Door Antonio Cimino (Universitair docent Radboud Universiteit)

In de afgelopen jaren is er steeds meer aandacht geschonken aan het probleem van de koloniale roofkunst. Deze discussie, die onlangs belangrijke ontwikkelingen heeft gekend, laat zien dat onze belevenissen in musea een politieke en ethische keerzijde hebben.

Op de hoogte blijven? Volg ons op Twitter, Facebook en Instagram.

Op het eerste gezicht lijken musea niet verbonden met politieke en ethische vraagstukken. We bezoeken musea uit leergierigheid, omdat we willen genieten van museumobjecten, om onze kennis te vergroten, om onze esthetische smaak en historische kennis te verfijnen. Door museumobjecten te aanschouwen maken we ons graag los van de drukte van ons dagelijks leven, waarbij we vaak de neiging hebben om primair op de esthetische kwaliteiten van die objecten te focussen.

Vaak realiseren we ons niet dat koloniale roofkunst een hele geschiedenis achter de rug heeft

Bij nader inzien gaat deze esthetiserende belevenis van museumobjecten vaak gepaard met risico’s. Dit geldt zeker als het om koloniale roofkunst gaat: kunstwerken die tijdens het koloniale tijdperk geroofd en in Westerse musea geplaatst zijn. Vaak realiseren we ons niet dat koloniale roofkunst een hele geschiedenis achter de rug heeft, die door machtspelen, conflicten, geweld, misbruik, geld, ambities, en hebzucht bepaald is.

Daarbij besteden we vaak onvoldoende aandacht aan de manier waarop koloniale roofkunst in een museum is beland. De aanwezigheid van dit soort objecten in musea doet echter ook een aantal filosofische vragen rijzen.

Door koloniale roofkunst in een museum te plaatsen, wordt de oorspronkelijke sociale, politieke, culturele en religieuze betekenis van die objecten aangetast. Als zodanig gaat het om een gewelddadige decontextualisering van zulke objecten die niet louter materieel is.

Achille Mbembe ontwikkelde een informatieve, genuanceerde en overtuigende analyse van dit probleem bij de prijstoekenning door de Gerda Henkel Stiftung (zie ‘Verder lezen’). Hoewel Mbembe zich op de Afrikaanse objecten in Westerse musea focust, behandelt hij een aantal punten die ook relevant zijn in het kader van de recente discussies over de teruggave van koloniale roofkunst. Ik beperk me ertoe twee aspecten te noemen die in Mbembe’s analyse naar voren komen.

Mbembe’s aanpak

Het eerste punt gaat over de werkelijke achtergrond van de aanwezigheid van Afrikaanse objecten in Westerse musea. Mbembe legt uit hoe koloniale machten materiële schade hebben veroorzaakt bij de roof van Afrikaanse objecten.

Hij onderstreept daarbij dat het verlies van het Afrikaanse culturele erfgoed ook gepaard gaat met een verlies aan betekenis: die objecten hebben immers een specifieke betekenis in hun eigen oorspronkelijke leefcontexten, waarbij sociale, culturele, politieke en religieuze praktijken de individuele en collectieve levensvormen bepalen. Anders gezegd: de gewelddadige ontvreemding van die objecten betekent ook het wegnemen van de zin of betekenis van de Afrikaanse leefwerelden. In Mbembe’s woorden:

“Such is the world that we lost, that African objects bore and whose epiphany they celebrated through the plurality of their forms. This world is one that no one will ever be able to restitute to us”

Het tweede punt gaat over de politieke, ethische en rechtsfilosofische vraagstukken omtrent de teruggave van Afrikaanse objecten. Als het wegnemen van die objecten de materiële schade overstijgt en de zin van de Afrikaanse leefwerelden heeft aangetast, dan kan de discussie over de teruggave niet worden benaderd in uitsluitend juridische termen.

Capacity for truth

Anders gezegd: Het gaat niet alleen om een materiële restitutie maar ook om een radicale wijziging in de manier waarop we naar de koloniale geschiedenis kijken. In dit verband moet Europa ook een politieke en ethische verantwoordelijkheid nemen door zich te houden aan wat Mbembe “the capacity for truth” noemt:

De argumenten van Mbembe zijn belangrijke uitgangspunten om de discussie over de koloniale roofkunst op een filosofisch diepgaande manier aan te pakken, waarbij we moeten vermijden dat teruggave als een louter technisch (dat is: juridisch of economisch) probleem benaderd wordt.

“The truth is that Europe took things from us that it will never be able to restitute. […] Europe, for its part, will have to take responsibility for its acts, for that shady part of our shared history of which it has sought to relieve itself. The risk is that by failing to give an account of itself while restituting our objects, it concludes that, with the restitution complete, our right to remind it of the truth is removed. But for new ties to be woven, it must honour the truth, as truth is the teacher of responsibility. This debt of truth cannot be erased as a matter of principle.”

In dit verband kunnen en moeten een groot aantal vraagstukken besproken worden die verder filosofisch onderzoek vergen zoals de relatie tussen geschiedenis en verantwoordelijkheid; de relatie tussen ethiek, politiek en esthetiek bij koloniale roofkunst; de teruggave van koloniale roofkunst als cruciaal aspect van een nieuw zelfbegrip van Europa.

Het gaat hier om urgente vraagstukken die zowel een interdisciplinaire aanpak als een nieuwe specifieke filosofische terminologie vergen, waarbij grondbegrippen zoals waarheid, verantwoordelijkheid, schuld en geschiedenis opnieuw doorgedacht en gedefinieerd moeten worden.

Verder lezen

Mbembe, Achille. 2019. Of African Objects in Western Museums/Über afrikanische Objekte in westlichen Museen. Edited by Gerda Henkel Stiftung. Münster: RHEMA.

Vond je dit een goed artikel? Bij Nader Inzien zet zich in voor de verspreiding van serieuze filosofische kennis en analyse. We kunnen het platform draaiende houden dankzij de inzet van vrijwillige auteurs en redacteuren en de steun van lezers zoals jij. Word daarom vriend van BNI of steun ons met een donatie.

Meer:

Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend

1 Comment

  1. Wat gestolen is, moet worden teruggegeven.
    Wat verkregen is door geoorloofde transactie, kan behouden worden.
    Wat moet worden teruggeven, moet niet per post naar het thuisland worden gestuurd aan de verkeerde personen.
    Maar op verantwoorde wijze daar worden geïnstalleerd als hulp en advies aan het thuisland.
    Alle oorlogsbuit is onethisch, wat het oorlogsrecht hierover ook zegt.
    Alle joodse-, Koerdische-, Indonesische- etc. eigendommen in vreemde handen moeten ook worden teruggegeven aan de erfgenamen.
    Het zal ons ethisch bewustzijn, ook op andere gebieden, zoals milieu, mensenrechten, discriminatie etc., helpen ontwikkelen. Maak er een teruggeef feest van, van verbroedering.
    Als we het toch behouden, is deze generatie ook schuldig.

Comments are closed.