Door Hanne De Jaegher (University of the Basque Country)
Op een morgen, ergens in oktober vorig jaar, op de Thalys onderweg van Amsterdam naar Nantes, zit ik over mijn laptop gebogen. De man naast mij opent een gesprek met “schrijft u een boek?” Meteen goed! Ja, ik schrijf een boek, over kennen.* En hij, schrijft hij een boek? Misschien na zijn pensioen. Dat duurt nog wel even, zeg ik, denkend dat ik hem misschien kan aansporen. Maar dat hoeft niet, er ontspint zich sowieso iets interessants.
Ik stuur het gesprek al redelijk snel naar wat hij doet (heb niet veel zin om het hele punt van mijn boek nu uit de doeken te doen). Werken bij een telecombedrijf, was ook diplomaat geweest, en werkte nu met de Europese Commissie uit hoofde van dat bedrijf. We praten over media, over Europa, over waarom de Europese Unie belangrijk is, en over hoe mensen zich kunnen informeren over de Europese Unie. Over voedselveiligheid, en over verdragen daarover. Over wat Europa tegenwoordig bedreigt (Brexit, de spanningen in Spanje, de steeds grotere assertiviteit van de Oostelijke lidstaten), hoe het moeilijker is dan pakweg tien jaar geleden, en waar Europa naartoe gaat. Dat laatste weet hij niet, is ook moeilijk te weten dezer dagen.
Af en toe stuurt hij het gesprek weer terug naar mijn thema. Hij vraagt zich af hoe we kennen, hoe we weten wat we weten. En hoe we ons informeren, ons kunnen informeren.
Gepersonaliseerd versus persoonlijk nieuws
Vroeger gingen de mensen naar de kerk, zegt hij, en lazen ze de krant die bij hun maatschappelijke situering hoorde. Ze voedden zich met een wereldbeeld dat hun al bestaande perspectief verder inkleurde en bestendigde. Nu—via sociale media—krijgen we ons nieuws veelal voorgeschoteld, op een “gepersonaliseerd” blaadje. Dat wil zeggen: algoritmes berekenen waar we in geïnteresseerd zijn, en brengen ons dan het “nieuws” (en de reclame, vaak niet goed van nieuws te onderscheiden) dat al bij onze geplogenheden past. In die zin is er niet veel veranderd. We dompelen ons nog steeds verreweg onder in een wereldbeeld dat we al kennen, en kijken niet vaak voorbij de kerktoren.
Mijn reisgenoot heeft gelijk, maar hoewel het misschien gepersonaliseerd is, is dit nieuws niet persoonlijk. Het wordt ons eerder aangebracht dan verteld. Er zijn geen specifieke anderen aan het woord, met een herkenbare stem, een perspectief, of een agenda die we kunnen achterhalen. Het “nieuws” wordt doorgegeven, we lezen het op walls of feeds van mensen die we niet altijd persoonlijk kennen, en die het zelf ook op deze manier voorgeschoteld hebben gekregen. We gaan niet in verbinding met het denken van een andere persoon.
We hebben wel het gevoel een confrontatie aan te gaan met dit soort “nieuws”: we liken wat we goed vinden, en andere emoji’s staan ons toe te tonen dat we ons eraan storen, het grappig vinden, het er niet mee eens zijn. Maar verder gaat het meestal niet. Als er al “discussie” is, gaat het vaak niet verder dan het steeds opnieuw stellen van onze positie, van onze mening. We zijn zeer stellig, maar veel plaats, energie, of kunde om dingen ter discussie te stellen is er niet.
Terwijl de nieuwe media ons ogenschijnlijk verbinden (dat dat hun hele raison d’être is, maken ze ons zelf toch graag wijs), en ons in principe de blik zouden kunnen openen, blijkt meer en meer dat we niet veel meer kunnen of doen dan ja of nee klikken.
Inderdaad, het is waar dat we, om onze blik te openen, zelf verantwoordelijkheid dragen, en dus zelf actief op zoek moeten gaan naar andere perspectieven om ons wereldbeeld te verrijken en te verbreden, zelfs open te breken. Maar daarvoor is een ander contact nodig dan dat waartoe de sociale media zoals ze nu zijn ons uitnodigen. Wat ze nu doen is letterlijk een voorschotelen. Er hoeft niet teveel overwogen te worden, kritisch bekeken, bedacht, zelfs maar achterhaald te worden. We stemmen in of tegen, maar een “zich engageren” gaat niet dieper dan die halve millimeter van de muisklik.
Communicatie gaat ons allemaal aan. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de middelen die het internet—onze steeds stijgende verbondenheid?—biedt ons ook echt in staat blijven stellen grip te krijgen op de werkelijkheid, te onderzoeken, te weten en te kennen?
Verbinding op persoonlijk niveau
Volgens mij moeten we daarvoor inspiratie zoeken in hoe we ons verbinden op persoonlijk niveau. Daarvoor moeten we beter begrijpen hoe we elkaar verstaan, hoe we weten en kennen in onze alledaagse, interpersoonlijke interacties. Ons begrip vergroot, wordt en blijft flexibel door met elkaar te spreken: over onze relatie of de plannen voor de dag terwijl we samen ontbijten, ’s avonds in bed gaat het over waar onze dochter toch mee zit dat haar afhoudt van haar huiswerk. Op reis in de trein, met een wakkere vreemde met een open blik gaat het ineens onverwacht over Europa, sociale media en onze ethische deelname aan de wereld.
Belangrijk hieraan is dat veel van het begrijpen, het weten, en het kennen dat hier gebeurt, in de persoonlijke gesprekken tot stand komt. En dat gebeurt in veel-minder-dan-ideale omstandigheden. Niets hieraan is gestroomlijnd. We moeten interpreteren, er is een heen en weer, verwachtingen, misverstanden, en vraagtekens zijn live. Begrijpen en verstaan hebben tijd nodig, moeilijke tijd, en hindernissen zoals onbegrip, en onderbroken worden, de draad verliezen en weer oppakken.
Later—al vroeg overgestapt op de volgende trein die nog even zou stilstaan in Montparnasse, mijn zitplaats al bereikt—zag ik, in de gewoonlijke verwarring van de vele passagiers die plaats zoeken voor zichzelf en hun bagage, dat er vogelpoep zat op de rug van het jasje van een man. Ik maakte hem erop attent, en anderen hielpen daarbij, want we bleken niet veel gesproken taal gemeenschappelijk te hebben (later bleken hij en zijn vriend Chinees te zijn). Een andere passagier wees naar de man zijn rug en haalde zijn neus op, ten teken van “daar, vies”. Terwijl het algemene struikelen over elkaar en bagage doorging in het gangpad, trok de man zijn jasje uit. Hij stond ermee in zijn handen. Ik reikte hem een pakje tissues aan en een andere vrouw suggereerde dat hij het kon afwassen op de toiletten. Terwijl hij en zijn vriend daar bezig waren kwam er een man langs die de rugzakken die de twee hadden achtergelaten op hun stoelen oppakte, al mompelend, “dit is mijn plaats”. Hij begon met de rugzakken de andere kant op te lopen, herhalend “ceci est ma place.” Ik vermoedde op dat moment al wat er gaande was – een dief!– maar was toch niet helemaal zeker. Achteraf besefte ik dat hij mij had afgeleid met zijn “c’est ma place”.
Even later zag ik hem door het raam voorbij struinen, de twee rugzakken op zijn rug. De Chinese vriend kwam terug, de man met het jasje nog steeds op het toilet. De vriend keek vertwijfeld naar de lege zetels. Ondertussen zag ik uit mijn ooghoek nog meer geloop uit het raam. De Chinese man keek nog eens vragend naar de lege stoelen, ging bij zijn vriend aankloppen, ik zag een zachtjes stijgende ongerustheid. Even later kwam de treinconducteur de wagon ingelopen, de twee rugzakken triomfantelijk in de lucht. Nog steeds verbazing bij de Chinese man. Hij nam de rugzakken aan. Ik zei tegen de vrouw tegenover me, in het Frans, dat ik het gezien had, maar niet zeker was geweest wat er gebeurde, en zij nam het op zich om dit in het Engels te vertalen naar de Chinezen, ondertussen met rugzakken en schone jasje weer ter plaatse bij hun stoelen. Ik zag het begrip van wat er gebeurd was groeien tussen de twee, en daarmee hun opluchting. De vriend nam een Chinees aandenken (een soort amulet gemaakt van rood touw, ik weet niet wat de naam ervan is) uit zijn rugzak, en gaf het aan de vrouw tegenover me. Even later kwam de conducteur weer voorbij. Ook hij kreeg er één, met een stevige handdruk en opgeluchte wederzijdse schouderklopjes.
Verstaan, begrijpen, kennen, weten– dat doen we in verbinding met elkaar. In verbindingen waar er iets op het spel staat. En dat is bijna altijd het geval wanneer we elkaar ontmoeten.
*Ondertussen is het boek waar de auteur aan werkte klaar. Het gaat over hoe we denken en weten in verbinding.
De Jaegher, Hanne (oktober 2018). Denken over liefde hoeft geen schrik aan te jagen. Letterwerk, Antwerpen, BE