Door Jip Stam (Promovendus Universiteit Leiden)

Wat een moment van nationale eenheid moest worden, mondde uit in een pijnlijke controverse. Schrijver en publicist Arnon Grunberg maakte in zijn toespraak op 4 mei een opmerkelijke vergelijking tussen Joden en Marokkanen. En dat stuitte op veel weerstand. Zo ook bij Joost Eerdmans, leider van Leefbaar Rotterdam, die Grunberg er tijdens de talkshow Op1 mee confronteerde dat hij de vergelijking zowel ongepast als contraproductief vond. Grunbergs repliek was dat hij alleen maar wilde waarschuwen, omdat Marokkanen tegenwoordig, net zoals de Joden toen, als zondebok worden weggezet. Een twintig minuten lange discussie volgde, maar nader tot elkaar kwamen de heren eigenlijk niet. 

Vanwaar deze botsing? Waarom zijn Grunberg en Eerdmans het zo oneens over de invulling en betekenis van 4 mei? Wie zorgvuldig leest en luistert naar wat de gesprekspartners tegen elkaar zeggen komt tot de ontdekking dat zij simpelweg langs elkaar heen praten. Grunberg en Eerdmans hanteren namelijk, wanneer zij spreken over Joden en Marokkanen, een fundamenteel ander begrip van “respect”, waardoor hun discussie gedoemd is om vast te lopen. Hieronder zal ik uitleggen waar deze begripsverwarring op berust en hoe de oceaan die die heren lijkt te scheiden in werkelijkheid een overbrugbare sloot is. 

Waarom zijn Grunberg en Eerdmans het zo oneens over de invulling en betekenis van 4 mei?

De herdenking als waarschuwing?

Eerst terug naar het dispuut. Wat werd er over en weer nu precies beweerd? Grunberg stelde in zijn toespraak dat de herdenking op 4 mei een “waarschuwing” is: dat de “buik die het Derde Rijk baarde nog vruchtbaar is” en dat we niet mogen ontkennen dat “de ziekten van de vorige eeuw – die van het geïndustrialiseerde totalitarisme, van het tot genocide verworden antisemitisme, van het biologisch racisme – diep in onze cultuur zitten”. Grunberg zegt met zoveel woorden dat het niet is uitgesloten dat er zich opnieuw zoiets verschrikkelijks als de Holocaust kan ontvouwen en dat wij, als dat gebeurt, zomaar de “toekomstige daders en hun helpers” kunnen zijn.

Aan het einde van zijn toespraak maakte Grunberg deze algemeen geformuleerde waarschuwing concreter, door te stellen dat er tegenwoordig over bepaalde bevolkingsgroepen wordt gesproken “op een manier die doet denken aan de meest duistere tijd uit de twintigste eeuw” en dat “als ze het over Marokkanen hebben, dan hebben ze het over mij” (Grunberg is zelf van Joodse komaf). Met “ze” doelt Grunberg op ministers en Kamerleden op wie de verantwoordelijkheid rust “het goede voorbeeld te geven, om het woord géén gif te laten zijn”. De waanzin van de Holocaust begon namelijk “met toespraken van politici”, aldus Grunberg.

Dit schoot in het verkeerde keelgat van Eerdmans, die Grunberg verwijt dat hij zijn algemene verhaal over de Jodenvervolging “combineert met hoe er in Nederland met Marokkanen wordt omgegaan”. Hij vervolgt: “Niemand in Nederland wil Marokkanen opsluiten, Marokkanen vervolgen, omdat ze Marokkaan zijn. […] Het gaat altijd om gedrag”, waarop Grunberg antwoordt dat hij nooit heeft gezegd dat Marokkanen op dit moment zo worden behandeld als de Joden destijds, maar dat hij toch de plicht zag om de koppeling te maken omdat Marokkanen wel degelijk worden “afgezonderd” en “tot zondebok verklaard”.

Het ontbreken van respect in de zin van waardering staat niet gelijk aan het onthouden van respect in de zin van erkenning

Eerdmans’ repliek is kortom dat het hem, en andere politici die zich zorgen maken over hoge criminaliteitscijfers onder jonge Marokkaanse Nederlanders, erom gaat de groep te benoemen waar de problemen zitten. Dat kan, zo erkent Eerdmans, er weliswaar toe bijdragen dat er een negatief imago van Marokkanen ontstaat, maar dat staat volgens hem nog niet gelijk aan het enkel reduceren van individuen tot een groep.

Respect: erkenning versus waardering

Ik hoor u denken: ‘Waar gaat deze discussie heen?’ Inderdaad, nergens. Althans, niet zolang Grunberg en Eerdmans een belangrijk onderscheid in de ethiek weigeren te benoemen. Een onderscheid dat cruciaal is om dit soort gevoelige twistpunten tot een goed einde te kunnen brengen. Ik heb over het verschil tussen respect in de zin van erkenning en respect in de zin van waardering. Dit onderscheid is helder uitgewerkt door de ethicus Stephen Darwall. Hij legt uit dat respect op twee verschillende manieren aan mensen kan toekomen. 

Allereerst is er een onvoorwaardelijke vorm van respect, die samenhangt met iemands persoon-zijn. Uit deze manifestatie van respect spreekt een zekere erkenning (recognition) van het feit dat iemand er aanspraak op heeft (entitlement) om als persoon serieus te worden genomen. Dit recognition respect betekent dat we deze persoon met een bepaalde achting (regard) tegemoet moeten treden. Ter verduidelijking verwijst Darwall naar het befaamde credo van de Duitse filosoof Immanuel Kant om personen niet als middel maar doel in zichzelf te behandelen. Dit houdt in dat het feit dat iemand een persoon is onze handelingsvrijheid tegenover die persoon beperkt. 

Dat is niet het geval bij wat Darwall appraisal respect noemt; een vorm van respect die in tegenstelling tot recognition respect voorwaardelijk is. Voorwaardelijk in de zin dat het afhankelijk is van iemands waardering voor een ander als persoon of het leveren van een bepaalde prestatie. Deze vorm van respect moet worden verdiend op basis van goede karaktereigenschappen of het uitblinken in een activiteit op basis van bepaalde (morele) standaarden. 

Grunberg had zijn vrees voor een herhaling van de Holocaust niet zomaar mogen verbinden met de huidige omgang met Marokkanen

Darwall noemt het voorbeeld van een tennisspeler die op veel waardering kan rekenen voor zijn speltechniek maar als persoon minder gewaardeerd wordt vanwege zijn onsportieve gedrag. Zijn houding doet niets af aan de erkenning die hem toekomt als persoon, maar kan er wel toe leiden dat hij als persoon minder waardering krijgt dan als tennisspeler. Dit voorbeeld leert ons dat het ontbreken van respect in de zin van waardering niet gelijk staat aan het onthouden van respect in de zin van erkenning.

Respect in de (historische) praktijk

Betrekken we het voorgaande onderscheid op de discussie tussen Grunberg en Eerdmans, dan kunnen we allereerst stellen dat de Jodenvervolging getuigde van het ontbreken van respect in de zin van erkenning. Omdat bepaalde personen behoorden tot een als vijandig bestempelde groep, kwam hun geen erkenning toe – laat staan waardering – met het vreselijke gevolg dat zij naar willekeur werden behandeld door anderen. Grunberg vreest, zo blijkt uit de hierboven geciteerde passages uit zijn toespraak, dat ook Marokkanen aan zulke willekeur ten prooi kunnen vallen, nu zij op vergelijkbare wijze apart worden gezet. 

Eerdmans stelt daar tegenover dat hij en anderen die kritiek hebben op “Marokkanen” niets tegen Marokkanen hebben om het enkele feit dat zij tot die groep behoren, maar omdat een aanzienlijk deel van hen met justitie in aanraking is gekomen of met andere sociale problematiek in verband wordt gebracht. Eerdmans heeft, met andere woorden, geen respect in de zin van waardering voor het gedrag en de houding van (een deel van de) Marokkanen, maar zegt daarmee nog niet dat hun geen respect in de zin van erkenning toekomt. 

Het theoretische onderscheid van Darwall legt dus bloot dat Grunberg zijn vrees voor een herhaling van de Holocaust niet zomaar had mogen verbinden met de huidige omgang met Marokkanen. Want in tegenstelling tot de indruk die hij wekte, is er in Nederland geen politicus die openlijk de erkenning van Marokkanen als respectabele personen in twijfel trekt zoals dit bij de Joden is gebeurd. Waar het daarentegen bij sommige politici aan ontbreekt is waardering voor de houding en het gedrag van bepaalde leden van die bevolkingsgroep, hetgeen ertoe leidt dat die groep door hen als geheel wordt benoemd. 

Waar de schoen wringt is dat individuen het gevoel kunnen hebben dat zij moreel verantwoordelijk worden gehouden voor het gedrag van anderen die toevallig tot dezelfde bevolkingsgroep behoren. Ze voelen zich gestigmatiseerd. Bovendien is het ventileren van kritiek op hele bevolkingsgroepen moeilijk te verenigen met de uitgangspunten van een (liberale) rechtsstaat als de onze. Een goed politicus moet daarom, zoals Grunberg in zijn toespraak opmerkte, zorgvuldig formuleren en individuen blijven erkennen als zelfstandige burgers. Daar staat wel tegenover dat hun critici zorgvuldig blijven luisteren naar wat politici precies betogen, alvorens zij hun vrees voor een nieuwe Hitler op hen projecteren. Want alleen met een minimum aan wederzijds vertrouwen en onderlinge tolerantie kan een democratie op langere termijn veerkrachtig blijven en een zinvol antwoord bieden op sociale spanningen.  

Verder lezen

Darwall, S. (1977). Two kinds of respect. Ethics, 88(1), 36-49.

Heinze, E. (2016). Hate speech and democratic citizenship. Oxford: Oxford University Press.

Herrenberg, T. (red.). (2019). De grenzen van het publieke debat: over verdraagzaamheid en de vrijheid van meningsuiting in de democratische samenleving. Amsterdam: Boom Juridisch. 


Meer:

Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend

4 Comments

  1. Ik ben benieuwd wat de reactie van Arnold Grunberg op deze redenering is. Vraag hem op deze site te reageren. Dan krijgen we discussie en wellicht een nieuw inzicht.

  2. Grunbergs punt lijkt eerder te zijn dat waardering, of eigenlijk de-waardering, niet op groepsniveau hoort te spelen. Je zou kunnen zeggen dat het gaat om een deel binnen een groep dat bepaald gedrag vertoont, maar die kwalificatie vervalt snel in de retoriek van politici (zoals in de “minder, minder”-situatie), en dat is waar Grunberg tegen waarschuwt (en jij ook in je conclusie).

    Verder lijkt Grunberg te zeggen dat de-waardering op groepsniveau kàn leiden tot het afbrokkelen van erkenning (“Niet alles wat begint in het Vondelpark eindigt in Sobibor,” maar Sobibor begon wel in het Vondelpark). Hij zei ook expliciet dat de huidige situatie van Marokkanen niet gelijk is aan die van de Joden in de vorige eeuw. Nederland heeft een vrij robuuste constitutionele democratie, maar ook hier is een waarschuwing op 4 mei op zijn plaats, als we bijvoorbeeld kijken naar het laatste verkiezingsprogramma van de op een na grootste partij in ons huidige parlement, PVV. 20 Zetels aan stemmers vinden het feit dat de PVV constitutionele rechten van o.a. moslims wil afnemen geen reden om niet op de PVV te stemmen.

    Het idee zou kunnen ontstaan dat een gebrek aan waardering voor Marokkaanse-Nederlanders een afspiegeling is van slecht gedrag. Maar in de afgelopen 20 jaar is de toon over het “Marokkanenprobleem” verhard, terwijl Marokkaanse-Nederlanders het in de statistieken van die periode op veel gebieden juist steeds beter doen. Zo is het percentage geregistreerde verdachten van misdrijven gehalveerd tot minder dan 4% (zie jaarrapport integratie 2018). Het lijkt dus dat verhalen rondom waardering/dewaardering van groepen makkelijk een eigen leven kunnen gaan leiden.

    Tenslotte wil ik ageren tegen het idee dat het probleem met de-waardering van Marokkanen is dat Marokkanen zich gestigmatiseerd “voelen,” alsof het hoofdzakelijk een subjectief probleem is. We weten uit onderzoeken dat er discriminatie is op de arbeidsmarkt en woningmarkt, en er zijn situaties naar boven gekomen waarin de uitvoerende macht discrimineerde, zoals de Haagse politie-agenten die buitensporig geweld gebruikten en zichzelf “Marokkanenverdelgers” noemden, en de zogenaamde toeslagenaffaire.
    Ik vind het dus volledig in lijn met de functies van de nationale dodenherdenking dat Grunberg de link legt naar de retoriek over Marokkanen. Het is niet een dag van nationale harmonie in de zin dat niemand bekritiseerd mag worden, maar van erkenning van de slachtoffers èn kritische morele zelfreflectie.

  3. Grunberg veinst een (goed bedoelde) anekdotisch soort solidariteit van Joden en Marokkanen. Die is tegengesteld aan de maatschappelijke dimensie en doet enigszins wereldvreemd aan. Dat laatste hoort niet thuis in een 4 mei-lezing, die vooral (ook) over waarachtigheid moet gaan.

  4. 1. respect is a. bewondering voor prestaties in het algemeen belang en 2. ervaren van kwetsbaarheid (tov wilde dieren of natuurgeweld). De moderne definitie van respect: “andermans lange tenen bewonderen” . Respect gebruikt als “goed gedrag” is devaluatie van het begrip.
    2. Joden zijn niet agressief, criminelen komen wel bovenmatig voor bij Marokkanen. De vergelijking Joden-Marokkanen duidt meer op een onderlinge agenda.
    Overigens dient ieder als individu te worden beoordeeld.

Comments are closed.