Door Mathijs van de Sande (Radboud Universiteit)

Kunt u zich het moment nog herinneren waarop u er achter kwam dat Sinterklaas niet bestaat? Ik wel. De teleurstelling staat me nog helder voor de geest. Een schatrijke ‘goedheiligman’ die – belangeloos en puur uit naastenliefde – cadeautjes uitdeelde aan alle kinderen uit het land, het was té mooi om niet waar te zijn. Maar ik voelde me ook bedonderd. Mijn (groot)ouders, leraren, media: iedereen had al die tijd samengespannen om me in de waan te laten over iets dat helemaal niet bestond.

Liegen in de opvoeding

Is het eigenlijk wel verantwoord om tegen je eigen kinderen te liegen – al is het maar over iets schijnbaar onschuldigs als het bestaan van Sinterklaas? Sinds ik zelf vader ben, begin ik me dat steeds vaker af te vragen. Hoe wenselijk is het eigenlijk dat de hele samenleving zich collectief inspant om kinderen een flagrante onwaarheid voor te houden?

Voor de verstokte deontoloog ligt het antwoord op die vraag natuurlijk voor de hand: liegen en misleiden mag nooit, ongeacht de intenties. Immanuel Kant staat er om bekend dat je volgens hem zelfs tegen een moordenaar niet zou mogen liegen over de schuilplaats van diens beoogd slachtoffer. Zijn punt was overigens niet dat je die moordenaar er tekort mee zou doen, maar de waarheid zelf – en, daarmee, de mensheid als zodanig. 

‘Soms is een klein smoesje nodig om een kind tegen zichzelf te beschermen.’

De vraag is natuurlijk wel hoe die categorische verwerping van ieder leugentje zich verhoudt tot de alledaagse praktijk van het opvoeden. Verzorgers zeggen hun kinderen wel vaker niet – of niet volledig – de waarheid. Soms is een klein smoesje nodig om een kind tegen zichzelf te beschermen, of om eindeloze en zinloze discussies te vermijden.

Het vertellen van hele en halve onwaarheden kan ook leerzaam en stimulerend zijn, bijvoorbeeld om het inlevingsvermogen of kritisch denkvermogen van kinderen te prikkelen. Bovendien is bijna ieder spel van en met kinderen ondenkbaar zonder een flinke dosis fictie en fantasie. En welke verzorger leest haar of zijn kinderen nu géén sprookjes of fabeltjes voor?

Zo bezien ‘liegen’ we op dagelijkse schaal tegen onze kinderen. En er lijkt weinig reden te zijn om aan te nemen dat dit slecht voor ze is – integendeel zelfs. Je zou dus kunnen concluderen dat goede opvoeders vooral een juiste balans proberen te zoeken tussen waarheid en fantasie, oprechtheid en overdrijving. Om de opvoeding zowel leuk als effectief te laten zijn, dient het vooral allemaal in een juiste mate gedoseerd te worden. 

Een complot tegen kinderen

Toch is er juist met het Sinterklaasverhaal iets uitzonderlijks aan de hand. Er is namelijk niks gebalanceerd aan. Weinig leugens zijn zó hardnekkig en maatschappelijk wijdverbreid als de mythe van Sinterklaas. Iedereen met wie je als kind ook maar enige vertrouwensrelatie hebt, zit in het complot. Daar komt bij dat specifiek dít sprookje over het algemeen nooit als fictief aan kinderen wordt gepresenteerd.

Volwassenen zijn vaak zelfs bereid om er consistent en ondubbelzinnig over te liegen, teneinde de mythe van Sinterklaas in stand te houden. Dat blijkt eens te meer nu we de laatste jaren een hoogoplopend maatschappelijk debat hebben over het uiterlijk van ‘zwarte Piet.’ Gemeend of niet: zij die tegen elke aanpassing van het personage zijn, beroepen zich niet zelden op het argument dat Piets vermomming nodig is om zijn anonimiteit te waarborgen. Een te plotselinge metamorfose van zijn voorkomen zou kinderen bovendien in verwarring kunnen brengen – met alle mogelijke gevolgen van dien.

Wellicht is het dus niet de onwaarachtigheid zelf die het Sinterklaasverhaal onderscheidt van andere alledaagse leugentjes, maar de vastberadenheid en consistentie waarmee het wordt verteld. Het is in dat opzicht veelzeggend dat we vaak spreken van ‘geloof’ in Sinterklaas.

‘Iedereen met wie je als kind ook maar enige vertrouwensrelatie hebt, zit in het complot.’

Daar komt bij: niet alleen van alle volwassenen wordt verwacht dat ze op z’n minst stilzwijgend deelnemen aan het complot, maar ook van oudere kinderen. Broertjes of zusjes, vriendjes en klasgenoten – iedereen die er zelf niet meer in ‘gelooft’ wordt onmiddellijk bezworen om het geheim van Sinterklaas zorgvuldig te bewaren.

Wellicht wordt Kants principiële afwijzing van iedere leugen hier toch relevant. Want de jongste generatie groeit op in een wereld waarin ‘de waarheid’ langs verschillende wegen onder druk komt te staan. ‘Fake news’, schaamteloos liegende politici, en een wildgroei aan samenzweringstheorieën maken dat zowel ons kritisch denkvermogen als ons vertrouwen in de medemens structureel op de proef worden gesteld.

Juist in zo’n wereld is het belangrijk om kinderen er van te doordringen dat waarheid en waarachtigheid er wel degelijk toe doen. Maar kan dat wel als we tegelijkertijd van ze verwachten om zo’n grote en wijdverbreide leugen tegenover andere kinderen in stand te houden?

Het Sinterklaasfeest als spel

Betekent dit nu dat het Sinterklaasfeest maar dient te worden afgeschaft? Wis en waarachtig niet! Wel zou ik willen pleiten voor een andere omgang met de traditie. Maak er geen complot van, maar een spel waarin je – net zoals in veel andere didactische praktijken – juist nadrukkelijk de grens opzoekt tussen realiteit en fantasie. Laat in het midden of Sint bestaat of niet, moedig kinderen aan om hier (ook naar elkaar) vragen over te stellen. Speel het spel niet vóór ze, maar met hen samen. Net zoals geldt voor een aantal andere problematische aspecten, is de Sinterklaastraditie ook in dit opzicht wellicht toe aan een herziening.

De schrijvers en redacteurs van Bij Nader Inzien werken op vrijwillige basis. Maar om het platform draaiend te houden, hebben we wel financiële middelen nodig. Word daarom vriend van BNI of steun ons met een donatie.

Meer:

Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend

7 Comments

  1. Dit essay is gebaseerd op de veronderstelling dat Sinterklaas niet bestaat. Maar dat lijkt me een flagrante misvatting. Sinterklaas bestaat wel degelijk! We kopen toch allemaal cadeautjes voor elkaar, en maken daar surprises van en schrijven er gedichten bij?! Nou dan! Dat doe je toch niet voor een leugen, een mythe?
    Filosofischer gesproken: iets bestaat als wij ernaar handelen – bv. geld. Of nog pregnanter: ‘bestaan’ is het resultaat van handelen, veeleer dan de voorwaarde ervoor. Zolang naar iets gehandeld wordt, bestaat het. Zo ook in geval van Sinterklaas. Net als God, overigens.

  2. Mag je wel liegen over het al dan niet bestaan van een god?
    Of een toverheks, kabouters, feeen, de boze wolf?
    Zo niet, dan zou liegen als strafbaar in de wet moeten gaan gelden.
    Zo wel, zie het dan als cultuur bepaald, ook om jonge mensen al vroeg te leren dat alle mensen continu liegen. Je kan maar beter voorbereid zijn.

  3. Ik ben benieuwd naar het vervolg op dit verhaal. Hoe we de suggesties uit de laatste alinea concreet vorm kunnen geven .

  4. ‘ Weinig leugens zijn zó hardnekkig en maatschappelijk wijdverbreid als de mythe van Sinterklaas.’

    Nou, het kan nog vele malen erger. Wat dacht je religie? Geloof in goden, geesten, demonen en duivels? Dat complot is zo bizar dat veel volwassenen er in geloven. Maar bewijs is er nul-komma-nul.

  5. Veel mensen begrijpen maar niet dat Sinterklaas een groot spel was, waarin kinderen spelenderwijs werden geinitieerd in de wereld van goed en kwaad. Daarbij was de vorm ondergeschikt aan de inhoud. Deconstructie van dergelijke frames en mythes, is ook meestal het einde van het plezier. Arme kinderen.

  6. Sinterklaas en Piet bestaan nog steeds, en het plezier erin ook. Ik zie geen probleem.

  7. Een van mijn “pet-theories” is, dat het fenomeen Sinterklaas heel behoorlijk heeft bijgedragen aan de ontkerkelijking in Nederland. Juist omdat we al op een redelijk jonge leeftijd worden geconfronteerd met dit stukje collectieve nepperij, scherpt ons bewustzijn dat dat andere collectieve verhaal ook wel eens behoorlijk nep kan zijn.

    De huidige discussie over zwarte piet zet deze “traditie” behoorlijk onder druk — maar dat hoeft niet onoverkomelijk te zijn, willen we die nuttige functie van het feest behouden. We kunnen de zwarte piet vrij makkelijk transformeren naar een minder stigmatiserende hulp, of juist naar een soort van wildeman of duivel als in Duitsland (Knecht Ruprecht).

Comments are closed.