Door Catarina Dutilh Novaes (Hoogleraar, Vrije Universiteit Amsterdam)
De beste leraar die ik ooit heb gehad was mijn geschiedenisleraar in mijn eerste jaar aan het Lycée Claude Monet in Parijs: Monsieur (Denis) Corvol. Ik was toen 14 en net aangekomen uit Brazilië om twee jaar in Frankrijk te wonen met mijn ouders, die onderzoeksverlof van hun posities als geneeskunde docenten in São Paulo, Brazilië hadden gekregen. Ik kon toen nauwelijks Frans spreken; de eerste maanden als zwaar beschrijven is echt een understatement. Veel van de leraren leken bijzonder streng met mij te zijn; één (de wiskundelerares) zei voor de hele klas: “Als je dit probleem niet kan oplossen, en bovendien niet goed genoeg Frans spreekt, vraag ik me af wat je hier doet “.
Maar er was ook Monsieur Corvol, wiens onorthodoxe lesmethoden onder anderen bestonden uit over allerlei onderwerpen te praten die geen enkel verband leken te hebben met de inhoud die we moesten leren (de Franse Revolutie enzovoort – volgens hem konden we hierover zelfstandig lezen in de lesboeken). (Jaren later besefte ik dat hij een soort van Habermasiaans was, met nadruk op intersubjectieve communicatie en rationeel discours.) Toen ik net aangekomen was, heeft hij zo’n twee of drie lessen aan Brazilië besteed – wat een opmerkelijk land het was, hoeveel de Fransen van Brazilië konden leren – een duidelijke manoeuvre om mij meer welkom te laten voelen, en om mijn klasgenoten uit te nodigen om op een positieve wijze met mij om te gaan.
Af en toe denk ik aan Monsieur Corvol met veel genegenheid terug; veel van de dingen die ik van hem voor het eerste hoorde zijn mij bijgebleven. Nu met de migrantencrisis in Europa moet ik aan één van zijn uitspraken denken: “Migranten zijn de dapperste mensen in de wereld.” Migranten zijn mensen die de moed hebben om voor een beter leven te vechten in een nieuw, onbekend, mogelijk onherbergzaam land; daarvoor moeten zij gedreven en inventief zijn. Gelukkig zijn de landen die op de drive en ambitie van migranten kunnen rekenen, zoals een prachtige recente campagne in het Verenigd Koninkrijk ook heeft betogen. De 800 mensen die in de Middellandse Zee zijn overleden, waaronder anderen veel kinderen, moeten worden herdacht als behorend tot de dapperste mensen in de wereld. (Dat sommigen hebben geroepen ‘blij’ te zijn dat ze het niet hebben gered is voor mij ‘beyond words’.)
Ik ben zelf een migrant. Na mijn afstuderen in Brazilië ben ik naar Nederland gekomen, op zoek naar mogelijkheden die ik in mijn eigen land niet kon vinden (in dit geval, een masteropleiding in de logica om mijn academische interesses verder te ontwikkelen); ik wist toen niet dat de verhuizing permanent zou zijn. Maar ik reken mezelf niet onder de dapperste mensen in de wereld; ik kon op allerlei voordelen rekenen zoals financiële steun van mijn familie, een stevige academische achtergrond, en — niet onbelangrijk — een witte huid en blauwe ogen. (Niet dat ik geen obstakels op de weg ben tegengekomen, maar ze waren vrij klein in vergelijking met die waarmee de meeste migranten te maken hebben.)
Maar ik ben een typische migrant in de zin dat ik hard heb gevochten om een goed leven voor mezelf in mijn geadopteerde land op te bouwen, waardoor ik ook een kleine bijdrage aan het land als geheel heb kunnen leveren, denk ik. (Ik heb kort geleden gehoord dat een student die een intro logica college bij mij heeft gevolgd in 2009 nog steeds baat heeft in wat hij van mij heeft geleerd, ook al ben ik geen Monsieur Corvol!) Over de hele wereld zijn er miljoenen migranten die aan de rijkdom en vitaliteit van hun geadopteerde landen bijdragen, maar de 800 mensen die op zee zijn gestorven (en nog veel anderen voor hen) zullen nooit de kans krijgen zoiets te doen.
De migrantencrisis vraagt om een structurele, politieke benadering, en Europa kan deze situatie niet negeren. Maar hier wil ik de persoonlijke aspecten van wat het is om een migrant te zijn en de tragedie van de verloren levens benadrukken. En om het af te ronden wil ik nog de beste beschrijving van het lot van migranten die ik ken met jullie delen, het nummer ‘African Tour’ van de Franse zanger Francis Cabrel (mijn voorliefde voor Cabrel is nog een geschenk van mijn tijd in Frankrijk als tiener, bijna zo goed als de lessen van Monsieur Corvol).
[youtube https://www.youtube.com/watch?v=3FynRvW_M-k]Déjà nos villages s’éloignent
Quelques fantômes m’accompagnent
Y’aura des déserts, des montagnes
A traverser jusqu’à l’Espagne
Et après… Inch’allah
On a de mauvaises chaussures
L’argent cousu dans nos doublures
Les passeurs doivent nous attendre
Le peu qu’on a ils vont le prendre
Et après…
Est-ce que l’Europe est bien gardée ?
Je n’en sais rien
Est-ce que les douaniers sont armés ?
On verra bien
Si on me dit, c’est chacun chez soi
Moi je veux bien, sauf que chez moi
Sauf que chez moi y’a rien
Pas de salon, pas de cuisine
Les enfants mâchent des racines
Tout juste un carré de poussière
Un matelas jeté par terre
Au dessus… Inch’allah
Vous vous imaginez peut-être
Que j’ai fait tous ces kilomètres
Tout cet espoir, tout ce courage
Pour m’arrêter contre un grillage
Est-ce que l’Europe est bien gardée ?
Je n’en sais rien
Est-ce que les douaniers vont tirer ?
On verra bien
Si on me dit, c’est chacun chez soi
Moi je veux bien, sauf que chez moi
Sauf que chez moi y’a rien
Je n’en sais rien
On verra bien
Moi, je veux bien
Sauf que chez moi…
La moitié d’un échafaudage
J’en demande pas davantage
Un rien, une parole, un geste
Donnez-moi tout ce qu’il vous reste
Et après…
Je n’en sais rien
On verra bien
Moi, je veux bien
Sauf que chez moi…
Déjà nos villages s’éloignent…
(Engelse versie bij NewAPPS)