Door Harmen Ghijsen (Postdoc Radboud Universiteit Nijmegen)
Door Tim Miechels (Promovendus Radboud Universiteit)
Kort geleden beleefde de film Behind the Curve zijn première bij het Nijmeegse InScience Festival. De documentaire neemt een kijkje in het leven van een aantal relatief bekende Flat Earthers – dat wil zeggen, mensen die geloven dat de aarde plat is – en toont ook de reactie op hun overtuigingen uit de mond van een aantal natuurwetenschappers, psychologen en wetenschapsjournalisten. Het goede aan deze film is dat hij laat zien dat (de meeste) Flat Earthers zo gek nog niet zijn. Niet dat ze bijzonder goede argumenten voor hun positie hebben (natuurlijk niet!), maar in feite gedragen ze zich vrijwel precies zoals wij, rationele mensen, dat ook doen – inclusief het gebrek aan goede argumenten. Minder goed is de manier waarop de film wetenschap en ‘de wetenschappelijke methode’ portretteert. Juist in het licht van klimaatontkenners, anti-vaxxers, creationisten en flat earthers is het van belang om een realistischer beeld van de wetenschap te schetsen.
Het naïeve beeld
Wie denkt dat alle Flat Earthers geen pogingen doen hun theorieën te bewijzen, heeft het mis. In de film zien we onder andere Bob Knodel vertellen over Globebusters, een groep die middels een aantal ingenieuze experimenten bewijs wil leveren voor de theorie dat de aarde plat is. Met behulp van een gyroscoop wil Bob laten zien dat er geen draaiing van de aarde plaatsvindt – immers, als de aarde echt rond is en om zijn as draait, dan zou een nauwkeurige gyroscoop ieder uur een draaiing van 15° moeten aantonen (met een totaal van 360° per dag). Bij een eerste experiment gaf de gyroscoop na een uur echter wél de (on)verwachte 15° aan, waardoor Bob voor een probleem stond: de conclusie dat de aarde rond was en om zijn as draaide, was simpelweg onacceptabel. Dus bedacht hij dat de gyroscoop misschien de draaiing van de hemel oppikte en paste het experiment wat aan. Nadat ook dat experiment niet de gewenste conclusie had, werd het wederom aangepast – en over de afloop daarvan blijft de kijker in het ongewisse. Bob is echter optimistisch.
Dit is dé gelegenheid voor de wetenschappers in de documentaire om uit te leggen wat de methodes van Bob en zijn mede Flat Earthers nu eigenlijk zo onwetenschappelijk maakt. Hun experimenten zijn vooropgezet met het plan om een bepaalde hypothese te bewijzen, in plaats van met het plan om die hypothese mogelijkerwijs te ontkrachten. Van een neutrale blik is bij de Globebusters dus geen sprake. Een echte wetenschapper, daarentegen, begint simpelweg vanuit observatie en trekt een conclusie op basis van de feiten, geleid door een zoektocht naar de waarheid in plaats van een verlangen om een specifieke hypothese te bevestigen. Dit is, in een notendop, waarom Bob en zijn mede Flat Earthers volgens de kritische wetenschappers intrinsiek onwetenschappelijk en misschien zelfs irrationeel te werk gaan. Ze kijken helemaal niet met een neutrale blik naar wat ze aan het testen zijn; de uiteindelijke uitkomst van hun experimenten staat eigenlijk al van tevoren vast.
Terug naar de wetenschap
Als dit het beeld is van de wetenschap dat moet aantonen waarom Flat Earthers zo onwetenschappelijk bezig zijn, dan geldt hetzelfde helaas ook voor een heleboel onderzoek dat normaal gesproken wél als wetenschappelijk wordt gezien. Wetenschappers zijn zelden neutraal. Een onderzoeksprogramma dat net miljoenen aan subsidie heeft binnengehaald wordt niet aan de kant gezet omdat het eerste experiment niet verloopt zoals gepland. Er worden aanpassingen gedaan in achtergrondaannames, meetapparatuur, methodologie, noem maar op. En het belangrijke is: daar is in principe niets onwetenschappelijks aan! Vaak is dit gewoonweg de manier om interessante bevindingen te doen en progressie te maken. Sterker nog: de afwezigheid van een goede achtergrondtheorie in het doen van experimenten (het simpelweg vergaren van ‘data’) is juist datgene wat er mis is met een heleboel onderzoek. Correlaties en statistisch significante verschillen vertellen op zichzelf nog niet zo veel en kunnen zelfs behoorlijk misleiden.
Je zou natuurlijk kunnen zeggen dat de neutraliteit van wetenschappers een gradueel iets is: je kan in meer of mindere mate openstaan voor het idee dat je eigen hypothese en achtergrondtheorie verkeerd is (en Flat Earthers staan aan het negatieve uiteinde van dit spectrum). Dat past ook bij de modernere reacties op het bekende demarcatieprobleem in de wetenschapsfilosofie: er is geen set van essentiële eigenschappen waaraan alle vormen van wetenschap voldoen, er is alleen een lijst met criteria waaraan wat telt als wetenschappelijk in meerdere mate voldoet.
Maar zelfs als we neutraliteit als zo’n gradueel criterium zouden nemen, dan nog is er geen enkele garantie dat onze wetenschappers in grote mate neutraal zijn. Zolang een theorie bruikbaar genoeg blijft, of misschien zelfs genoeg gebruikt blijft, is er voor de individuele wetenschapper weinig tot geen druk om hem op te geven, zelfs in het licht van enkele onverklaarbare resultaten. En als de resultaten de theorie juist bevestigen, wordt al helemaal niet gevraagd naar wat de wetenschapper had gedaan als het tegendeel was uitgekomen.
“Juist in het licht van klimaatontkenners, anti-vaxxers, creationisten en flat earthers is het van belang om een realistischer beeld van de wetenschap te schetsen.”
Het grote complot
Als ook échte wetenschap nooit helemaal neutraal is, wat maakt de Flat Earth theorie dan zo onwetenschappelijk? Antwoord: het is een complottheorie. Flat Earthers geloven niet dat wetenschappers zich vergist hebben wat betreft de vorm van onze planeet. In tegendeel: de gevestigde natuurwetenschap en de NASA weten dondersgoed dat de aarde plat is, maar ze houden ons al jaren voor de gek. Volgens Flat Earther Mark Sargent is onze situatie te vergelijken met die van Truman uit de film The Truman Show. Truman wordt voorgehouden dat hij in een echt stadje woont, omringd door gewone mensen, terwijl hij in feite op een filmset leeft en omringd is door acteurs. Op dezelfde manier wordt ons voorgehouden dat onze planeet bolvormig is, terwijl we in het echt op een platte schijf leven.
Om de Flat Earth theorie überhaupt te kunnen accepteren, moet dus worden aangenomen dat er van hogerhand een sinister complot is om ons, gewone burgers, op ongelofelijk grote schaal te misleiden. Bedenk eens wie daar niet allemaal bij betrokken moet zijn om het in stand te houden én ervoor te zorgen dat niemand uit de school klapt. Naast het maken van zulke grote en ongefundeerde aannames, moeten we ook de resultaten van allerlei wetenschappen regelrecht in de prullenbak smijten. En dan gaat het niet alleen om natuurkunde, maar ook om bijvoorbeeld de geschiedenis, die met geen woord rept over dit grote complot. En zelfs als we de gedachtegang tot hier volgen, dan nog zijn we niet in staat om allerlei natuurlijke fenomenen op geslaagde wijze te verklaren of te voorspellen. Dit is waar de schoen echt wringt: we moeten bizarre dingen aannemen zonder er een bruikbare theorie voor terug te krijgen.
Het probleem van dergelijke complottheorieën komt ook al naar voren in de documentaire zelf. Eén van de sterren van Flat Earth, Patricia Steere, reflecteert in de documentaire op het feit dat zij zelf onderdeel is geworden van een complottheorie (‘Patricia’ eindigt immers op ‘CIA’, die ons een bepaalde kant op ‘stuurt’). Patricia heeft ondertussen aan den lijve ervaren dat aanhangers van de complottheorie over haar leven op geen enkele wijze overtuigd kunnen worden van het feit dat zij geen CIA-infiltrant is. En hoewel de analogie met Flat Earth haar niet ontgaat, heeft ze toch het idee dat de complottheorie het in dat geval wel bij het rechte eind heeft.
Het gevaar van het naïeve beeld van de wetenschap
Goed, het beeld van de wetenschap als volkomen neutrale observator is misschien misplaatst. Dat doet echter niets af aan het feit dat de Flat Earth theorie volkomen onwetenschappelijk is, dus vanwaar de ophef? De interessante vraag die de opkomst van complottheorieën oproept, is waar dat wantrouwen in de wetenschap van completdenkers nu eigenlijk vandaan komt. Deze vraag wordt door de wetenschappers in de documentaire ook expliciet gesteld. Een mogelijk antwoord op die vraag, is precies dat het een reactie is op het dominante maar onrealistische beeld van wetenschap als zuiver neutraal, onfeilbaar instrument, zoals dat in het publiek debat te vaak door wetenschappers wordt neergezet.
“Hoe hoger de wetenschap(per) op een voetstuk wordt geplaatst, hoe makkelijker het wordt om er af te vallen.”
Het gevaar bestaat dat dit naïeve beeld van de wetenschap er eerder voor zal zorgen dat ‘de wetenschap’ in zijn geheel wordt afgewezen als een belangrijke bron van informatie en autoriteit. Want als wetenschap echt op neutrale wijze naar de feiten kijkt, waarom kunnen er dan toch nog zulke grote discussies tussen wetenschappers onderling zijn? De doorgeslagen reactie zou kunnen zijn: blijkbaar geeft een wetenschapper ook maar ‘een’ theorie over hoe het zit. Of denk aan climategate: wetenschappers die overleg plegen over welk gedeelte van de data het best kan worden gepresenteerd (en welk gedeelte het best kan worden verzwegen) om mensen van hun positie te overtuigen, lijken niet op de neutrale wetenschappers die in het naïeve beeld naar voren worden geschoven. Hoe hoger de wetenschap(per) op een voetstuk wordt geplaatst, hoe makkelijker het wordt om er af te vallen.
De andere kant van het verhaal is dat we wetenschap ook weer niet als ‘anything goes’ moeten presenteren. Er zijn methodologische spelregels waaraan voldaan moet worden (bijvoorbeeld: rapporteren dat de eerste twee experimenten een onverwacht resultaat opleverden); er zijn reviewprocedures om elkaars werk te checken; er zijn mogelijkheden om kritiek op elkaar te leveren. Dit betekent dat zelfs als het wantrouwen tegen wetenschap als zuiver neutraal, onfeilbaar instrument terecht is, er dan nog steeds een realistische en waardevolle vorm van wetenschap overblijft. De resultaten van deze vorm van wetenschap hoeven zeker niet kritiekloos geaccepteerd te worden, maar we moeten wel weten wat een goede kritiek inhoudt. Een belangrijke stap in de richting van zo’n goede kritiek kan worden gezet door een realistischer beeld te hanteren van wat wetenschap nu eigenlijk wel (en vooral ook niet) is.