvrijheid en keuze vrijheid van het individu. Derhalve het verzet.
Het uitgangs punt dat we gezamelijk een verantwoording hebben, dat het IPCC “the best there is” is, etc. gaat voorbij aan het feit dat je daarbij impliciet een samenlevingsvorm als uitgangspunt neemt: een die Lakoff (Berkeley, cognitive sciences) “nurturing parents” noemt als frame. Er zijn heel andere uitganspunten mogelijk voor een samenleving. Een die hij noemt is “strict father figure”. M.a.w. het is eigen verantwoordelijkheid als je faalt. Past beter bij de Libertarian gedachte.
De gehele klimaatbeweging gaat fundamenteel voorbij/snapt fundamenteel niet dat dit niet een kwestie van semantiek is of definities of “stemmen”. Het raakt fundamenteel aan de levensvisie van hoe een samenleving gestructureerd moet worden. Dat is wat noch links, noch de klimaatbeweging snapt of wil snappen.
Je inhoudelijke punten onderschrijf ik volledig. Dat er zo een koppeling bestaat tussen geloof in milieuproblemen en ideeën over de gewenste inrichting van de samenleving vormt de kern van de culturele risicotheorie (zie bijvoorbeeld het werk van Douglas en Wildavsky). Daar wil ik nog eens apart een post aan wijden. Of noch links, noch de klimaatbeweging dat snapt, lijkt me een te algemene bewering. Zie bijvoorbeeld het boek van Jan Paul van Soest ‘De Twijfelbrigade’.
Ik ken Paul en het boek redelijk goed. Hij is een van de weinigen en vele discussies op forum (Liberaal Groen) gehad over framing.
Dan nog is 1 ding “het zien van de tegenpartij”, een ander ding is “zelf toepassen”. Dan wordt het ineens brainwashing, manipulatie, etc etc.. allemaal negatieve frames waar men zich verre van wil houden want “op grond van goede argumenten moeten we de discussies kunnen winnen”. Niet dus omdat we uit de cognitieve wetenschappen weten intussen dat beslissingen op basis van emoties genomen worden en itt het verlichtingsdenken we niet rationele agents zijn.
Het is dus verbluffend dat men wel klimaat SCIENCE wil gebruiken maar voor communicatie niet cognitive SCIENCES bij de klimaatbewegingen etc.
Dat aanhaken op basic emoties — iest dat rechts beter kan omdat men veel mensen uit marketing/business heeft, terwlijk links vaak veel technocratischer is: beleid, politiek, etc — is iets dat de klimaatbeweging niet goed doet. Er is er maar een: angst. Derhalve het rechts frame “Alarmist” waarmee het klimaatframe dus deels geneutraliseerd wordt.
Lakoff(Berkeley) heeft daar ook al vele boeken, artikelen etc aan gewijd
Het lijkt me bij de vraag of levensvisies met elkaar botsen belangrijk rekening te houden met verschillende soorten klimaatgevaar. Het redden van bepaalde geïsoleerde stukken natuur of diersoorten- voor zover die bestaan – is wellicht iets wat bij een libertair niet onder publieke verantwoordelijkheid valt, maar het voorkomen van overstromingen, hongersnood, toename van levensgevaarlijke ziektes, lijkt toch ook bij een libertair onderdeel van de overheidsagenda. Dat zouden Republikeinen ook niet ontkennen – zie hun standpunten over bv. ebola. Republikeinen ontkennen dat klimaatverandering deze gevaren oplevert, en dat is het glashard ontkennen van de wetenschappelijke communis opinio. Dat kan je niet slechts verklaren uit ideologie maar vloeit eerder voort uit politiek opportunisme en sterke lobbies – bepaalde bedrijven en vermogenden zien effectieve overheidsmaatregelen t.a.v. klimaatverandering gewoon niet zitten.
Het is dieper. Big governmet is gehaat en de federale overheid werkt niet bepaald ideaal of gaat op soms schandalige wijze over de schreef.
Je kunt gerust 30% van de US bevolking nemen die absoluut een vermindering van de huidige omvang van de overheid wil. Dat is inclusief onderwijs. social security etc.
Zelfs al zouden er geen lobbies zijn dan nog zien ze een grotere overheidsactie voor climate change niet zitten: de overheid gaat dat toch weer misbruiken door meer geld, meer macht en meer regulering. Zelfs als zou men stiekum toegeven dat er wel wat in die climate change science zit gelooft men niet dat dit opweegt tegen de duivel meer controle geven.
Dezelfde logica zie je hier. Noord Europa is misschien niet tegen QE van de ECB per se, maar heeft de angst dat Zuid Europea achteroverleunt en toch het er van gaat nemen en geen hervormingen doorvoert. Je zou hier kunnen zeggen waarom niet de best of both worlds: QE en reforms.
Net als bij climate change gaat het ook hier om pure emotie en een fundamenteel (vaak gegrond) gebrek aan vertrouwen dat het ook deze keer weer gewoon misbruikt gaat worden. Dan maar beter helemaal niet.
Ebola is gerelateerd aan buitenlandse politiek en imago. Een van de gebieden waar men een federale overheid op zich wel OK bij vindt, evenals defnesie. Maar dus helemaal niet bij b.v. onderwijs. het DOE. social security, heel veel overheids R&D (behalve sommige technologische delen) .
Dus men is niet op zich tegen alle centrale overheid maar wel tegen die, die het individuele leven beperken. Dat doet defensie of buitenlandse politiek niet. Maar ook daar zie je dat een libertarian als Rand Paul tegen alle oorlogen om principiele gronden is, en daarin dus de linkervleugel van de Democraten raakt.
Dus climate change: forget about it. Meer regelgeving om mensen in hun bestaan te beperken zoals gloeilampen verbieden (evenzeer zot hier in Europa overigens) en anderszinds verhinderen de lifestyle te verkrijgen waar men zo hard voor werkt? Dan vervolgens tax money uitgeven om n.B CO2 te beperken en vervolgens Kolencentrales te verbieden waardoor kool niet meer rendabel wordt en net als elders in de USA (en voorheen de UK, Wallonie) hele gebieden ongeschoolde mensen werkeloos worden zonder safety blanket?
Het zijn ook dit soort pocketbook issues die de klimaatbeweging ook totaal negeert Ik ben voor werken aan climate change, maar ik irriteer me mateloos aan de pretentieusheid van de (vaak linkse) bewegingen en het totaal gebrek aan empathie hoezeer dat ten koste gaat van met name de groepen die het al zwaar hebben. Het is pretty easy groen-cool te doen als je je een Tesla kunt veroorloven. Het is veel minder cool dat we allemaal een toeslag hebben op onze energie die dan vervolgens vooral opgaat aan hout-bijstook in centrales, n.B hout dat in bossen in Virgina wordt gekapt voor de Europese markt.
Als dan geopperd wordt: “we doen het voor toekomstige generaties” dan is hier de data: als je afstudeert in een recessie en nog jaren onder je niveau moet werken brengt dit een cumulatief verlies op in inkomen van zo’n 100,000 Euro (of dollar, pond etc). Dus nu kosten verhogen vanwege climate change of mindere economische groei is direct grote economische schade toebrengen aan de huidige jonge(re) generaties.
Dus ik kan me best goed inleven in wat de GOP op dit moment aan talking points heeft mbt climate change en zo lang klimaatbewegingen in alarmistische, grootschalige, bijna cataclismische frames blijft hangen wordt het ook nooit beter. Wie zijn zij om over mijn toekomst, inkomen en bestedingen te beslissen?
Beste Patrick,
Dank voor je uitgebreide reacties. Met deze laatste reactie ben ik het echter op zoveel punten oneens dat ik daarop niet in deze enkele post kan reageren. Ik zal er waarschijnlijk in komende posts op terugkomen.