Door Dascha Düring (Docent-onderzoeker Universiteit Utrecht)

De interessante discussie naar aanleiding van het mooie stuk van Marc Slors deed mij denken aan Immanuel Kants onderscheid tussen concept en idee. Er zijn bepaalde grote ideeën, zo Kant, die ieder mens noodzakelijk moet veronderstellen – maar waarvan over de inhoud nooit consensus zal kunnen bestaan. God, vrijheid, onsterfelijkheid van de ziel zijn noties die altijd alleen symbolisch uitgedrukt kunnen worden. Maar zijn er misschien niet veel meer van dit soort begrippen? Hoe staat het met bijvoorbeeld liefde, toekomst, en in dit geval ziekte? Zou het spectrum van noties waarover wij nooit inhoudelijke consensus kunnen bereiken niet veel breder zijn dan wij vaak geneigd zijn te denken?

Eén van de grote problemen waar Kant mee worstelde is hoe wij een bepaalde rechtvaardigheid in de orde van de kosmos kunnen veronderstellen: hebben wij reden om te denken dat als wij ons als moreel goede personen gedragen, wij ook met dezelfde munt terugbetaald zullen worden – leidt ‘het goede doen’ ook tot geluk, of tenminste een andere vorm van voldoening? Bijna iedereen zal uit persoonlijke ervaring weten dat dit lang niet altijd op korte termijn het geval is, en iedereen kent ook (tenminste literaire) voorbeelden van mensen waarvoor dit over hun leven als geheel genomen gewoon niet klopt. En toch zijn wij geneigd om toch te doen alsof er zo’n soort rechtvaardigheid in de kosmische orde bestaat. Eenzelfde soort spel spelen wij als het om vrijheid gaat. Veel mensen zijn tot op zekere hoogte deterministisch geïnspireerd: wij zijn bereid de gebeurtenissen in de wereld te verklaren en begrijpen in natuurwetenschappelijke causale termen – ‘wij zijn ons brein’. Maar tegelijkertijd nemen we aan dat er een ‘ik’ is dat vrij is om zijn eigen leven en toekomst te bepalen, iets dat op het eerste gezicht tegengesteld lijkt te zijn aan een deterministisch wereldbegrip. Dit soort ideeën – orde in de kosmos, vrijheid, het Ik – zijn cruciaal voor ons zelfbegrip. Maar wat voor soort noties zijn het?

Kants claim is dat dit soort grote ideeën geen ‘conceptuele’ noties zijn. Het zijn geen helder en welonderscheiden begrippen, zoals kat, tafel, of zelfs abstractere begrippen zoals causaliteit of kwantiteit. Het zijn geen begrippen waarover wij consensus kunnen bereiken aangaande hun inhoud: hoe lang wij ook bakkeleien over wat vrijheid is, wij zullen nooit overeen kunnen stemmen over wat de notie precies betekent. De reden, zo Kant, is dat vrijheid en vergelijkbare noties alleen symbolisch geduid kunnen worden.

Dat betekent dat wij dit soort ideeën voor onszelf verbeelden op een specifieke manier of verschillende manieren: de ene persoon begrijpt onder vrijheid bijvoorbeeld volledig alleen ergens bovenaan een klif in het noordelijkste puntje van Schotland te wandelen, de ander beschouwt het wellicht eerder als een oneindige avond van drinken, eten, en praten met intieme vrienden. Maar ook al zijn deze verbeeldingen subjectief, begrijpen wij elkaar als wij hierover spreken. Dat is eigenlijk heel vreemd: waarom zou de eerste persoon tegen de laatste kunnen zeggen ‘oh, ik begrijp heel goed wat je bedoelt, maar ik vind dit eerder in gezelschap dan in afzondering’? We begrijpen elkaar klaarblijkelijk vaak als het om grote ideeën gaat ook al geven we hieraan een sterk verschillende inhoud. Dit is precies wat Kant bedoelt als hij het over ideeën heeft die alleen symbolisch te articuleren zijn: wij kunnen deze ideeën delen met en communiceren aan anderen, terwijl wij volledig andere verbeeldingen van dit idee als symbool nemen. En dit is mogelijk omdat wij op de één of andere manier van onszelf weten dat onze concrete verbeelding subjectief is, maar dat het idee waar onze verbeelding als symbool voor staat in een andere hoedanigheid voor de ander even belangrijk zal zijn.
Je zou je kunnen afvragen wat voor noties allemaal onder Grote Ideeën vallen. Als je een gemiddeld vrouwenblad openslaat en geconfronteerd wordt met ‘Liefde is…’ en allerlei opsommingen krijgt, variërend van ‘vragen hoe het op zijn werk was’ tot ‘een keer het voortouw nemen in bed’ vind ik het voor de hand liggend dat bijvoorbeeld liefde ook zo’n groot idee is. In hetzelfde genre zijn waarschijnlijk verdriet en geluk ook ideeën die alleen symbolisch inhoud kunnen krijgen.

Maar zijn er misschien niet veel meer? Hoe zit het met bijvoorbeeld de notie toekomst, of politiek? Zijn dit wel conceptuele begrippen, in de zin dat wij de betekenis van dit soort noties kunnen reduceren tot een specifieke en concrete inhoud waar wij consensus over kunnen veronderstellen? En nog concreter: hoe staat het met zoiets als racisme of ziekte? Moeten wij hierover nadenken als het een helder en welonderscheiden concept betreft, of hebben dit soort noties eerder het karakter van idee?

Dit lijken en zijn ook grote vragen, maar in het klein heeft het veel impact hoe wij hierover denken. Als wij over racisme bijvoorbeeld nadenken als een concept, verwachten wij van een ander dat hij inhoudelijk eens is met wat wij bedoelen – en heeft een ander het fout als hij het niet zo begrijpt als wij. Als wij over racisme nadenken als een idee, verwachten wij van een ander dat hij in grote lijnen eenzelfde soort notie in zijn denken bezit als wij maar nemen wij niet aan dat hij per se dezelfde verbeelding heeft. En heeft hij het ook niet per se ‘fout’ als wij over een concreet geval van interpretatie verschillen.

Hoe wij moeten besluiten wat tot idee en wat tot concept behoort is een ingewikkelde vraag. Cruciaal, maar ingewikkeld. En misschien is dit ook een politieke vraag – tenminste, in hoe ik mij politiek verbeeld..


Meer:

Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend

1 Comment

  1. Interessant stuk Dascha! Mij lijkt dat we met het onderscheid tussen idee en concept ook een duidelijker onderscheid tussen debbat en gesprek (ik twijfel er over of dit het beste woord is) zouden moeten hebben.

Comments are closed.