Door Jurrien Hamer (Rathenau Instituut)

Ook ik ben gevallen voor Making a Murderer, de documentaire-thriller uitgebracht op Netflix. De waargebeurde verhalen van Steven Avery en Brandon Dassey geven een ontluisterende inkijk in de werking van de Amerikaanse rechtstaat en het vergaande falen van de Amerikanen om gerechtigheid te realiseren. Na afloop, triest en boos en gefrustreerd, vroeg ik me af of hoe vatbaar Nederland is voor hetzelfde machtsmisbruik en hetzelfde hartverscheurende onrecht.Kunnen we lering trekken uit het lot van Steven en Brandon, die tot de dag van vandaag wegrotten binnen de vier muren van een gevangeniscel?

De schuldobsessie

Laat één ding duidelijk zijn: ik heb geen idee of Avery en Dassey schuldig zijn. De documentaire wil ze graag vrijpleiten en Avery en Dassey neerzetten als onschuldige en – zeker in het geval van Dassey – behoorlijk domme heikneuters die de pech hadden gehaat te worden door de politie. Vooral Avery voelt aan als een eenvoudige maar onbreekbare ziel, die bijgestaan door nobele en beschaafde advocaten een heilloze strijd voert tegen een misselijkmakend overheidsapparaat. Maar de makers laten ook zaken weg en kunnen niet uitsluiten dat ze Teresa Halbach wel hebben vermoord. De waarheid rondom haar dood zal wellicht nooit boven tafel komen.

En dat is ook helemaal niet zo belangrijk.

Of beter gezegd: voor de direct betrokkenen is het heel belangrijk dat de waarheid achterhaald wordt. Maar niet voor ons hier in Europa, niet voor het Amerikaanse publiek, en zelfs niet voor de honderdduizenden burgers die Obama hebben gevraagd voor Avery en Dassey op te komen. Integendeel: het drama van Making a Murderer is dat de schuldvraag veel te belangrijk wordt gevonden.

De ware aanklacht van de serie ligt in het blootleggen van een binair denkpatroon. Volgens de plaatselijke politie bestond de wereld uit daders en slachtoffers, slechteriken en good guys. De good guys moeten sterk zijn voor elkaar, en elkaar dekken als dat nodig is. De slechteriken zijn vogelvrij. Hun rechten tellen eigenlijk niet, en de brave burger kan pas rusten als ze met een excessieve straf aan hun broek het gevang in worden gesmeten.

De smeerlap die eerst een held werd, en toen een monster

Het leven van Steven Avery zwaaide als een pendule heen en weer. Eerst was hij vooral een Avery, een onwelriekend lid van de white trash familie die de plaatselijke autosloop beheert. Kleine criminaliteit, overlast en gebrekkige hygiëne – iedereen wist dat de Avery’s trouble waren. Het kwam voor de beschaafdere burgers van Manitowoc, Wisconsin, dus niet als een verassing toen de sheriff Avery in de boeien sloeg voor een zware verkrachting, waarbij een vooraanstaande vrouw bont en blauw geslagen werd.

Maar Steven Avery had de vrouw niet verkracht. Vele jaren later blijkt uit DNA-onderzoek dat zedendelinquent Gregory Allen, indertijd zeer bekend bij de politie, dat had gedaan. Toen dat bekend werd zat Avery al 18 jaar vast. Zijn kinderen waren al groot geworden. De perceptie sloeg om. Avery was onschuldig. Avery was een held.

Politici schaarden zich achter hem en pleitten voor betere procedures en nauwkeurigere vervolging. De politie in Manitowoc was de ene blunder na de andere begaan, onder meer door aan het slachtoffer een zeer suggestieve compositietekening te laten zien – de agent had simpelweg een foto van Avery nagetekend – en cruciale aanwijzingen links te laten liggen. De boodschap was simpel: onschuldige Amerikanen moeten beter beschermd worden.

Bovendien klaagde Avery het politiedepartement aan. Zijn advocaten eisten 36 miljoen dollar – een claim die bereikt wordt als je boven de schadevergoeding een strafvergoeding optelt. Zijn zaak was kansrijk en de politie bibberde. De ultieme provinciaal leek erin te slagen om de plaatselijke autoriteit genadeloos op zijn plek te zetten.

Maar toen draaide het beeld weer om.

Steven Avery werd weer aangehouden, ditmaal op verdenking van moord. Hij zou een charmante en vrouwelijke autofotograaf hebben verkracht, gemutileerd en uiteindelijk gedood, en haar lichaam in zijn achtertuin hebben verbrand. Men wist aanvankelijk niet wat te denken: nam de politie wraak of was Steven toch een monster? Toen maanden later zijn neef Brandon Dassey bekende medeplichtig te zijn, verdween die twijfel. Steven Avery was eerst een smerige verkrachter en later een dapper slachtoffer. Nu was hij een monster.

Met de schuldbekentenis van Dassey ebde de aandacht voor de eerdere wanpraktijken weg. En dat terwijl de plaatselijke politie op de oude voet doorging. Ze negeerden de enorme belangenverstrengeling en bemoeiden zich uitvoerig de opsporing van Avery. De documentaire beweert zelfs behoorlijk overtuigend dat een aantal cruciale bewijsstukken, allemaal ‘gevonden’ door de dienders van Manitowoc, eigenlijk bewust bij Avery waren neergelegd.

De politie onderschreef namelijk één leidend principe: als je denkt dat iemand fout is, doen de regeltjes er niet meer toe.

De kern van een rechtsstaat

In de ogen van de media, de plaatselijke bevolking en de Manitowoc politie, waren fundamentele rechten, zoals de onschuldspresumptie en het recht op een eerlijk proces, niet echt universeel. Tijdens de straftoewijzing in de moordzaak sprak de rechter uitvoerig over Avery’s criminele geschiedenis – maar noemde niet dat hij 18 jaar onschuldig in de bak had gezeten. En één van de onderzoekers die Brendan Dassey moest bijstaan had alleen tranen over voor Teresa Halbach, zelfs op het moment dat hij werd bevraagd over de oneigenlijke bekentenis die hij uit Dassey had gewrongen. De man die zijn eigen cliënt verraadde worstelde daar niet mee. Het hielp om daders in de gevangenis de krijgen.

De kerngedachte van de rechtstaat is precies omgekeerd: rechten en principes beschermen iedereen. Zelfs als je zeker weet dat iemand een gruwelijke daad heeft begaan moet dat – om met Nederlands recht te spreken – wettelijk en overtuigend bewezen worden.

Daar zijn twee redenen voor. De eerste is dat universele regels machtsmisbruik voorkomen. Het voorbeeld van Manitowoc’s politiedepartement laat zien hoe gevaarlijk overheden zijn en hoezeer ze het leven van verdachten kapot kunnen maken. Juist door op te komen voor de rechten van dubieuze figuren houden we de bescherming van iedereen tegen de staat overeind. Corruptie staat altijd op de loer.

De tweede reden is veel principiëler: het binaire denken is verkeerd. Ieder mens heeft een bepaalde waarde die nooit gereduceerd kan worden tot absoluut nul. Daarom verdienen mensen tweede kansen en kunnen zelfs de grootste monsters niet slechts als beesten behandeld worden. Voor dat principe hebben we een term: menselijke waardigheid.

Niemand met enig gezond verstand zal moeite hebben met de eerste reden. Maar de decreten van menselijke waardigheid zijn in onze tijd diep controversieel te noemen. Niet alleen in Amerika, maar ook bij ons thuis.

Het land van hard aanpakken

De nadruk van het Nederlandse strafrecht ligt steeds minder op de rechten van verdachten, en steeds meer op genoegdoening voor de slachtoffers. Niet voor niets beschikken we nu over een ministerie van Veiligheid en Justitie, en moet jan en alleman hard aangepakt worden. Niet voor niets handelt het Openbaar Ministerie steeds meer ZSM-zaken (Zo Spoedig Mogelijk) af, waarbij zonder tussenkomst van de rechter verdachten straffen kunnen worden opgelegd.

Die ontwikkelingen brengen risico’s met zich mee. De Procureur-Generaal van de Hoge Raad concludeerde vorig jaar dat in ZSM-zaken veel vaker op basis van onvoldoende bewijs veroordelingen worden uitgevaardigd. Er zou onder meer te weinig kritische afstand bestaan tussen de Officier van Justitie en de politie. Magistraten die te veel op de hand zijn van de opsporingsdiensten – dat thema komt in het verhaal van Steven Avery ook vaak voorbij.

Het rapport bewijst maar weer dat opsporing en vervolging niet zo spoedig mogelijk moet, maar rustig en kritisch dient te verlopen.

Maar de trends wijzen de andere kant op. Partijen als de VVD en de PVV missen de bedachtzaamheid van een volwassen rechtsstaat. Zij willen slechts vergelden. Zelfs als echte veiligheid meer ligt in rustiger en uitvoeriger opsporen en het rehabiliteren van daders die hun straf hebben uitgezeten.

Ze zouden er goed aan doen om Making a Murderer te bekijken.


Meer:

Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend

2 Comments

  1. Beste Jurriën, ik deel je intuïties. Maar zijn er niet meer feiten nodig – zeker gezien je kritiek op de NOS in je vorige post – voor je vertaling van de verhalen van Avery en Dassey naar de Nederlandse situatie en stellingen over VVD en PVV?

  2. Ha Marc, dank. Voor alle duidelijkheid: ik wil helemaal niet beweren dat in Nederland de feitelijke situatie vergelijkbaar is met de Amerikaanse. Het gaat mij om de onderliggende gedachte ‘geen medelijden met criminelen’, ‘criminelen hard aanpakken’, etc., die door PVV en VVD enorm gepropageerd wordt, zowel op verkiezingsaffiches als in voorstellen voor strafverzwaringen. Die gedachte is zeer aanwezig in de mindset van zo ongeveer alle Amerikanen in MaM, en drukt het belang van de onschuldspresumptie weg. Vandaar dus de vergelijking. Maar het ZSM-voorbeeld geeft aan dat het niet louter om ideeën gaat: het ingevoerde lik-op-stuk beleid bedreigt heel duidelijk rechtsstatelijke voorwaarden – de AG meldde dat in 1 op de 13 zaken veroordeeld werd zonder voldoende bewijs, terwijl dat bij de reguliere procedure, waarbij de OvJ veel meer afstandelijk het bewijsdossier beoordeelt, 1 op de 100 is. Meer onderzoek is nodig en ik heb hier geen expertise, maar is er dus wel iets aan de hand. Maar: overtuigend of niet, ik probeer hier vooral denkbeelden te vergelijken, en niet feiten.

Comments are closed.