Door Daan Kenis (Universiteit Antwerpen)

Er was vorig jaar heel wat te doen rond ‘Spectrum10K’: een grootschalig onderzoek naar (onder meer) de genetische oorsprong van autisme. Vrijwel meteen na de aankondiging werd #StopSpectrum10K gelanceerd door de autismegemeenschap. Vanuit wetenschappelijke hoek kon dat verzet dan weer op weinig begrip rekenen. Waarom zouden we geen onderzoek doen naar een autisme-gen? Hoe meer we weten, hoe beter! Toch?

In de wetenschap, filosofie, maar ook in meer alledaagse praktijken zijn we het daar doorgaans over eens. Het nastreven van kennis zien we meestal als waardevolle, wenselijke en onschuldige bezigheid. Onwetendheid is taboe en moet het liefst zo snel mogelijk worden verholpen. Deze normerende liefde voor kennis doopte Cynthia Townley tot epistemofilie – de idee dat meer kennis altijd beter is.

Toch vinden we het soms waardevol om niet te willen weten. Sterker nog, we onthouden ons wel vaker bewust van het opzoeken van absolute kennis. Als ik er bijvoorbeeld op vertrouw dat mijn huisgenoot het vuilnis heeft buitengezet, ga ik niet nog even kijken om dat te verifiëren. Om mijn huisgenoot te vriend te houden, blijf ik liever in vertrouwen onwetend over iets dat ik wel te weten zou kunnen komen.

En medische kennis dan? Die lijkt wél onmisbaar als we de medische wereld mogen geloven. De medische epistemofilie zien we terug in de toenemende nadruk op preventie, screening en DNA-analyse. Tijdens een zwangerschap word je bijvoorbeeld aan een batterij onderzoeken onderworpen. Want waarom zou je de risico’s op eventuele problemen niet willen kennen?

Maar ook dit is niet vanzelfsprekend. Zo kan kennis van een ziekte(risico) zelf, om tal van sociale of emotionele redenen, een last zijn om te dragen. Kennis van een verhoogd risico op ziekte maakt soms zelf een beetje ziek.

Townley’s kritiek op epistemofilie moeten we niet begrijpen als het verwerpen van kennis, maar als een herwaardering van het ‘waarom’ van willen weten. Ze legt uit dat we aan die waarom-vraag dikwijls voorbijgaan en daarmee niet zien dat in epistemofilie al een antwoord vervat zit.

Dat helpt ons de controverse omtrent Specturm10K te begrijpen. De onderzoekers lijken ervanuit te gaan dat autisme louter een medisch probleem is dat een oplossing nodig heeft. Epistemofilie lijkt wel neutraal, maar achter haar onschuld schuilt een stille partijdigheid.

Verder lezen

Proctor, R., & Schiebinger, L. (Eds.). (2008). Agnotology: The Making and Unmaking of Ignorance. Stanford, Calif: Stanford University Press.

Sullivan, S., & Tuana, N. (Eds.). (2006). Race and epistemologies of ignorance. State University of New York Press.

Townley, C. (2011). A defense of ignorance: Its value for knowers and roles in feminist and social epistemologies. Lexington Books.

Vond je dit een goed artikel? Bij Nader Inzien zet zich in voor de verspreiding van serieuze filosofische kennis en analyse. We kunnen het platform draaiende houden dankzij de inzet van vrijwillige auteurs en redacteuren en de steun van lezers zoals jij. Word daarom vriend van BNI of steun ons met een donatie.

Daan Kenis is PhD-onderzoeker aan Universiteit Antwerpen.


Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend