Door Marjolein Lanzing (Universiteit van Amsterdam)
Het is bijna verkiezingstijd. Immigratie, terrorisme en de nationale veiligheid staan hoog op de agenda.
“Doe mee en doe normaal.” “We laten ons niet beperken. Zeker niet door dit soort tuig. Onze koppigheid is het beste wapen tegen terreur!” “AZC’s dicht.” “Grenzen dicht.” “Moskeeën dicht.” “Nederland weer van ons!”
Klare taal. Vergelijkbaar met vele andere politieke ontwikkelingen in de wereld.
Maar wij zijn een nuchter polderland. De soep wordt toch niet zo heet gegeten als zij wordt opgediend?
In Compromises and Rotten Compromises verkent Margalit de morele grenzen van het compromis: welke compromissen ter wille van de vrede mogen we niet sluiten? In elk geval geen ‘rotte’, luidt het antwoord. De compromissen die ervoor zorgen dat een onmenselijk regime in stand wordt gehouden of in het zadel wordt geholpen, dienen ten aller tijde vermeden te worden. Een onmenselijk regime is een regime van ‘wreedheid en vernedering’: een regime dat mensen niet als mensen behandeld.
Uit deze gedachtegang volgt vervolgens dat het ergste, rotste compromis dat we kunnen sluiten een compromis is dat racistische regimes instelt of in stand houdt.
Er valt veel aan te merken op Margalit’s stellingen. Er zijn veel –slechte – compromissen die op zichzelf niet direct rot te noemen zijn, maar die uiteindelijk, bij elkaar opgeteld, leiden tot precies de situatie die Margalit afdoet als onmenselijk. Toch is meer filosofische aandacht voor het concept ‘compromis’ belangrijk. ‘Compromis’ klinkt groezelig; ver weg van de ideale theorie die uiteenzet wat we ‘zouden willen zijn’. Maar, Margalit provoceert door te stellen dat deze idealen geen grond zijn voor beoordeling.
Het is bijna verkiezingstijd. Natuurlijk maken we vuile handen tijdens het polderen. Laat je poldergeest provoceren door Compromises and Rotten Compromises. Om scherp te blijven. Om de hete soep te kunnen herkennen als deze toch wordt opgediend. Om de dubieuze compromissen eruit te kunnen vissen.
Dit is een aflevering uit de rubriek ‘Een Kleine Ode Aan’. In ongeveer 250 woorden looft een Nederlandse of Vlaamse auteur een al dan niet vergeten filosofisch pareltje.