Door Jurrien Hamer (Rathenau Instituut)

Het was woensdagavond weer raak. In een reportage over de aanrandingen bij het treinstation in Keulen opperde verslaggever Kysia Hekster dat de Duitsers zich af beginnen te vragen of de vluchtelingenproblematiek in de hand gehouden kan worden: schaffen wir das? Zonder duidelijke feiten te geven over de herkomst van de daders – Noord-Afrikanen – of over de totale hoeveelheid aanrandingsincidenten met vluchtelingen – volgens een Duitse onderzoeker is er een ‘trend’ wat betreft ‘jonge mannen onder de 30’–, was de suggestie helder: jonge mannelijke vluchtelingen zijn een gevaar voor Westerse vrouwen.

Het is angstige berichtgeving die alleen een dienst bewijst aan Pegida en de PVV. En dat zou eens beter moeten.

Het basisprincipe is eenvoudig: een goede nieuwsorganisatie presenteert feiten die mensen zouden moeten weten. We zouden raar opkijken als Rob Trip ons ging onderhouden over zijn liefdesrelaties, of als Rik van de Westerlaken een uitzending zou wijden aan zijn passie voor irissen. Die informatie is irrelevant voor het leven van de kijker – zij wil elke dag op de hoogte gesteld worden van de belangrijke zaken.

Nou zijn we het geregeld oneens over het gewicht van bepaalde kennis. Voor mij is bijna alle sportberichtgeving totaal irrelevant – ik zou slechts op de hoogte gesteld willen worden van klimhalnieuws. Maar voor sommige mensen is het wel en wee van Ajax hun wel en wee. Kiezen welk nieuws je brengt is dus een morele keuze: je verkiest bepaalde interesses en belangen boven andere, op basis van een opvatting over wat voor de meeste mensen het belangrijkste is. Dat is allemaal heel ingewikkeld.

Maar soms is het echt niet moeilijk. Het weer gaat ons bijvoorbeeld allemaal aan. De dreiging van een atoombom gaat ons allemaal aan. Verkiezingen gaan ons allemaal aan. En de vluchtelingencrisis gaat ons ook allemaal aan.

Terug naar het treinstation in Keulen. Wat mensen vooral willen weten is of lijf en leden wel veilig zijn voor vluchtelingen. Dat is overduidelijk de relevante informatie die we naar aanleiding van Keulen nodig hebben. Maar precies die informatie geeft de NOS niet.

Het incident in Keulen zou de directe aanleiding moeten zijn voor een uitgebreid verslag over mogelijke wandaden door vluchtelingen – afgezet tegen aanrandingen gepleegd door alle andere mensen en met specifieke informatie over de situatie in Nederland. Maar ze komen niet verder dan een Duitse journalist en een Duitse onderzoeker te citeren, die beide geen stevig onderbouwd verhaal vertellen. Dat is spijtig, want zonder die context weten we niet waar we aan toe zijn. En weten we dus ook niet of de zorgen van Pegida terecht zijn.

In plaats daarvan grossiert de NOS in het langzaam uitspitten van incidenten. Zo krijgen we iedere dag wat meer informatie over Keulen – er waren volgens plaatselijke politie Syrische vluchtelingen bij betrokken – maar mogen we zelf fantaseren hoe groot de problemen zijn. Geen wonder dat er mensen rondlopen met een vertekend wereldbeeld.

Stel je eens voor dat we met zijn allen de brandweer zijn. We hebben genoeg capaciteit om bijna alle branden te blussen en beschikken over enthousiast en ervaren personeel. We hebben ook een knaap aangesteld die de alarmtelefoon bemant – onze vriend NOS. NOS doet regelmatig het volgende: hij rent de hal in en krijst enorm hard ‘BRAND’, ‘BRAND’! NOS draait vervolgens rond als een bezetene, trekt zijn haren uit, schudt mensen door elkaar en verdwijnt.

We weten nu dat er ergens brand is en dat dat erg is. Maar niemand weet of de brand door kan slaan naar andere huizen of hoe nieuwe branden effectief kunnen worden voorkomen. Niemand weet hoeveel mannen en wagens er gestuurd moeten worden. En dan raakt de brandweer weleens in paniek. Sommigen verstijven van angst en weigeren dienst. Sommigen gaan huizen blussen die niet in de brand staan. En sommigen stuiten op een echte brand en merken dat ze ineens de mankracht missen om op te treden.

Ongetwijfeld gaat de vergelijking ergens mank. En de ernst van de Keulse misstanden mag niet onderschat worden. Maar sommige problemen worden niet veroorzaakt door onze ingewikkelde samenleving. Sommige problemen ontstaan door een povere informatievoorziening.


Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend

2 Comments

  1. Het is niet alleen het NOS-journaal maar ook DWDD, Jinek, Buitenhof, Pauw en allemaal die programma’s waar je van zou mogen verwachten dat ze niet steeds door de knieën gaan of een vreselijke spruitjeslucht produceren.
    Enige weldenkendheid leert toch direct dat er een verschijnsel wordt geadresseerd dat van alle tijden is en overal door ‘testosteronbommen’ van alle religies en alle culturen wordt geuit op massafeesten maar ook kleiner in discotheken, drukke cafés enz. Het is zaak dat gedrag hard te blijven bestrijden en slachtoffers er zo optimaal mogelijk tegen te beschermen, maar met de middelen van de rechtstaat en zeker niet met de middelen van hetzerige media. Waarden zijn geen ruilmiddel. De waarde van de lichamelijke integriteit is symmetrisch aan de waarde die vluchtelingen hun rechten geeft.
    De vroeger als ‘serieuze’ media ervaren tv-programma’s zouden zich moeten herbezinnen en publicaties als die van Jerry Mander weer ter harte moeten nemen. Door hem samengevat in een interview als volgt:
    You are perhaps best known in Japan as TV’s ultimate critic. For those who have not yet read Four Arguments for the Elimination of Television could you briefly summarize the original gospels?
    JM: Well, one of the points of the book is that you really can’t summarize complex information. And that television is a medium of summary or reductionism – it reduces everything to slogans. And that’s one criticism of it, that it requires everything to be packaged and reduced and announced in a slogan-type form.
    But let me say this: the book is not really four arguments, it’s really hundreds of arguments broken down into four categories. And the categories have to do with a variety of effects that are not normally discussed. Most criticisms of television have to do with the program content. People say if there is less violence on television or less sexism on television, or less this or less that, television would be better. If there were more programs about this or more programs about that, then we’d have “good television”.
    My own feeling is that that is true – that it’s very important to improve the program content – but that television has effects, very important effects, aside from the content, and they may be more important. They organize society in a certain way. They give power to a very small number of people to speak into the brains of everyone else in the system night after night after night with images that make people turn out in a certain kind of way. It affects the psychology of people who watch. It increases the passivity of people who watch. It changes family relationships. It changes understandings of nature. It flattens perception so that information, which you need a fair amount of complexity to understand it as you would get from reading, this information is flattened down to a very reduced form on television. And the medium has inherent qualities which cause it to be that way.
    And the book is really about television considered from a holistic point of view, from a biological point of view – perceptual, environmental, political, social, experiential, as well as the concrete problems of whether a program is silly or not. But other people deal with that very well. My job was to talk about television from many of these other dimensions which are not usually discussed.

Comments are closed.