Door Bij Nader Inzien (redactie)
Gastbijdrage door Jonathan Steinebach (student filosofie, Universiteit Utrecht)
Democratie kan niet zonder kapitalisme. Sinds de val van het reëel bestaand socialisme lijkt dat zowel onder filosofen als bij de rest van de bevolking de consensus te zijn: kapitalisme is het enige economische systeem dat niet uitmondt in dictatuur of oligarchie.
Toch zijn er talloze gevallen waarin marktinvloeden het democratisch proces juist hinderen. Omkopingen en corruptieschandalen zijn op veel plaatsen de orde van de dag. Winstoogmerk geeft een sterke prikkel aan bedrijfsbestuurders en politici om onwettig te handelen, hoewel verdedigers van het kapitalisme zeggen dat dit slechts een kwestie is van gebrekkig toezicht. Waarop is überhaupt het idee gebaseerd dat democratie en kapitalisme onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn? En is het wel zo dat democratie niet zonder kapitalisme kan?
Deze vragen staan in dit essay centraal. Ik besteed aandacht aan drie veelgehoorde argumenten voor het belang van kapitalistische economie voor een democratische samenleving, en ik laat zien dat die niet zo dwingend zijn als doorgaans wordt gedacht.
Kapitalisme als voorwaarde voor democratie
Het is duidelijk dat de meerderheid van de mensen van mening is dat het kapitalisme bevorderlijk of zelfs onmisbaar is voor een democratische samenleving. Deze stelling rust hoofdzakelijk op drie overtuigingen. De eerste heeft te maken met de onpartijdige verdeling van goederen, de tweede met vrijheid. De derde is gebaseerd op de gedachte dat het kapitalisme voor welvaart en technologische vooruitgang zorgt en daarmee de voorwaarden voor een democratie schept. Hoe zien deze argumenten er uit, en hoe overtuigend zijn ze?
Toewijzing van goederen
Een veelgehoord argument waarom kapitalisme het meest democratische economisch stelsel zou zijn is dat kapitalisme zorgt voor een onpartijdige, levensbeschouwelijk neutrale toewijzing van goederen. Doordat mensen middelen uitwisselen zonder te weten voor welk doel de ander ze gaat gebruiken kunnen twee partijen van een hogere welvaart genieten zonder dat ze het eens hoeven te worden.
Dit argument is slechts ten dele waar. Het is namelijk evident dat dit systeem bevooroordeeld is ten gunste van economisch rendabele doeleinden. Op deze manier wordt alsnog een keuze gemaakt voor bepaalde doelen, maar die keuze wordt buiten het publiek debat gehouden door de illusie te wekken dat er geen keuze gemaakt wordt.
Bovendien moeten we ons afvragen of we wel een neutrale verdeling willen. We geven de controle over onze waarden uit handen. Het is waar dat iedereen de kans krijgt om zich in te spannen voor zijn eigen doeleinden, maar het resultaat is onzeker en het kan zijn dat iedereen uiteindelijk slechter af is (zoals bij het prisoner’s dilemma). Door het ontwerp van het systeem kunnen we daar niets aan doen. Een acuut voorbeeld hiervan is het zwakke optreden tegen de verslechterende ecologische toestand wereldwijd.
Tenslotte, verdedigers van het kapitalisme moeten niet alleen aantonen dat de markt goed is in het onpartijdig toewijzen van goederen, maar ook dat de staat dit niet zou kunnen. Hiertoe bedienen ze zich vaak van het beeld van de Soviet-Unie om het onvermogen van de staat te illustreren om borg te staan voor pluralisme. Deze retoriek wordt verdachter wanneer ons een werkende democratie voorstellen in de rol van de staat. Het is in ieder geval moeilijker om te beargumenteren dat een democratisch georganiseerde maatschappij niet in staat is om een eerlijke verdeling van goederen te bewerkstelligen.
Vrijheid
Een tweede argument dat vaak gemaakt wordt ter verdediging van het kapitalisme is dat het de enige manier is om economisch handelen te coördineren die de vrijheid van mensen respecteert. Deze claim berust op de observatie dat om de markt te sturen inbreuk vereist is in de vrijheid van mensen om met hun bezit te doen wat ze willen.
Hoewel deze observatie mijns inziens juist is, zijn bij deze conceptie van vrijheid kanttekeningen te plaatsen. Ten eerste is hier sprake van een uitgesproken ‘negatieve’ conceptie van vrijheid. Dat wil zeggen dat mensen niet gedwongen mogen worden om een bepaalde handeling te laten, maar dat ze eveneens geen recht hebben op de voorwaarden om deze handeling uit te voeren. Dit leidt tot de cynische conclusie dat van de arbeider die voor een hongerloon zware fysieke arbeid verricht omdat het zijn enige mogelijkheid is om zijn gezin te onderhouden gezegd kan worden dat hij vrij gehandeld heeft.
Dit argument is moeilijk te bestrijden omdat het diep geworteld is in sterke intuïties omtrent zelfeigenaarschap. Wel kunnen we ons afvragen of het recht op negatieve vrijheid—afwezigheid van dwang—net zo dwingend is wat betreft het gebruik van bezit als op bijvoorbeeld vrije meningsuiting of vrije verplaatsing. Het moge duidelijk zijn dat om het eigendomsrecht ten volste te beschermen andere vrijheden moeten worden ingeperkt. Zeker waar de accumulatie van welvaart onbegrensd is, kan dat tot ernstige beperkingen van andere vrijheden leiden. Bijvoorbeeld, als alle grond in privébezit is, wordt de vrijheid tot verplaatsing minder. Uiteindelijk wordt bezit door het geweldsmonopolie van de staat gegarandeerd.
Vooruitgang, technologie, welvaart
Hoe plausibel is het derde argument dat kapitalisme als een voorwaarde voor democratie ziet? In veel discussies over de deugden en ondeugden van het kapitalisme wordt gewezen op de grote welvaartsgroei en technologische vooruitgang waar het voor heeft gezorgd. Van een volk dat gebukt gaat onder hongersnood of armoede kan immers nauwelijks verwacht worden dat het een bijdrage kan leveren aan het bestuur van een land. De technologische vooruitgang heeft ertoe geleid dat voor steeds meer banen uitgebreide vooropleiding vereist is, waardoor al maar grotere delen van de bevolking onderwijs genoten hebben. Dit zorgt er hopelijk voor dat burgers beter in staat zijn om in te zien welk stemgedrag in hun belang is. Daarnaast is te verwachten dat door de mechanisering van arbeid het aandeel vrije tijd toeneemt voor alle werkenden, wat al sinds de oudheid als een belangrijke voorwaarde voor politieke bezigheid wordt gezien.
Het kapitalisme heeft voor enorme technologische vooruitgang gezorgd, maar over de vraag of dit altijd heilzaam is, bestaat grote filosofische onenigheid. Hierover heeft Jürgen Habermas een interessant argument ontwikkeld in “Technology and Science as Ideology”. Volgens Habermas stelt het technologisch denken in termen van middelen en efficiëntie ons in staat onze doelen te verwezenlijken door ons meester te maken van de natuur. Omdat deze manier van denken zelf neutraal is ten opzichte van de gestelde doelen, worden efficiëntie en groei doelen op zich. Ook de politiek gaat niet meer over het bepalen van gemeenschappelijke doelen, maar is een discussie over de meest efficiënte middelen. Hierdoor wordt beleid een zaak voor experts en verliest de massa haar rol in de politiek. Juist de toegenomen welvaart draagt eraan bij dat technologie als doel op zich niet ter discussie staat, omdat mensen niet willen verliezen wat ze hebben.
Dat welvaart een cruciale voorwaarde is voor werkende democratie, wil ik graag onderschrijven. Ook dat kapitalisme meer dan enige andere inrichting van de economie voor welvaart heeft gezorgd is tamelijk onomstreden. Hiermee is echter niet gezegd dat kapitalisme ook voor de toekomst het beste economische systeem is. We mogen niet vergeten dat ook op dit moment een groot deel van de wereld in armoede leeft. Over de vraag of het kapitalisme ook voor deze mensen in de toekomst verbetering gaat brengen, of dat het juist bij de gratie is van hun armoede, dat veel mensen bij ons het nu zo veel beter hebben dan vroeger, zijn de meningen sterk verdeeld. Bovendien heeft huidige economische welvaart een zware wissel op het milieu getrokken heeft, en is het dus nog maar de vraag of het kapitalisme een ecologisch duurzaam economisch systeem kan zijn.
Conclusie
De gedachte dat democratie onmogelijk is zonder kapitalisme komt zeker niet uit de lucht vallen. Beide zijn gegrondvest op de idealen van vrijheid en gelijke kansen voor iedereen. Daarnaast schept kapitalisme de praktische voorwaarden voor een democratische staatsinrichting. Toch blijkt hieruit nog niet dat er een noodzakelijk verband tussen de twee bestaat. Of het kapitalisme gunstig is voor de democratie, is in ieder geval omstreden. De volgende vraag die zich nu aandient is tot in hoeverre het kapitalisme juist schadelijk is voor de democratie. Die vraag zal in deel 2 van dit tweedelige essay beantwoord worden.
Ik onderstreep het democratisch uiterlijk van de economie. Of zij dat van zichzelf is dan wel zich aanpast, daarmee hangt zij samen, minstens als een Siamese tweeling. Gezworen vijand van de fysiocraten was de abbé Galiani (1728-1786), in zijn tijd tegen de vrijheid van handel in graan. Hij schreef dat de vrijheid van handel slechts kon corresponderen met een democratisch regime6. President Kim Dae-jung van Zuid-Korea zei het hem in eigen bewoording in 1999 na: ‘Praten over Aziatische waarden is onzin. Democratie en markteconomie zijn als de twee wielen van een (Koreaanse? s.d.) wagen. En het is deze as die de economie een democratisch aanzien geeft ook als zij er los van schijnt te zijn geraakt. Zij engageert millioenen mensen voor wie persoonlijk de democratie in termen van normen en waarden niets betekent en wier wortels verborgen en welig tieren in gronden waarop authoritaire samenlevingen bloeien. En zulke mensen gedragen zich optisch en zo te horen niet minder democratisch dan wie uit het Westen ook, terwijl zij uitsluitend de economie daarvoor als ervaring en directe kennis hebben. Dat kan verrassingen geven wanneer het met de economie gedaan is.
Beste HPax,
ik begrijp uit je reactie dat je democratie en marktwerking als onlosmakelijk ziet. Maar, zou jij nog iets meer kunnen uitleggen precies waarom je dat zo ziet?
Vriendelijke groet,
Jeroen.
Ad Jeroen 09.12.16: Ik heb gisteren gereageerd, maar constateer nu dat mijn bijdrage weg gemodereerd is. Jammer.
Beste HPax,
Helaas hebben we je reactie(s) niet kunnen plaatsen, dit heeft te maken met ons niet-anonieme reactiebeleid, dwz reageren met naam en (werkend!) e-mail adres https://bijnaderinzien.org/reageren/
Met hartelijk groet,
redactie BNI
@Redactie, HPax: helder.